Ansichtkaartje uit 1959…

Zondag 28 januari 1990; de derde vakantiedag
Op tijd uit bed, want A.G. & Kate moesten in een kerkdienst in de Gereformeerde Kerk in Bussum hun medewerking verlenen, en dus ook redelijk op tijd daar zijn. Na de dienst zou Kees met A.G. & Kate in de Landrover weer terug naar Rijen gaan, ik reed dus maar met Hendrik Huitema naar de kerk. Omdat Hendrik direct na de dienst weer terug naar Raard (bij Dokkum) ging, bood ik aan om met de trein weer terug naar Rijen te rijden. Ik had immers een kortingskaart voor de trein, dus ik kon het goedkoopste van ons allen met de trein reizen. We waren inderdaad op tijd bij de kerk, een groot bakbeest van een gebouw deze keer. Met z’n vieren bouwden we in korte tijd de P.A. (= de afkorting van Public Adress; geluidsinstallatie) op en zochten daarna een plaatsje op in de kerk.

De kerkdienst was een poging van de jongeren uit de gemeente om de bestaande tradities met betrekking tot de orde van dienst eens te doorbreken. Er werden onder andere liederen van Johannes de Heer gezongen, ik dacht dat deze alleen bij ons (de Baptisten) gezongen werden. Mis dus. Ze hadden daarbij alle steun van hun voorganger, die zich in z’n preek ook kwetsbaar opstelde, maar de jongeren ontvingen iets minder van de leden van de plaatselijke gemeente. Een onderdeel van de dienst was een interview met verschillende van tevoren geselecteerde mensen over hun opvattingen over het zingen in de kerk. Verschillende meningen kwamen hierbij naar voren, waarbij ook A.G. een bijdrage leverde. Het mooiste moment uit de hele dienst was voor mij het moment dat een oud vrouwtje van ongeveer 85 onaangekondigd naar voren kwam en de microfoon greep. Ze vertelde over haar ervaringen uit de oorlog in het Jappenkamp in Indonesië en over de troost en kracht die ze putte uit het samen met haar lotgenoten zingen van de psalmen en gezangen die ze uit hun hoofd kenden.

Ze gaf ons, als jongere generatie, duidelijk iets mee om over na te gaan denken. En in om (in de kerk en daarbuiten) mee verder te gaan werken. Een meisje van de organiserende groep jongeren zat in een bankje voor ons, naast A.G. & Kate. Ze zei heel duidelijk toen de oudere dame plotseling naar voren kwam; ‘maar dit hadden we toch niet afgesproken?’ Hier blijkt maar uit dat zelfs als we iets spontaan willen doen, of het spontaan willen laten voorkomen, we toch steeds de neiging hebben ons vast te klampen aan protocollen en afspraken. Werkelijk spontane geloofsbeleving komt bij ons nuchtere Hollanders nauwelijks meer voor. Aan het begin van de dienst zongen A.G. & Kate ‘Love divine, all loves excelling’ en ‘O let me commend my Saviour to you’. Vlak voor de preek ‘Father of all, in whom alone’ en na de preek ‘I need Thee every hour’.

‘Love divine, all loves excelling’ staat ook in ‘Lofzangen en gebeden’, ons Baptisten Liedboek, een teken dat de Methodisten en de Baptisten niet alleen in Engeland vrijelijk van elkaar leenden, maar dat hetzelfde ook in ons land gebeurde. Het is best wel aardig om te weten dat Charles Wesley deze hymne oorspronkelijk in 1747 schreef. De vertaling verscheen in 1972 voor het eerst in ons liedboek. Voor de goede orde heb ik beide teksten eens naast elkaar gezet. Van al de door A.G. & Kate gezongen liederen werd door de kerk al een vertaling in de gebruikte liturgie bijgeleverd. Klasse! Na de dienst werd er koffiegedronken, eigenlijk een Nederlandse vorm van ‘tea and biscuits’, maar daarover later (in een volgend deel) meer. Het viel mij op dat er in vergelijking tot de latere situatie in Engeland, vrij weinig ‘feedback’ uit de gemeente kwam. Zouden wij hier in Nederland dan werkelijk alles ‘for granted’ nemen?

Kees brak de P.A. weer af, de Landrover werd weer volgeladen en ik werd op het NS-station afgezet. Hier hoorde ik dat door de wederom opstekende storm het treinverkeer ernstige vertragingen ondervond en dat we de zaken maar moesten nemen zoals ze kwamen. Uiteindelijk, na ruim een uur wachten, ben ik toch nog met de trein naar Utrecht gekomen. Omdat ik daar weer bijna een uur moest wachten heb ik maar een kijkje bij de Bruna boekenwinkel genomen. Hier vond ik het eerste boek van deze vakantie ‘What am I doing here’ van Bruce Chatwin. De titel sprak mij wel aan… Met de trein kwam ik langs het gebouw van de PNEM (de Provinciale Noordbrabantse Electriciteits Maatschappij) in ’s Hertogenbosch, hier waren bijna alle dakpannen door de storm weggewaaid, en ook waren er vanuit de trein verschrikkelijk veel omgewaaide bomen te zien.

Na ruim drie uur reizen kwam ik aan in Rijen, hier haalde Rian in ’t Groen mij van ’t station en nam mij mee naar huis voor een babbel en een kop koffie. Tegen vieren zijn we samen via de plaatselijke afhaalchinees naar de Grand 0le Opry gereden en daar hebben we heerlijk gegeten. Ik kreeg vervolgens van A.G. op m’n sodemieter omdat ik m’n bord op een van zijn boeken zette. Hij was erg duidelijk met z’n opmerking hierover; ‘Harry, wat ben jij toch een bijzondere jongen, je zet zomaar je bord op één van mijn boeken’. Volgens hem was ik zeker niet meer dan een heiden zoals ik met zijn en mijn spullen omging.

’s Avonds laat kwam Henri de Ridder een paar boekenkasten timmeren. Ik waagde het de uitspraak te doen dat Henri sneller een boekenkast kon timmeren dan A.G. boeken kopen kon (vrij naar een uitspraak over Simon Vestdijk, die sneller kon schrijven als God kon lezen…). Maar even later had A.G. in nog geen half uur tijd de volledige 13 (!) meter plankruimte van de nieuwe boekenkast alweer vol staan, een redelijke prestatie, vindt u niet? Henri had dan ook een kast getimmerd van 1,20 meter breed met maar liefst 11 planken boven elkaar. Om de bovenste planken te vullen was zelfs de huishoudtrap van het duo te klein.

Kate bleek onder het aanrecht nog een aantal trappistenbieren voor mij bewaard te hebben, en eentje daarvan, een Liefmans Speciaal Provisiebier ‘Goudenband’ (hergegist op de fles) werd mijn ‘night-cap’ voor deze avond. De volgende dag zouden we afreizen naar Vlissingen, het werd dus tijd dat ik een keer een goede nachtrust zou krijgen, en niet te veel zou drinken, want anders zou de kans op zeeziekte tijdens de overtocht naar Sheerness nog veel groter zijn dan hij al was… Ik kende mijzelf maar al te goed, en wist toen al dat ik na te veel trappistenbier een wat zwakke maag heb…

Vorige deel Volgende deel

Onderaan de post is een blokje waar u een reactie achter kunt laten. Ik stel dat zeer op prijs! U wordt gevraagd om een mailadres. Dit mailadres wordt niet gepubliceerd, maar stelt mij – als beheerder van deze site – in staat om te reageren op uw reactie.