Zaterdag 10 februari 1990; de zestiende vakantiedag
Vroeg in de morgen werd ik door de heer des huizes gewekt met een mok thee, vervolgens vertrok hij weer naar z’n eigen bed en zijn echtgenote. Toen ik m’n thee ophad heb ik me maar aangekleed en ben naar beneden gegaan. Daar heb ik kennis gemaakt met de zoon, die net zijn krantenwijk gedaan had, en de dochter die net terug was van een nacht werken in het ziekenhuis in Norwich. Beide kinderen zaten druk naar een zeer gewelddadige film van Arnold Schwarzenegger te kijken; werkelijk, deze man overtrof Sylvester Stallone nog in de hoeveelheid geweld in z’n films. Ik heb maar gezegd dat ik het prachtig vond, maar in werkelijkheid was ik maar wat blij dat het echtpaar Gerrould uiteindelijk toch besloot om naar beneden te komen. Nadat eindelijk het einde van de film gekomen was en de Gerrould’s weer beneden waren moest eerst de inwonende opa nog onder de douche geholpen worden. De voorgaande avond hadden we al afgesproken dat het daarna mijn beurt mocht zijn. Na een heerlijke verfrissende douche werd ik achter het ontbijt gezet; wel kreeg ik de vraag voor de voeten geworpen of ik zo vriendelijk wilde zijn om de maaltijd maar even met (hardop) gebed te beginnen. ‘k Was redelijk overdonderd en wist niet al te goed hoe ik op deze vrij onverwachte vraag zou moeten reageren, uiteindelijk heeft een van de Gerrould’s het maar gedaan.

Het was inmiddels al vrij laat geworden en hoog tijd om even te gaan kijken of de caravan al weggewaaid was. Mr. Gerrould wilde wel even een stukje meelopen, want afscheid nemen bleek niet een van de sterkste punten van de familie te zijn. Het draaide erop uit dat we met z’n drieën naar de caravan liepen. Waarschijnlijk dachten Jan en haar man dat er nog van alles voor ons in Lowestoft te doen was, maar A.G. was vrij subtiel in z’n stelling dat er nog verschillende boekenwinkels ge- en bezocht moesten worden en dat het daarom beter was dat onze wegen zich op dat moment zouden scheiden.

Nadat de Gerrould’s afscheid van ons genomen hadden gingen Kate en ik een strandwandeling maken terwijl A.G. z’n hoofdstuk uit ging lezen. ‘k Vond het een aardig idee om nu eens aan de andere kant van de Noordzee langs het water te sjouwen. Aan het strand waaide het hard, en ik kon er bijna geen genoeg van krijgen hoe de golven van de branding stuk sloegen op het strand. Prachtig! Terug in de caravan dronken we eerst koffie en aten we een stuk uit Nederland meegenomen cake; dit smaakte (nog) verrassend goed. Vervolgens moest er een plan van aanpak opgesteld worden. Uiteraard had A.G. hier al uitvoerig over nagedacht, en bovendien Skoob geraadpleegd. De vorige keer dat A.G. & Kate hier waren hebben ze slechts één boekenzaak overgeslagen, deze stond nu als eerste op de lijst. De boekenzaak was wat moeilijk te vinden, en na lang vragen kwamen we eindelijk aan op het in Skoob vermelde adres. Volledig verbijsterd stapte ik uit de Landrover. De man had z’n boeken nota bene buiten onder een afdak staan! Midden in de winter! Achter de woning bevonden zich een aantal schuurtjes vol boeken en ook de garage was volgestouwd met van alles en nog wat… A.G. was helemaal blij en ging met groot enthousiasme aan de slag om hier een zo groot mogelijke stapel boeken weg te slepen. Ik moest het allemaal eerst nog even aanzien. ‘k Wist niet eens waar ik beginnen moet…

Uiteindelijk vond ik weer een tweede gedichtenbundel van Robert Service; ‘Songs of a sourdough’, deze keer moest ik £ 1,50 betalen. Weinig geld voor een boek waar nog een mooie foto van Robert Service en z’n boekenkast op staat ook. Bovendien staat ‘The cremation of Sam McGee’ er in. Dat was altijd al één van m’n favoriete gedichten van Robert W. Service. Na ’t ene boekje van Service hield ik het verder wel voor gezien, maar A.G. had een goudmijntje ontdekt en kwam met een doos vol ‘goedkope troep’ weer naar buiten. Na deze escapade in een met boeken volgestouwde garage reden we naar de kust, naar Southwold (Zuidwolde). Dit stadje ligt midden in een werkelijk schitterend heidegebied. Ook nu was het weer Skoob die de koers voor de dag uitzette (nooit geweten dat de man ook reisplanner was). In Southwold moest een erg goede boekenzaak zijn, maar op het moment dat wij het dorpje binnen kwamen rijden waren alle winkels dicht en regende het pijpenstelen. A.G. had een prachtige gele regenjas, met z’n kortgeknipte haar en dito baard zag hij eruit als Pete Seeger. We banjerden maar wat door het dorp omdat we baalden van de dichte winkels, en besloten uiteindelijk om de tijd te doden met een kop soep en ‘french bread’ (stokbrood) in een lokaal restaurant. Na het eten kocht ik in het restaurant een mooie mok met afbeeldingen van vogels erop. De bedoeling was dat het ‘Suffolk coast oiled birds trust’ van de opbrengst van deze mokken allerlei goede dingen ging doen. Het valt te begrijpen dat ik een dergelijk doel een warm hart had (en nog steeds heb). Na het eten hebben we toch nog even snel een paar boekenwinkels ‘gedaan’, en in één daarvan vond ik ‘The Songlines’ van Bruce Chatwin. Dit is een prachtig boek over de oorspronkelijke bevolking van Australië, de Aboriginals. Werkelijk een schitterend boek.  Gedurende m’n periode in Engeland liep ik voortdurend met minstens één boek in m’n jaszak. Allerlei foldertjes, kaartjes, fotorolletjes en Fishermans Friends, werkelijk alles waarvan ik vond dat het voor het in Nederland voor het nageslacht bewaard moest worden verdween in mijn jaszakken. Om de dag of twee drie moest m’n jas uitgemest worden omdat de zakken inmiddels zo vol waren geworden dat het draagcomfort van de jas er behoorlijk onder begon te lijden.

Halverwege de middag gingen we snel terug naar Lowestoft. We moesten de auto nog inpakken en naar Thetford rijden om daar een ‘singing’ te doen. Nadat we bij de ‘Trinity Methodist Chapel’ in Lowestoft aankwamen, werd snel de caravan achter de Landrover gehaakt en begon ik met het naar de Landrover slepen van de verschillende kisten met spullen en de instrumenten. Ik wist dat de reserve gitaar en de microfoonstandaards in een van de boven op de Landrover gemonteerde kisten gingen, de rest van de P.A. ging gewoon in de Landrover. De rode kisten op de Landrover waren gemaakt door een broer van Kate en hadden een zeer veilige en vernuftige sluiting. Wat wilde je, er moesten dure spullen in mee… Eén van de kisten was leeg, ééntje stond vol met LP’s en eentje bevatte de statieven en de reserve gitaar. Laat ik nou verdorie eerst naar het toilet gegaan zijn voordat ik de kist met de reserve gitaar weer afsloot…

Toen ik terugkwam van het toilet zaten A.G. & Kate al op mij te wachten, en waar ik ook aan dacht, beslist niet aan de niet afgesloten kist. Ik stapte dus maar snel in de Landrover en ‘off we went’. De eerste paar kilometer waren er geen problemen, maar toen A.G. met redelijke snelheid een ‘roundabout’ nam, zwaaide de klep van de kist op de Landrover open en met een enorme rotklap smakte de reserve gitaar tegen het wegdek. Onmiddellijk zette A.G. de Landrover aan de kant, en meteen zagen we wat er aan de hand was. Het scheelde ook maar een haartje of de gitaar was ook nog door een achteropkomende auto overreden. De gitaar (A.G.’s reserve) werd natuurlijk eerst geïnspecteerd door ’t duo en een enorme hoeveelheid gemopper was mijn deel. Het achterblad van de gitaar was gebarsten en zou waarschijnlijk vervangen moeten worden. De gitaar werd door A.G. weer opgeborgen in z’n kist en nadat iedereen weer ingestapt is begon het ‘gesprek’, nu over het nieuwe thema.

A.G.’s reserve gitaar, een Martin D-35, vertegenwoordigde een waarde van ruimschoots ƒ 4000,– en naar de mening van A.G. & Kate moest hij waarschijnlijk ‘total-loss’ verklaard worden. Het zal duidelijk zijn dat dit gebeuren de nodige emoties opriep bij zowel het duo als ondergetekende. Als er een bushalte in de buurt geweest was, dan had ik graag de volgende bus naar Hoogezand gepakt. Ik had me zelden zo lullig gevoeld. Het ellendige was dat nog een aantal weken op elkaar zouden zijn aangewezen, en dat we een groot gedeelte van die tijd samen op de voorbank van de Landrover zouden moeten doorbrengen. Uiteindelijk daalde de woede van het duo over mijn stommiteit tot meer hanteerbare proporties en konden we over het vervolg van dit ongeluk gaan praten. We besloten dat er eerst overleg met de verzekeringsadviseur van A.G. & Kate plaats zou moeten vinden. Tot die tijd werd het gemopper opgeschort en gingen we over tot de orde van de dag. Het viel mij erg moeilijk een dergelijke ingrijpende gebeurtenis van mij af te zetten. Ik had al visioenen over de besteding van de eerstvolgende 3 maandsalarissen.

Met enige vertraging kwamen we uiteindelijk in Thetford aan. Bryan Walker, de dominee van de plaatselijke ‘methodist chapel’ was niet bepaald bij A.G. & Kate in de smaak gevallen vanwege zijn vooruitstrevende betrokkenheid bij het werk dat ons duo zich tot een taak gesteld heeft. Ondanks de beperkingen die Bryan (de dominee) ons stelt, bouwen we toch vrij vlot de geluidsinstallatie op. Uiteindelijk kwamen er 15 personen op de ‘singing’ af, een lichte tegenvaller. Ondanks het feit dat er vrij weinig mensen waren werd er toch redelijk verkocht en ook de collecte viel naar de hoeveelheid mensen te oordelen best mee.

‘Love divine, all loves excelling’ bleek nog steeds favoriet te zijn en werd enthousiast meegezongen. Mijn persoonlijke favoriet ‘My God, I’m Thine’ was voor veel mensen net iets te snel. Ze zongen gewoon over de tempoverandering in de tweede regel heen. ‘Wrestling Jacob’ werd in tegenstelling tot mijn verwachtingen toch goed gewaardeerd, ondanks het feit dat dit het langste lied is wat A.G. & Kate tot nu toe op hun repertoire gehad hadden. Het was echter wel goed dat de tekst van ‘Wrestling Jacob’ beschikbaar was, de mensen zouden anders veel te snel afgeleid worden. Nadat na de ‘singing’ de meeste mensen naar huis waren gegaan en de spullen opgeruimd waren, was Kate nieuwsgierig naar de werkelijke beschadiging van A.G.’s gitaar. Hoewel het instrument wel degelijk heel erg beschadigd was, bleek het niet eens ontstemd te zijn!

In de kerk maakte ik kennis met Stan en Sylvia Sauders, m’n gastgezin voor de komende paar nachten. Na de dienst gingen we met Stan en Sylvia naar huis, A.G. & Kate gingen in eerste instantie ook mee naar binnen. Sylvia zette ons achter een maaltijd van koude quiche, een koude salade en koffie. Stan had voor vanavond z’n zinnen gezet op de snooker wedstrijden op de TV. We bleven nog een tijd kijken, waarna Sylvia mij m’n bed wees. Deze keer had ik een kamer helemaal voor mijzelf met een groot en hard tweepersoonsbed. Vrij vlot maakten we aanstalten om te gaan slapen, want het was een lange en inspannende dag geweest.

Vorige deel Volgende deel

Onderaan de post is een blokje waar u een reactie achter kunt laten. Ik stel dat zeer op prijs! U wordt gevraagd om een mailadres. Dit mailadres wordt niet gepubliceerd, maar stelt mij – als beheerder van deze site – in staat om te reageren op uw reactie.