Dinsdag 19 november 1991; de vierde vakantiedag.
Gisteravond kon ik boven op m’n kamertje net als in een bekend sprookje kiezen uit twee verschillende bedden, ‘k had maar voor het harde bed gekozen omdat het andere op mij wel een beetje een erg zachte indruk maakte. Omdat dinsdag Nigel Bibbings’ vrije dag was, werd mij gisteravond al gevraagd of ik het vervelend zou vinden om op tijd weer bij de kerk gedumpt te worden. Uiteraard had ik geen bezwaar, als gast was ik al lang blij dat je een warm bed had bij mensen thuis in plaats van in een B&B (Bed & Breakfast), en omdat de mensen gastvrij waren zo goed voor je zorgden wilde je ook niet al te vervelend overkomen…

Deze mensen maakten het echter wel een beetje erg bont; om acht uur werd ik met een kop behoorlijk sterke zwarte koffie gewekt, waarschijnlijk onder het motto: ‘we mean business…’. Het ontbijt bestond deze keer uit een kom cereals en toast met marmelade. Tijdens het toasten van het brood sloeg de ietwat te gevoelig afgestelde brandmelder in de keuken van de familie Bibbings aan… Volgens mij was het niet verwonderlijk, de toast was dan ook iets aan de erg donkere kant. Ik was/ben trouwens een voorstander van het soort brandmelders zoals je die vaak bij Engelsen in huis ziet. Wees ervan overtuigd dat het niet uitmaakt hoe vast je slaapt, zo’n ding zorgt ervoor dat je wakker wordt…

Na het ontbijt ging ik even weer terug naar boven om óf een douche óf een bad te nemen. De douche werkte niet, en ik begon de indruk te krijgen dat Nigel en Elisabeth een beetje ongeduldig werden en mij eigenlijk liever kwijt dan rijk waren… Dan toch maar de toevlucht genomen tot het traditionele wassen, plassen en tandenpoetsen. Tegen de tijd dat ik beneden kwam stonden Nigel en Elisabeth al bijna met de jas aan klaar om mij naar de kerk te begeleiden. Sandy, het hondje, ook weer zo’n klein mormeltje, moest ook nodig uitgelaten worden. Groot was mijn verbazing toen ik zag dat Nigel een klein plastic schepje, zo eentje als kleine kinderen in de zandbak gebruiken bij zich steekt en aan Elisabeth vroeg of ze nog een plastic zakje had liggen. Omdat ik mij eigenlijk een klein beetje schaamde voor datgene wat ik dacht, hield ik mij maar stil, maar mijn veronderstelling werd wel degelijk bevestigd toe Nigel de drollen van ’t hondje één voor één voorzichtig en zorgvuldig opschepte, in het plastic zakje deed en in de eerste de beste prullenbak liet verdwijnen. ‘k Had geen idee dat de regels die in theorie al jaren bij ons in Nederland gelden, ook door dominees in Newark in praktijk gebracht werden…

Nadat Nigel en Elisabeth mij bij de kerk af gezet hadden met de boodschap dat de schoonmaakster in de kerk aanwezig zou zijn, gaan zij snel weer huns weegs. Hun vertrek gaf mij de gelegenheid om eens rustig rond te kijken waar ik nu eigenlijk beland was en wat foto’s van de kerk en omgeving te maken. A.G. & Kate’s Landrover en caravan stonden op de parkeerplaats achter de kerk, maar de gordijntjes waren nog dicht; vast en zeker waren zij iets later gaan slapen dan de Bibbingsen… Omdat het duo waarschijnlijk nog in diepe rust verzonken was, ging ik eerst maar eens een rustig plekje zoeken waar ik de aantekeningen voor dit verslag een beetje kon bijwerken. In de zondagsschool vond ik een tafel en wat stoelen; gelukkig had ik altijd m’n schrijfblok en wat potloden en pennen bij me, ik kon dus rustig aan het werk gaan. Na een poosje kwam de schoonmaakster binnen om deze zaal ook schoon te maken.

Ze schrok behoorlijk toen ze de deur opendeed en mij ineens bij de verwarming zag zitten te schrijven. Toen ik haar de situatie uitlegde had ze ook wel begrip voor mij, ze bood me zelfs aan de verwarming aan te zetten zodat het voor mij iets comfortabeler zou worden. We praatten wat en even later zat ik weer rustig te schrijven. Een uur of anderhalf later was de schoonmaakster al lang weer vertrokken, m’n dagboek was bijgewerkt en ik ging maar eens kijken of er al tekenen van leven in de caravan te signaleren vielen.

Die dag had ik geluk, A.G. & Kate waren al een tijdje op. Kate liet me binnen en vroeg of ik al ontbeten had en of ik ook koffie wilde. Het eerste kon ik bevestigen en koffie, maar natuurlijk… Na de koffie volgden de gesprekken over het programma van de afgelopen avond, de inbreng van de dominee, welke indruk een en ander op mij gemaakt had enzovoort… Ondertussen zat A.G. te lezen en Kate was bezig de administratie van deze tournee en de komende tournee te regelen. We konden deze dag eigenlijk geen bijzondere dingen gaan doen, want ‘s middags speelden A.G. & Kate voor de bejaarden van deze gemeente en ’s avonds om 19:30 uur was het daaropvolgende programma gepland. Na de koffie moest Kate nog wat telefoongesprekken voeren; vlak bij de kerk was een telefooncel, volgens Kate waren er ook een paar winkeltjes aan de overkant van de straat, voor het geval ik nog postzegels wilde kopen…

Logo van de landelijke overkoepelende organisatie van ’t ‘Womans Bright Hour’.

De rest van de ochtend werd doorgebracht met het filosoferen over de festiviteiten die het 20-jarig jubileum van A.G. & Kate in het voorjaar van 1992 luister (zouden moeten gaan) bijzetten. Met zo’n gespreksthema was het geen wonder dat het in ‘no time’ 13:00 uur werd; het werd hoog tijd voor ’t volgende programma. Volgens de ‘notices’ die in de kerk aan het prikbord hingen traden A.G. & Kate die middag op voor het ‘Womans Bright Hour’, de vrouwelijke tak van de bejaardensoos van deze kerk. In de tijd dat A.G. & Kate aan het soundchecken waren liep het voorste gedeelte van de kerk vol met bejaarde dametjes die met verschrikte gezichten naar de voor in de kerk opgestelde apparatuur kijken. Om klokslag 14:30 uur zaten circa dertig dametjes (bijna 80% van het totaal aantal leden van de groep) te wachten op de dingen die zouden gaan komen. Nadat de voorzitster de bijeenkomst met gebed geopend had, gaf ze het podium aan A.G. & Kate, die allereerst aandacht vroegen voor de vrijlating van Terry Waite, die bijna 5 jaar als gijzelaar van de Hezbollah beweging in Beiroet had vastgezeten. De vrijlating van Terry Waite was een antwoord op ‘many, many prayers’. Het programma van die middag was, zoals vrij vaak in dit soort gevallen een mengeling van ‘populair klassiek’ en verschillende hymnen uit het hymnbook. De eerste song van deze middag was er eentje uit het Sankey hymnbook.

A.G. & Kate hebben de eerste keer dat ze in Shetland waren met dit hymnbook kennisgemaakt, de eerste song van deze middag was een van de resultaten van deze kennismaking. ‘Beautiful words of life’ (destijds één van mijn favorieten), scheen ik nogal fors te hebben meegezongen, want men kon de ‘bachelors voice’ (= de vrijgezellenstem) van schrijver dezes gemakkelijk boven de oude damesstemmetjes uit horen.

Sing them over again to me, wonderful words of life;
Let me more of their beauty see, wonderful words of life;

Words of life and beauty, teach me faith and duty.
Beautiful words, wonderful words, Wonderful words of life.

Christ, the blessed one, gives to all, wonderful words of Life;
Sinner, list to the loving call, wonderful words of Life;

All so freely given, wooing us to heaven. Beautiful words, wonderful words,
Wonderful words of Life.

Sweetly echo the gospel call, wonderful words of Life;
Offer pardon and peace to all, wonderful words of Life;

Jesus, only Saviour, sanctify forever. Beautiful words, wonderful words,
Wonderful words of Life.

A.G. wreef op zijn manier zout in de wonden door te stellen dat ik nog steeds ‘available’ was; belangstellenden konden me na het programma aan de mouw trekken… Om mij na dit geplaag toch een beetje tevreden te houden zong Kate ‘Will there be any stars in my Crown?’ van E.E. Hewitt (1897), ook één van mijn favoriete gospelsongs (vooral in de versie van The Seldom Scene – zie hierboven), onmiddellijk gevolgd door ‘You are my sunshine’ (Jimmy Davis’ bekendste hit), een nummer dat in geen enkel programma voor bejaarden ontbreken mag. Omdat de dametjes inmiddels een beetje mee begonnen te doen was een volgende meezinger zeer aan te raden, ‘Goodnight Irene’ van Huddie Leadbetter was alweer een goede keuze. Om weer een beetje rust in het programma te krijgen zongen A.G. & Kate vervolgens (de oorspronkelijke titelsong van hun jubileumplaat) ‘The Missouri waltz’. Tegen het einde van het programma was het meestal de beurt aan de autoharp ‘And can it be’, # 216 uit het nieuwe hymnbook was daar een goed voorbeeld van. ‘And can it be’ was indertijd de eerste van de ruim 9000 hymnen van Charles Wesley die A.G. & Kate gingen leren;

Er zijn binnen de Methodistenkerk verschillende hymnbooks in omloop. In verschillende, wat traditionelere ingestelde kerken wordt het oude hymnbook uit 1933 gebruikt. In de meeste kerken wordt echter de nieuwe uitgave van 1983 gebruikt. De in dit verhaal gebruikte nummering correspondeert dan ook met deze uitgave, tenzij anders vermeld.

And can it be that I should gain
An interest in the Saviour’s blood?
Died he for me, who caused his pain?
For me, who him to death pursued?
Amazing love! How can it be
That thou, my God, shouldst die for me?

‘Tis mystery all: the Immortal dies!
Who can explore his strange design?
In vain the first-born seraph tries
To sound the depths of love divine.
‘Tis mercy all! Let earth adore.
Let angel minds enquire no more.

He left his Father’s throne above-
So free, so infinite his grace-
Emptied himself of all but love.
And bled for Adam’s helpless race.
‘tis mercy all, immense and free;
For, O my God, it found out me!

Long my imprisoned spirit lay
Fast bound in sin and nature’s night;
Thine eye diffused a quickening ray-
I woke, the dungeon flamed with light,
My chains fell off, my heart was free,
I rose, went forth, and followed thee.

No condemnation now I dread;
Jesus, and all in him, is mine!
Alive in him, my living Head,
And clothed in righteousness divine,
Bold I approach the eternal throne,
And claim the crown, through Christ, my own.

Ondertussen hadden A.G. & Kate een 6e couplet bij deze hymne gevonden, tijdens deze tour werd dit couplet regelmatig meegenomen, alhoewel het (nog) niet in het nieuwe hymnbook stond. Op de A.G. & Kate LP (‘Ye servants of God, your master proclaim’), die na afloop van deze tournee uit zou komen, is een nieuwe en volledige versie van ‘And can it be’ gezet.

Still a small inward voice I hear
That whispers all my sins forgiven.
Still the atoning blood is near,
That quenched the wrath of hostile Heaven.
I feel the life his wounds impart,
I feel my Savior in my heart!

Als de op een na laatste song zingen A.G. & Kate ‘Thou hidden source of calm repose’, # 275 uit het nieuwe hymnbook. Voordat ze afsloten vertelde A.G. een verhaal voor de dames om over na te denken. Als je het verhaal van de goede herder hoorde die zijn 99 schapen in de steek liet om achter dat ene schaap aan te gaan; dan denk je wel eens dat het eigenlijk niet eerlijk was om die 99 alleen achter te laten… Het verhaal van A.G. was een klein beetje anders, maar gaf genoeg stof tot nadenken.

Een moeder had elf kinderen. Iemand vroeg haar van welk kind ze het meest hield, gewoon om het haar een beetje moeilijk te maken. Ze antwoordde dat ze evenveel van alle elf kinderen hield en dat ze geen onderscheid maakte. De andere persoon nam daar geen genoegen mee en begon aan te dringen dat er toch momenten moesten zijn waarop ze meer van één dan van de andere tien hield. Waarop de moeder antwoordde ‘I love the one that’s lost the most; until he’s found. And I love the one that’s sick the most; until he’s better’.

Na dit verhaal sloten A.G. & Kate hun middagprogramma af met ‘Travelling the highway home’, een song die ze indertijd van de Bailes Brothers geleerd hadden en ontzettend vaak als laatste song van hun programma gezongen hebben. Tijdens dit laatste nummer van het programma verdwenen een paar van de dames naar het vertrek waar ik deze morgen nog aan mijn dagboek heb zitten werken.

Toen het programma afgelopen was werden A.G. & Kate door de voorzitster bedankt en voor de thee uitgenodigd. Natuurlijk werd er uitgebreid op mijn ‘availability’ ingegaan; ik had dan ook bijna een half uur sjans gehad met een dametje van 83… Later kwam de voorzitster van de groep nog met het verhaal dat ze ’t voorgaande jaar naar de Verenigde Staten was geweest, ze zette haar ervaringen af tegen die van A.G. & Kate. Het vrouwtje dat met de thee langs kwam was twee jaar daarvoor nog in de Keukenhof geweest; ze wilde graag weten wat ik ervan vond… Tot haar verwondering moest ik bekennen dat ik nog nooit in de Keukenhof geweest was en ’t voorlopig ook eigenlijk niet van plan was.

Na deze ‘singing’ en de bijbehorende thee met biscuits gingen we snel nog even Newark in, we moesten immers de kansen grijpen nu ze ons geboden werden. Evenals gisteren eindigen we tegen 18:00 uur bij een kebabzaak voor een grote döner kebab. De döner kebabs worden gemaakt van schapenvlees, terwijl de shish kebabs van rundvlees gemaakt worden. Op de een of andere manier vond ik de kebabs die van schapenvlees gemaakt worden een stuk lekkerder. De eigenaar van de zaak maakte deel uit van een Turkse familie die een tijdje in Hoorn (bij Enkhuizen) gewoond had, maar toch beter in Engeland dan ons land zijn draai had gevonden. Vlak voor ons bezoek aan de kebabzaak vond ik bij W.H. Smith (een kantoorartikelenketen) drie sets van door de BBC uitgegeven cassettes van Garrison Keillor, indertijd één van de drijvende krachten achter The Prairie Home Companion, een Amerikaans ‘public radio’ programma dat heel er veel goede dingen voor de traditionele muziek gedaan heeft. Garrison Keillor schreef min of meer absurde humoristische verhalen en las ze vervolgens zelf voor…

Newark is te vinden in de rechteronderhoek van dit (ansicht)kaartje…

Bij een evangelische boekenwinkel vond ik een paascassette van George Hamilton IV, het bijzondere van dit bandje was dat er een uitvoering van ‘The amen corner’, een nummer dat A.G. & Kate ooit ook uitvoerden, op stond.

Ook deze keer moesten we weer op tijd terug zijn, want om 19:30 uur begon de volgende ‘singing’. A.G. & Kate probeerden altijd meerdere optredens in dezelfde kerk te doen om de mensen meer de gelegenheid te geven zichzelf en elkaar op te bouwen. Eigenlijk was het hele programma van A.G. & Kate bedoeld als een soort doorgeefluik voor hun (geloofs)ervaringen. Door die met elkaar te delen groeiden beide partijen; in dit geval zowel het publiek, maar ook het duo. Vaak werden de bedoelingen van A.G. & Kate niet helemaal goed begrepen en werd hun programma als een soort amusement ingeschat, terwijl dat zeker niet de (hoofd)bedoeling van A.G. & Kate was. Die avond waren er rond 19:30uur circa achttien mensen die het de moeite waard hadden gevonden om naar het optreden te komen. Eigenlijk was het een beetje een teleurstellende opkomst, iets meer dan de helft van de vorige avond, en van de achttien aanwezigen waren er maar een paar die voor de tweede keer gekomen zijn.

Kate was degene die organiseerde dat er ruim voorafgaand aan het geplande optreden een aantal blanco A4 affiches naar de contactpersonen werden verzonden zodat er voldoende publiciteit gemaakt kon worden. In veel kerken bleef het ophangen van de affiches helaas beperkt tot het eigen gebouw…

A.G. volgde ook deze avond zijn inmiddels opgebouwde stramien van het af wisselen van (Bijbel) lezingen en hymnen. De rode draad die deze avond door het programma liep was voornamelijk gebaseerd op de roeping van de discipelen (Johannes 1). Aan de hand van het in dit Bijbelgedeelte behandelde thema (het eenmaal gevonden evangelie moet/mag je niet voor jezelf houden) wordt als eerste hymne van deze avond # 542 gezongen en uitgediept. Kate zong het eerste gedeelte van deze hymne:

Talk with us, Lord, thyself reveal,
While here o’er earth we rove;
Speak to our hearts, and let us feel
The kindling of Thy love.

Na deze eerste hymne volgde een ‘reading’ uit een boekje van W.E. Sangster, een evangelist en dominee uit de dertiger jaren die veel in de omgeving van Leeds werkte en verschillende heel erg goede boeken geschreven heeft. Als je werkelijk met je geloof bezig bent zal het waarschijnlijk zo zijn dat je, om met W.E. Sangster te spreken, je tegen elke twee stappen die je vooruit zet er ééntje achteruit moet maken. Maar, de troost die Sangster er onmiddellijk bij geeft is dat op het moment dat je je de vraag ‘O, that I knew where I might find Him’ stelt, de vraag eigenlijk al een teken van Gods aanwezigheid is… Allan Walker, een hedendaagse Amerikaanse collega van W.E. Sangster gaf aan dat je niet alleen het kruis moet volgen maar ook het voorbeeld van Zijn leven… Nadat wij door A.G. op deze manier aan het denken gezet zijn volgt de tweede hymne uit dit avondprogramma; ‘Love divine, all loves excelling’.

Love divine, all loves excelling,
Joy of heaven to earth come down,
Fix in us Thy humble dwelling,
All Thy faithful mercies crown.
Jesu, Thou art all compassion.
Pure, unbounded love thou art;
Visit us with Thy salvation.
Enter every trembling heart.

Let us all thy life receive;
Suddenly return, and never,
Never more Thy temples leave.
Thee we would be always blessing,
Serve thee as Thy hosts above,
Pray, and praise thee, without ceasing,
Glory in Thy perfect love.

Finish then Thy new creation.
Pure and spotless let us be;
Let us see Thy great salvation,
Perfectly restored in thee:
Changed from glory into glory,
Till in heave we take our place,
Till we cast our crowns before thee.
Lost in wonder, love, and praise!

Nadat we samen ‘Love divine…’ gezongen hadden ging A.G. in op de tekst van deze hymne, met name het tweede couplet, waar het eigenlijk om de begrippen ‘holiness’ en ‘getting more of the spirit’ gaat. Hij haalde hierbij een citaat uit de Hebreeënbrief aan: ‘…nobody shall see God without holiness…’. De uitleg: wij zijn allemaal zendelingen en verantwoordelijk voor ons deel aan de verspreiding voor onze taak. Waarom zien we dan zo weinig verschil tussen christenen en niet-christenen? Omdat de wereld naar ons kijkt. Daar tegenover staat dat levens moeten veranderen. Hoe? Door de liefde van God. Het resultaat hiervan: ‘lost in wonder, love, and praise!’

Hierna zongen we ‘Blessed assurance’, met als inleidende gedachte: ‘this is my story, this is my song’. Na dit lied kwam de vraag; wat is dan ons verhaal en waarom? Het antwoord hierop was door goed te lezen in de hymne te vinden: ‘Blessed assurance, Jesus is mine’. De daaropvolgende hymne is er een van de komende LP met Avondmaal liederen; ‘O, love divine, how sweet thou art’. Van deze hymne vertelde A.G. vaak het verhaal dat de Duitse componist Händel (die veel in Engeland werkte) de muziek geschreven heeft en dat de zoon van Charles het manuscript van de hymne na de dood van Charles in een museum teruggevonden had. Binnen de methodistenkerk is altijd sterk de nadruk op het evangelische gelegd, maar indertijd toen de Wesley’s met hun evangelisatiewerk begonnen (waaruit later de Methodistenkerk gegroeid is) werd er op veel aandacht aan het sacramentele besteed. Een van de manieren waarop dit tot uiting kwam zijn de 164 Avondmaal liederen die door Charles geschreven zijn. Een eerste gedeelte, 26, staan op een komende dubbel LP.

Nadat A.G. & Kate ‘Come let us with speed to Bethlehem go’ gezongen hadden stelde A.G. de vraag ‘how can we see Him?’; weer gaf het goed lezen van de tekst van deze hymne het antwoord op deze belangrijke vraag. Inmiddels werd het tijd voor een volgende ‘reading’, deze keer van Leslie D. Wetherhead:

‘In the first century, men and women of small means and education, with simple organization and little concern with the social life of the church, were so vibrant and alive with the spirit of their Master, so amazingly happy, so exuberantly certain that they had a secret which would transform men’s lives, so passionately eager to pass it on, that Christianity spread, not by advertisement and stunt and piteous invitation, but like a glorious infection. Nor did men doubt the source of this new power that was flooding the world with light and energy, for when they beheld the boldness of Peter and John they took knowledge of them that they had been with Jesus’. Bron: Jesus and ourselves Leslie D. Wetherhead Londen, 1933

Deze ‘reading’ vroeg natuurlijk om ‘By faith we shall see him’. Verder volgde nog hymne # 462 ‘Stupendous height of heavenly love’, waarna Kate een stukje las uit 1 Corinthen 16 (over de opstanding van Jezus). Dit was tevens de kapstok voor de laatste hymne van deze avond: ‘Christ the Lord hath risen today’. Later op de avond, toen het programma inmiddels voorbij was en wij de spullen in stonden te pakken vertelde A.G. mij dat Charles Wesley de laatste regel van ‘Love divine, all loves excelling’ ‘geleend’ heeft van Joseph Addingson. Charles Wesley begon hymnen te schrijven in 1738, het jaar van zijn bekering, Joseph Addingson leefde van 1672 tot 1719, en schreef:

When all thy mercies O my God,
My rising soul surveys,
Transported with the view,
I’m lost In wonder, love and praise.

Deze laatste regel verwijst ook naar ‘And can it be’. Hetzelfde fenomeen keert terug bij Charles Wesley’s ‘Wrestling Jacob’, ook hier werd een gedeelte van het gedachtengoed van Charles Wesley door Joseph Addingson verstrekt…

Through all eternity to thee
A joyful song I’ll raise,
For, O, eternity is too short
To utter all thy praise.

Na dit doorwrochte programma en de verdere uitleg met betrekking tot Charles Wesley’s ‘jatwerk’ vertrokken A.G. & Kate naar de caravan terwijl ik met Nigel Bibbings naar huis ging. Elisabeth was ons al voorgegaan en had de ketel op het vuur gezet. Nog een snelle mok thee en daarna gingen we slapen. Of zou ik eerst nog even een stukje lezen? Of zou ik eerst nog het dagboek bijwerken? We zouden het later wel weer zien…

Onderaan de post is een blokje waar u een reactie achter kunt laten. Ik stel dat zeer op prijs! U wordt gevraagd om een mailadres. Dit mailadres wordt niet gepubliceerd, maar stelt mij – als beheerder van deze site – in staat om te reageren op uw reactie.

Vorige post Volgende post