Nadat we ons in Zoersel hadden geïnstalleerd en daar een soort van vakantieritme hadden ontwikkeld ging P op zoek naar allerlei dingen om te doen en te bekijken, in eerste instantie op fietsafstand van ons vakantieverblijf. Een van de dingen die zij had bedacht was om eens bij de abdij van Westmalle te gaan kijken.
Vroeger, toen ik net ik Hoogezand woonde, heb ik een aantal jaren etiketten van bierflesjes verzameld. Je dronk dan een voor jou onbekend biertje, nam het flesje mee naar huis en vervolgens weekte je het etiket er af met wat warm water er een paar drupjes afwasmiddel. Er was toentertijd een felle competitie gaande tussen mij en mijn leidinggevende van destijds. Het was waarschijnlijk in die tijd dat ik voor het eerst een biertje van Westmalle dronk, en waarschijnlijk heb ik destijds zowel de Dubbel als de Tripel geproefd. Tegenwoordig drink ik nauwelijks biertjes meer, slechts bij hoge uitzondering.
Toen we vanuit Groningen naar Zoersel reden, reden we langs de abdij van Westmalle. Ik kreeg toen (pas) in de gaten dat de abdij waarschijnlijk wel fietsend te bereiken zou zijn. En de abdij van Westmalle stond (sinds dat we er voorbij waren gereden) ook op mijn ‘wensenlijstje’. Nu P had bedacht om bij de abdij van Westmalle te gaan kijken, dat leek me wel wat. P had dus een goed idee gehad!
De abdij van Westmalle heet voluit de abdij van Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart van Westmalle en is een cisterciënzer klooster dat gesticht werd in 1794. De monniken worden op verschillende manieren aangeduid. Soms worden ze Cisterciënzers, dan weer Trappisten genoemd. Vaak wordt ook verwezen naar Sint-Benedictus, de grondlegger van de Benedictijnen. Toch gaat het steevast over dezelfde monniken. De abdij van Westmalle hoort bij de Orde van de Cisterciënzers van de Strikte Observantie. Die naam verwijst naar de Franse plaats Cîteaux, waar in 1098 de orde van de Cisterciënzers ontstond. Binnen elke Cisterciënzer-gemeenschap vormen solidariteit en christelijke naastenliefde een dagelijkse, actieve opdracht. Dat geldt zowel binnen de gemeenschap, waar de monniken op een heel specifieke manier (samen)leven, maar zeker ook naar de buitenwereld toe. Cisterciënzers van de Strikte Observantie hebben een geheel eigen levenswijze. Ze leven in gemeenschap op een vaste plek – in dit geval de abdij van Westmalle. Ze zijn volledig toegewijd aan God en volgen de regel van Benedictus, die een leven van gebed en werk voorschrijft. De Cisterciënzer gemeenschap wil een school van broederlijke liefde zijn. De combinatie van liturgie, arbeid en broederschap zorgt ervoor dat Christus leeft in het hart van de monniken. De abdij is te vinden in Westmalle, een deelgemeente van Malle in de Belgische provincie Antwerpen. Het bier dat in dit klooster gebrouwen wordt, is een van de (slechts) twaalf trappistenbieren. Tijdens de Franse Revolutie ontvluchtte een groepje monniken het Normandische klooster La Trappe. Zij kwamen terecht in de Kempen waar ze een kleine boerderij, genaamd ‘Nooit Rust’, toegewezen kregen van de bisschop van Antwerpen. De kleine boerderij deed tot 1836 dienst als klooster, daarna werd het officieel een abdij en werden er een kerk, klooster en gastenkamers gebouwd. Sindsdien is het complex nog verder uitgebreid met onder meer een nieuwe koeienstal en brouwerij, toegevoegd in de jaren ‘30 van de 20e-eeuw. De abdij wordt nog steeds regelmatig gemoderniseerd en telde begin 21e-eeuw 24 paters en broeders. De abdij voorziet in het onderhoud van haar leden door verschillende activiteiten: een boerderij, een kaasmakerij, een bierbrouwerij en het ontvangen van gasten.
Het was ongeveer een kilometer of 8½ fietsen naar de abdij. Het grootste deel van de route ging door het bebouwde gedeelte van de gemeente Zoersel. Voor ons niet erg, want wij hebben in deze vakantie eindeloos veel plezier gehad aan het bekijken van allerlei mooie huizen. De Belgen zijn – daar zijn we het allebei over eens – veel bourgondischer dan de Groningers en bouwen af en toe de mooiste huizen, om jaloers te worden… Het laatste stukje fietsten we achter elkaar aan langs een veel drukkere weg, dat was iets minder ideaal. De afslag naar de abdij werd duidelijk aangegeven en wij zetten koers naar het onbekende…
Eenmaal bij de ingang aangekomen werd ons vrij snel duidelijk dat het daadwerkelijk bezoeken van de abdij niet mogelijk was. Jammer, maar ook wel begrijpelijk. Er was een mooie route rondom het terrein, met onderweg allerlei uitleg over de abdij, het leven van de monniken en nog een aantal andere onderwerpen. Wij hebben er voor gekozen om deze route te fietsen, met uitzondering van het deel dat bestond uit een wat rullig zandpad. Dat vonden we een beetje lastig fietsen. Wij zijn toen terug naar ons beginpunt gereden.
Hoewel we onder de indruk waren van de omgeving van de abdij van Westmalle waren we ook een klein een beetje ’teleurgesteld’ in het feit dat ons avontuur beperkt bleek tot een driekwart rondje fietsen rond de abdij. Het was een warme dag en we besloten om na een kleine (foto)pauze terug te fietsen naar Café ‘De Trappisten’ aan de overkant van de nogal drukke Antwerpsesteenweg en daar wat te gaan drinken. Op de weg daar naartoe kregen we een klein kapelletje in het vizier. Daar wilden we graag iets meer van weten. De deur stond open, dat hadden we al gezien. Het kapelletje bleek een sterke relatie te hebben met de gesneuvelde bemanningen van twee bommenwerpers die tijdens de Tweede Wereldoorlog in het veld waar nu het kapelletje staat waren neergestort omdat ze door Duitse militairen uit de lucht waren geschoten. Los van het feit dat het een erg mooi kapelletje was, zag ik het ook als een mooie klus om iets meer over de achtergrond van dit kapelletje te weten te komen.
In 1947 werd in opdracht van de broeders paters van de abdij van Westmalle de Sint-Bernarduskapel gebouwd. Sint Bernardus was de grondlegger van de orde van de Cisterciënzers waar de abdij van Westmalle ook bij hoort. De aanleiding voor het bouwen van deze kapel was in onder andere de dankbaarheid dat de abdij van Westmalle zonder schade en slachtoffers de Tweede Wereldoorlog door was gekomen. De kapel werd opgetrokken in een sobere neoromaanse stijl onder leiding van bouwmeester Reyntjes. Op 20 augustus 1947 werd ze ingehuldigd door dom Robertus Eyckmans. In de onmiddellijke omgeving van de abdij zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog twee Britse bommenwerpers neergestort. Op één persoon na kwamen de bemanningen van beide vliegtuigen bij de crashes om het leven. Tijdens de tweede wereldoorlog werden de bewoners van Westmalle regelmatig ’s nachts opgeschrikt door overkomende vliegtuigen. Dit waren vliegtuigen van de Britten, die op weg waren naar Duitsland om daar doelwitten te bombarderen of weer op de terugweg naar Groot Brittannië waren. De in België gestationeerde Duitse militairen deden hun best om deze vliegtuigen neer te halen. In de nacht van 24 op 25 augustus 1942 werd om 02:15 uur een Britse AVRO Lancaster-bommenwerper (I R5537 OF-B van het 97e Squadron) neergehaald. De bommenwerper was op weg om doelen in Frankfurt te bombarderen. De bommenwerper stortte neer in de buurt van de abdij van Westmalle. Ergens las ik dat de destijds in Venlo gestationeerde Oberleutnant Loos hierbij betrokken was. Zeven Britse militairen vormden de bemanning van deze bommenwerper; ze kwamen alle zeven om bij de crash. Piloot Gilbert C. Hooey; Boordwerktuigkundige Victor J.A. Butler; Navigator Arthur H. Withers; Bommenrichter Leonard Grundy; Radio-operator Edward J. Smitherman; Rugschutter Ronald C. Martin; Staartschutter Percy V. Parry. Eerst werden de zeven bemanningsleden ter plaatse begraven, maar later werden ze met militaire eer herbegraven op het kerkhof bij de kerk van Westmalle, waar ze nog altijd rusten. Een jaar later, in de nacht van 30 op 31 augustus 1943 werd er een zware bommenwerper van de RAF vlakbij de abdij neergehaald, deze keer aan de kant van de brouwerij. Deze keer was het een Handley Page Halifax (een Halifax II JD409 EY-D van het 78e Squadron). De Halifax was opgestegen in Brighton en werd om 04:08 uur neergeschoten. Hierbij sneuvelden zes van de zeven bemanningsleden (A.D. Johnstone, A.A. Reeves, W.P. Williams, A.H. Peadon, K.W. Smith en T.I. Goodwin), zij liggen begraven op het Schoonselhof in Hoboken. Enkel H.T. Street overleefde de crash. Binnen in de kapel is een herdenkingsplaquette te zien voor de gesneuvelde bemanningen, alsook een prachtig RAF-glasraam. De kapel is steeds open en is beschermd net als het landschap rondom de abdij. De kapel staat langs de N12 ter hoogte van de Trappistenabdij van Westmalle (Antwerpsesteenweg 496.) Neem net voor het café ‘De Trappisten’ de afslag naar de abdij, aan de linkerkant van de dreef staat de kapel. Maar weinig wandelaars nemen zich de moeite om deze kapel te bezoeken, maar het is zeker een kijkje waard.
Het interieur van het kapelletje was prachtig! Na een paar foto’s gemaakt te hebben fietsten we door naar Café ‘De Trappisten’. We schrokken een beetje van de drukte op het terras en ook binnen en toen we eenmaal een plekje hadden gevonden schrokken we vervolgens ook van de prijzen. Ik had van tevoren bedacht dat ik misschien een glas Westmalle Dubbel of Tripel zou willen drinken, maar ‘k vond bijna € 10,- voor een biertje wel een beetje veel. Dan maar allebei een koude cola besteld (ook voor een hogere prijs dan we gewend zijn trouwens)…
We besloten ‘De Trappisten’ te verlaten en via een ommetje weer terug naar Droogdok (ons vakantieverblijf) te fietsen en kwamen al fietsend langs ‘In de Wandeling’. Je kon er mooi onder de bomen in de schaduw zitten. Dat leek ons een prima idee! Ik leerde ooit van Kees Jansen het woord ‘uitspanning’, maar hier in De Kempen hebben ze het over een ‘Afspanning’. Op de website van ‘In de Wandeling’ omschrijven ze het op een een mooie manier…
Afspanning ‘In de Wandeling’ is een gezellig en authentiek etablissement in een natuurlijke omgeving, waar u terecht kunt voor een drankje, een klein hapje of een uitgebreid diner. Een van onze toppers is de Blonde d’Aquitaine van hoeve Blommerschot. In de wandeling staat garant voor een royale, eerlijke Belgische keuken. Onze specialiteiten zijn huis gerookte zalm, Blonde d’Aquitaine rund en kalf gekweekt in Blommerschot, tot… verse rijstpap en eigen chocolademelk! Ook ons roomijs bereiden we zelf. Bent u onze gast, dan zorgen we ervoor dat u kan genieten in een gezellige sfeer. ’s Winters brandt de open haard en in de zomer kiest u een zonnig plaatsje op ons terras. Voor onze jongste gasten is er een speeltuin. ‘In de Wandeling’ is toegankelijk voor mensen die een rolstoel gebruiken.
We parkeerden onze fietsen en vroegen aan iemand van de bediening of er op het redelijk bezette terras nog een plekje voor ons tweeën beschikbaar was. Dat bleek geen probleem. Het terras bleek nagenoeg volledig overgroeid met parasol gesnoeide platanen en blauwe regen. We zaten dus heerlijk in de schaduw op een warme en zomerse dag. Opnieuw wilden we graag iets kouds drinken. P had de menukaart al bekeken en zag dat er ook huisgemaakt roomijs te krijgen was. Een ijsje en een koude cola; dat hadden we wel verdiend!
We hebben heerlijk gezeten daar bij ‘In de Wandeling’ en besloten tijdens het eten van ons ijsje dat we hier beslist opnieuw naar toe zouden gaan, maar dan voor een complete maaltijd. Toen we weer terug waren in het Droogdok heb ik wat meer informatie proberen te achterhalen over ‘In de Wandeling’. Ik kwam na lang zoeken de onderstaande tekst tegen, die af en toe mooie Vlaamse zinnen bevat. Ik vond het jammer om daar iets aan te veranderen en heb het maar zo gelaten.
Lang, lang geleden, zo rond 1880, was er ene Jan Van den Bulck, zeg maar Janne Ivo, uit Pulderbos die een boerenstee zocht en vond aan de Peggerstraat te Halle, niet ver van Fien, Fons en Melle van ’t Boshuizeke, het boshuisje dat nu gekend is door de boeken van Hendrik Conscience. Janneke Ivo was naast landbouwer ook veekoopman. Daar de afslag en verkoop van vee vroeger meestal gebeurde in herbergen besloot Janneke Ive in zijn boerenstee onder de naam ‘In De Wandeling’ een herberg te beginnen. In de Peggerstraat waren er toen reeds twee afspanningen en de naam laat vermoeden dat hij ook probeerde een graantje mee te pikken van het prille toerisme en wandelaars die de gezonde boslucht kwamen opsnuiven. De grote toeloop werd ook in de hand gewerkt door de reeks dochters wier schoonheid geroemd werd uren in het rond. Het leven hier op de Halse Hei ging stilletjes zijn gang tot op het einde van Wereldoorlog II er een vliegende bom het woonhuis erg beschadigde. Het kleien lage boerderijtje werd heropgebouwd en kreeg ongeveer zijn huidige uitzicht. Midden de jaren zeventig werd de doening door de familie Van den Bulck verkocht aan de familie Caers, opgevolgd door de familie Martein. Thans is ‘In De Wandeling’ eigendom van de familie Scheers-Van Hoeydonck die het uitgebouwd heeft tot een moderne horecazaak doch met de uitstraling van vroeger. Waar nu de open haard is stonden de koeien te loeien. Nu, 130 jaar later, serveren wij de ‘Blonde d’Aquitaine’ op uw bord. Wandelend of fietsend vanuit het Zoerselbos, door de dreef van Blommerschot, ontdek je het stukje aards paradijs in de Kempen. Het oudste document vermeldt in 1430 ‘ene oude ridderlijck hof Blommerschot’. Door de tijd kende het domein verschillende op- en ondergangen. Toen het in 1976 door Karel Mintjens gekocht werd, verkeerde het in erbarmelijke toestand. Met de hulp van het oordeelkundige advies van de Dienst Waters en Bossen werden de bestaande bossen geherwaardeerd door kappingen en aanplantingen. Links en rechts van de dreef zie je in de weiden en op het oude hof nu rustieke en extensief gehouden zoogkoeien van het Franse ras ‘Blonde d’Aquitaine’. Het boerenhof Blommerschot tracht op een extensieve wijze natuur en landbouw te combineren. Twintig jaar geleden importeerde het een rustiek vleesras ‘Blonde d’Aquitaine’ afkomstig van Zuid-West Frankrijk. Op een zomerse dag kan je de dieren zien grazen op de weide. Het zijn zoogkoeien van grote gestalte met een lichtbruine haarkleur. Zij zijn op de boerderij op natuurlijke wijze geboren, door hun moederdier gezoogd op de wei of in een ruime stal, afhankelijk van het seizoen. Hun vlees is zeer smakelijk, heeft een prachtige kleur, een zeer fijne draad en is mager, mals en sappig.
Ach, en zo vliegt de tijd voorbij. Maar dat maakt niet zo veel uit als je vakantie hebt. Hoe klein de avonturen ook waren, we hebben ervan genoten. En dat eigengemaakte roomijs, daar bij ‘In de Wandeling’… Dat is beslist een een aanrader!
Onderaan de post is een blokje waar u een reactie achter kunt laten. Ik stel dat zeer op prijs! U wordt gevraagd om een mailadres. Dit mailadres wordt niet gepubliceerd, maar stelt mij – als beheerder van deze site – in staat om te reageren op uw reactie.
Ik ben voornamelijk geïnteresseerd in traditionele folk- en countrymuziek, Groninger (cultuur)geschiedenis, en allerlei buitengebeuren. Vroeger trok ik er vaak op uit om meerdaagse fietstochten te maken, tegenwoordig fiets ik meer in de omgeving van de stad Groningen. In de jaren 80 van de vorige eeuw begon ik foto's te maken van de verschillende (huis)concerten die ik bezocht. Een paar jaar geleden heb ik al mijn oude negatieven gedigitaliseerd. Deze website kwam tot stand vanuit de wens iets met de toen gedigitaliseerde negatieven te doen...
Facebook reacties