Donderdag 8 februari 1990; de veertiende vakantiedag
Het was nota bene al tien uur als ik eindelijk beneden kwam. Na een snel en haastig ontbijt werd ik door Daisy naar Acle gebracht want George was in de tuin bezig kachelhoutjes te hakken. Daisy zette mij af bij de caravan, en ging fluks en snel weer terug naar Upton. Kate was gaan winkelen, op de deur van de caravan hing een briefje dat A.G. nog steeds sliep. Waarschijnlijk was hij de afgelopen nacht te lang met z’n boek over John Wesley in de weer geweest. De deur van de kerk was los en binnen waren verschillende mensen in de ontmoetingsruimte bezig met stoelen en dergelijke. Ik ging ook maar naar binnen, en bedacht dat het een goede zet was is om voortdurend met m’n boek van Bruce Chatwin in m’n jaszak rond te lopen, ik kon nu rustig ergens gaan zitten en een stukje gaan lezen. Stephen Robinson, de dominee, kwam bij me zitten en bood me kop (zwarte) koffie aan. We komen aan de praat over de verdere activiteiten van A.G. & Kate met betrekking tot het uitbrengen van platen, het tijdschrift CAGMITOT (Country And Gospel Music In That Old Tradition) en de optredens die A.G. en Kate in ons land doen. En zo kwam er van lezen weer niet zo gek veel terecht…

Ineens zag ik Kate teruglopen naar de caravan en ‘k besloot de mensen in de kerk te laten voor wat ze waren, ‘k ging ook maar naar de caravan om daar te horen wat de plannen voor de rest van de dag zouden gaan worden. Omdat er volgens Kate markt was, liepen we even later met z’n drieën door Acle, langs de gigantisch grote Anglicaanse kerk naar het marktterrein. Het liep inmiddels tegen de middag en we waren duidelijk een beetje aan de late kant. Wel zagen we nog een openbare verkoping van allerlei huishoudelijke apparaten (spulletjes voor de rommelmarkt zouden wij thuis zeggen) door een ‘auctioneer’. Dit is zo’n klein manneke die de zaken in een beangstigend en totaal onverstaanbaar tempo aaneenpraatte. Via de oude Methodistenkerk, helemaal verwaarloosd vlak bij de spoorbaan, liepen we weer terug naar de caravan. De dominee, Steven, had voor de namiddag een optreden georganiseerd in het ‘Mental Hospital’ in Little Plumstead. Dit is een erg klein dorpje op ongeveer 10 mijl afstand van Acle.

Little Plumstead staat bekend vanwege het Mental Hospital. Maar er is meer te zien dan het ziekenhuis (dat enkele jaren geleden afbrandde nadat het jaren leeg had gestaan)…

Eerst moesten we nog teug naar het bejaardentehuis aan de overkant van de straat om de P.A. (die daar nog stond opgeslagen van het optreden de vorige dag) weer in te laden. Daarna gingen we dan ook daadwerkelijk op weg naar Little Plumstead. De dominee had beloofd er ook te zijn en eerder in de kerk had hij mij het verhaal verteld van een Nederlandse jongen uit Nijkerk, die stage liep in dit ziekenhuis. Kate zat even later in de Landrover te vertellen hoe de zwakzinnigen en andere geestelijk gehandicapten haar hart hadden gestolen omdat het spelen voor deze mensen zo’n dankbare taak was/is. Financieel werden ze er vaak niet zo erg veel beter van en dat zou deze dag waarschijnlijk wel niet anders zijn. Het was – volgens Kate – omdat de mensen zo eerlijk en spontaan reageerden dat een optreden in een omgeving waar geestelijk gehandicapten aanwezig waren wel een heel andere dimensie had als een optreden waar ‘normale’ mensen naar je muziek zaten te luisteren.

Deze en de volgende foto van het ziekenhuis vond ik op Internet. Het Little Plumstead Mental Hospital in betere tijden… Dankzij een reactie van Leendert van Gemeren kwam ik er achter dat hij deze foto gemaakt heeft. De reactie van hem is onderaan deze post te lezen.

Vaak was het dan ook nog zo dat je de indruk had dat de ‘normale’ mensen het zich voorgenomen hadden om maar zo weinig mogelijk van zichzelf bloot te geven en om het liefst helemaal niet op de muziek te reageren. Terwijl Kate drukdoende was deze mening ten beste te geven, reden we over allerlei kleine slingerweggetjes naar Little Plumstead. Overigens een prachtige naam voor een dorp, vindt u niet? Aan de beide kanten van de weg stonden van die mooie grote bomen zonder bladeren; het is immers nog winter… De bomen waren voor een groot gedeelte begroeid met klimop (Hedra Helix) en zagen er dan ook vreemd uitgedost uit met hun kale takken omwikkeld met klimop. Ik vond het zo mooi dat ik van verschillende bomen foto’s heb gemaakt. Little Plumstead is een klein achteraf dorpje, echt iets om een grote inrichting in te vestigen. Wat dat betreft zijn de Britten niet anders dan wij. Hier bij ons in Nederland worden mensen die van het ‘normale’ gedragspatroon afwijken het liefst ook zo ver mogelijk van de bewoonde wereld weggestopt. Het hospitaal lag er wat vervallen bij, u weet wel, zo’n uiterlijk dat schreeuwt om een kwastje verf en de handen van een goede timmerman. Binnen werden we opgewacht door één van de bewoonsters van het hospitaal, ze was maar wat blij met onze komst…

Wij lieten ons door haar naar de receptie brengen want ons was al eerder verteld dat we daar op Stephen Robinson zouden moeten wachten. Inmiddels had iemand van het personeel A.G. en de Landrover langs de achterkant van het complex naar de buiteningang van de gymzaal geleid, zodat het uitladen van de spullen ons een stuk minder lopen zou opleveren. De grote buitendeuren van de gymzaal werden opgeklapt en allerlei mensen kwamen spontaan hun hulp aanbieden. Eerst was er nog sprake van dat A.G. & Kate de P.A. van het hospitaal zouden moeten gaan gebruiken, want één van de personeelsleden drong deze nogal aan ons duo op. Alle spullen moesten op het podium gezet worden, en ik vond dat ik dat wel eventjes kon doen, in m’n enthousiasme ging ik echter iets te fanatiek het podium op. Het gevolg was dat ik over een lengte van bijna dertig centimeter uit m’n spijkerbroek knapte, ‘k schaamde me diep, maar op het moment was er niets anders aan te doen dan m’n jas aanhouden en veel met m’n rug naar de muur te gaan staan.

Later zei A.G. tegen me dat als hij het geweten had, hij zeker in het programma misbruik van deze situatie gemaakt zou hebben, onder het motto dat de verleiding gewoon te groot was. Langzamerhand kwamen er steeds meer bewoners de zaal binnen. Om ze op een afstand van de platen te houden werden er ‘gymzaalbankjes’ (u weet wel, van die kleine lage bruine bankjes van hout en metaal) naar binnen gedragen, van deze bankjes werd een mooie barricade rond de luidsprekers en de platentafel opgebouwd. Na een prachtige aankondiging van de directeur van het hospitaal was het eindelijk tijd geworden voor A.G. & Kate om met hun optreden te beginnen.

Allereerst werd ik door A.G. aan de bewoners voorgesteld met de woorden: ‘this is our friend Harry. He came with us from Holland. Why don’t you all shout ‘hi Harry’?’ Na een paar keer oefenen klonk het inderdaad oorverdovend door de zaal, in de tussentijd stond ik strak met m’n rug tegen de muur, veel te bang dat de mensen of A.G. de grote scheur in m’n spijkerbroek zouden zien natuurlijk. A.G. & Kate zongen erg veel bekende songs en ook veel songs waarin de bewoners mee konden doen, en ze wisselden ontzettend vaak van instrument en tempo om het programma afwisselend te houden. Het is beslist een buitengewone gewaarwording om zo’n 500 in meer of mindere mate geestelijk gestoorde mensen enthousiast mee te zien doen. Sommigen echter hadden er niet zo erg veel zin in, die gingen op de grond liggen of hun buren lastigvallen. Er waren er ook een paar die erg veel lawaai maakten en met alle geweld het podium op wilden. Wat ik het meest indrukwekkend vond was de manier waarop A.G. & Kate met hun publiek van die middag omgingen, alsof het nota bene hun dagelijks werk was!

Na de show ontmoetten we tijdens het afbreken en het opbergen van de installatie Leendert van Gemeren, een Hollandse jongen (uit Ermelo) die stageloopt in Little Plumstead. We dronken samen een kop koffie en praatten nog wat na op z’ n kamer over hoe het was om helemaal alleen in Engeland te werken, terwijl je eigenlijk niet of nauwelijks van het complex waar je werkt weg kon omdat het openbaar vervoer hier zo belabberd geregeld is op het platteland. Leendert (‘Leon’ voor de Engelsen) was van Gereformeerde huize (art. 31) en wat betreft de plaats waar hij naar de kerk wilde behoorlijk kieskeurig. Hij vond dat hij z’n ei in Engeland beslist niet kwijt kon en dat hij daardoor geestelijk verpieterde. Bij de Baptisten was hij al geweest, bij de Methodisten nog niet en dat was hij eigenlijk ook niet van plan. Toch had hij in Nederland nog voor het team van Billy Graham gewerkt… Ik had van hem wat meer verdraagzaamheid en een bredere georiënteerdheid naar andere vormen van het protestantisme verwacht. ….

Loon voor hard werken…

Nadat we afscheid van Leendert van Gemeren genomen hadden gingen we eerst terug naar de caravan in Acle. Daarna richting Norwich om daar langs de snelweg even te tanken en een frietje en een salade te eten. Onder het eten filosofeerden we over het leven ‘on the road’ en de offers die gebracht moesten worden om überhaupt te kunnen overleven. We kwamen (zoals te verwachten was) tot de conclusie dat veel mensen maar al te vaak een mooi romantisch idee hebben van al het reizen, het trekken en het ontmoeten van heel veel mensen. Waar al die mensen aan voorbij gaan is dat als je eenmaal ‘on the road’ bent, het doorgaan een ‘must’ is geworden en dat het echt niet zo leuk is om twee dagen achtereen voor maar £ 25,– per dag te moeten werken. Je werkt je volledig in het zweet, sjouwt met zware spullen, geeft jezelf volledig en krijgt na afloop een bedankje en een envelop waar met een beetje mazzel nog £ 25,– in blijkt te zitten ook. Als je er dan ook nog bij nadenkt hoeveel er voor die £ 25,– gewerkt moet worden door twee personen (!) en hoeveel ervan betaald moet worden…

Het was mij meer dan duidelijk dat ik in mijn baan een stuk meer zekerheid van constante inkomsten had/heb.  Of ik m’n werk met net zo veel bezieling deed (en nog steeds doe), da’s natuurlijk de vraag… Na de frieten en de salade zetten we de discussie voort in de caravan. Kate voorzag ons drieën van koffie en A.G. trok zich na een tijdje terug in z’n ‘Reasonable enthousiast’ (van Henry Rack) terwijl in mijn dagelijkse portie ‘Chipmunk’ tot mij nam totdat George en Daisy Shearing om 22:40 uur met een zachte klop op de deur kenbaar maakten dat zij gearriveerd waren om mij weer naar m’n warme bed in Upton te brengen. ‘Thuis’ in Upton zetten we ons eerst nog achter een portie crackers met verschillende soorten kazen en zwarte espressokoffie uit George’s kleine kannetje.

John Parrott

Tegen half twaalf vallen alle gesprekken stil omdat George en Daisy naar het nationale kampioenschap snooker wilden kijken. Sinds ik thuis in Hoogezand kabel had, had ik al meerdere keren een klein stukje snooker gezien, maar gesnapt had ik het tot nu toe nog echt. George wist daar het een en ander aan te doen door mij uit te leggen in welke volgorde de gekleurde ballen gespeeld moesten worden en hoe de puntentelling werkte. Daisy deed daar nog een schepje bovenop door mij op haar favorieten John Parrot en Stephen Hendry te wijzen. Omdat beide oudjes nogal in het spel opgingen en echt geen aandacht meer voor de wereld om hen heen leken te hebben achtte ik het een goede zaak om maar af te taaien en een klein stukje te gaan slapen.

Vorige post Volgende post

Onderaan de post is een blokje waar u een reactie achter kunt laten. Ik stel dat zeer op prijs! U wordt gevraagd om een mailadres. Dit mailadres wordt niet gepubliceerd, maar stelt mij – als beheerder van deze site – in staat om te reageren op uw reactie.