Mijn inentingsbewijs voorafgaand aan ons vertrek.

Voorafgaand aan ons vertrek naar Canada was de grote houten kist met huisraad al per schip verzonden, ik denk dat die kist ongeveer 3 m3 was. Echt een grote kist dus. De laatste paar weken in de flat aan de Palestrinalaan moest er behoorlijk geïmproviseerd worden om het huis nog enigszins ‘levenswaardig’ te houden. Uiteindelijk, ergens in november, was het moment van vertrek daar. De verplichte inentingen waren geweest, mijn vader had zich een Internationaal rijbewijs opgehaald, de vliegtickets waren binnen en het afscheid van familie en vrienden had plaatsgevonden. We zouden eerst met KLM naar Montreal vliegen, daar overnachten en vervolgens met de trein van Montreal naar Winnipeg reizen, een rit van circa 2300 kilometer. De vlucht met een Boeing 747 was een hele belevenis. De volgende dag zouden we de trein nemen. We deden ruim 48 uur over de treinreis en vonden het een enorme beproeving. Het gaf ons wel gelijk een indruk van de uitgestrektheid ons nieuwe thuisland, het was werkelijk een enorm uitgestrekt land! Oom Klaas en tante Griet zouden ons in Winnipeg ophalen van het treinstation en in eerste instantie mee naar hun huis nemen.

De heenreis. Twee kiekjes van de wolken.
Het grootste hotel dat ik ooit had gezien…

Mijn vader had via de bemoeienis van oom Klaas werk gekregen bij Searle Nurseries in East Selkirk, een klein dorpje halverwege Winnipeg en Lake Winnipeg. Men was daar in 1966 een kwekerij begonnen en een paar jaar later begon met het vermeerderen van bomen en struiken in containers. Mijn vader zou zich daar mee bezig gaan houden. De kwestie was natuurlijk dat we ‘ons huis’ pas zouden konden gaan bewonen als de kist met huisraad gearriveerd was op de plaats van bestemming. We bleven om die reden een aantal dagen bij oom Klaas en tante Griet wonen voordat we konden doorreizen naar East Selkirk. Uiteindelijk was het grote moment daar. We gingen naar ons huis, mijn oudste zus en ik zouden naar school gaan en mijn vader zou beginnen met zijn baan. Oom Klaas had ondertussen ook er voor gezorgd dat er auto tot onze beschikking was: een wat oudere mintkleurige Ford Falcon V6 3.0 (voor Nederlandse begrippen een enorme auto).

Het internationale rijbewijs van mijn vader. Het kon in Canada omgewisseld worden voor een Canadees rijbewijs. Als ‘examen’ moest pa een rondje rond het blok rijden. Na bijbetaling van $ 10,- had hij ook opeens een vrachtwagen rijbewijs…
Mijn vader maakte deze foto waarschijnlijk op een zondagochtend toen we op reis naar Winnipeg waren…

Het was winter en bitter koud. We kwamen er achter dat Manitoba een landklimaat heeft en dat het daar in de winter gemakkelijk -40°C kon worden. Het was er zo koud dat een kwikthermometer het niet meer zou doen omdat ie zou bevriezen… Ons huis was er eentje uit een groepje van drie stuks. Het groepje huizen was te vinden langs Highway 59, de weg van Selkirk naar Winnipeg. Mijn zus en ik hoefden niet zo ver te lopen om langs Highway 59 (min of meer vlakbij ons huis) door de schoolbus opgepikt te worden om de Happy Thought Junior High School gebracht te worden. Ik kwam in Grade 8 terecht bij Mr. Vandongen. Deze man was een generatie eerder vanuit Nederland naar Canada geëmigreerd. Ik had wel een tijdje nodig om mijn draai te vinden en me aan te passen aan de wereld waarin ik terecht was gekomen.

Zo was er de gewoonte om elke schooldag te beginnen met het zingen van het Canadese Volkslied. Je ging in de houding rechts naast je tafeltje staan (allemaal) en met je rechterhand op je hart werd met elkaar het volkslied gezongen. Gezicht richting de vlag die in elke klas aanwezig was natuurlijk. Elke dag opnieuw. Een andere ongebruikelijke gewoonte waar ik helaas ook mee te maken kreeg was ‘the strap’. Dit was een niet al te lange leren riem die gebruikt werd als disciplinaire straf. Ik had me waarschijnlijk een paar keer behoorlijk misdragen… Je kon dan naar voren komen, je rechterhand uitsteken en een beste pets met ‘the strap’ over je handen krijgen, in sommige gevallen meer dan één… Uiteindelijk heb ik me wel aangepast hoor. Na verloop van tijd had ik ook een paar vrienden waar ik af en toe naar toe ging.

Mijn ouders schaften deze twee tegeltjes aan toen we in Canada woonden. Op de een of andere manier zijn ze daarna steeds met ons mee gegaan. Volgens mij hangen ze momenteel bij één van mijn beide zussen…

Voor mijn moeder was de eerste winter een behoorlijk lastige tijd. Mijn jongste zus was geboren toen we nog in Zwolle woonden en was pas een jaar of 2 á 3. Mijn vader was overdag met zijn werk bezig en mijn oudste zus en ik waren naar school. Mijn moeder was dus de hele dagen alleen met mijn jongste zus in een ‘vreemd’ huis in een vreemd land. Buiten was het zo koud dat je liever binnen bleef, en sowieso sprak je de taal niet (of amper). Nederlands werd er natuurlijk niet gesproken, behalve als we ’s zondags naar de kerk gingen in Winnipeg. Daar, in de Christian Reformed Church, had een aanzienlijk deel van de gemeente Nederlandse roots… Dat was ons wekelijkse uitje. Een paar kilometer verderop op de kwekerij woonde de familie Van Beveren, volgens mij kerkten die bij dezelfde kerk. Af en toe hadden we daar contact mee. Niet heel veel, maar toch… Die eerste winter ben ik wel meerdere keren met de zonen van de Van Beverens op pad geweest met een paar snowmobiles. Dat vond ik geweldig!

Vorige post Volgende post

Onderaan de post is een blokje waar u een reactie achter kunt laten. Ik stel dat zeer op prijs! U wordt gevraagd om een mailadres. Dit mailadres wordt niet gepubliceerd, maar stelt mij – als beheerder van deze site – in staat om te reageren op uw reactie.