Dat is dan een luie man, papa…

Datum: zondag 8 augustus 1999.
Afgelegde route: Dongen → Oosterhout → Den Hout → Made → Drimmelen → Lage Zwaluwe → Moerdijk → Roodevaart → Noordschans → Tonnekreek → Klundert → Zwingelspaan → Oudemolen → Helwijk → Willemstad → Ooltgensplaat → Den Bommel.
Gefietste afstand: 76,9 kilometergemiddelde snelheid: 20,1 kilometer per uurfietstijd: 3 uur, 48 minuten, 37 secondentotaal afgelegde afstand: 76,9 kilometermaximale snelheid: 32 kilometer per uur.
Ik had bedacht dat het wel een mooi idee zou zijn om de afgelegde route te visualiseren. Hoe dat te doen, dat vond ik wel een klusje, maar op de site van de Fietsersbond vond ik een begrijpbare routeplanner…

Laten we maar beginnen met de constatering dat we vandaag niet echt snel op gang konden komen. Helemaal niet snel zelfs. Vooral de heer V. te H. had daar last van. Nog meer dan ikzelf. Zo rond 09:30 uur ben ik in ieder geval redelijk wakker. Ik ben dan al behoorlijk mobiel. Dit tot groot verdriet van mijn fietsmaatje voor de komende weken.

Als een volwaardige Balloo lag hij, slechts gekleed in zijn fietsbroekje, op de bank. En maar zuchten en steunen. Het was ruim tien uur geweest alvorens hij de douche op ging zoeken. Ik zocht wat ontbijt bij elkaar en haalde ondertussen de vriezer leeg. Kon deze in de tijd dat ik vakantie had mooi ontdooien. En dat was hard nodig ook. Ook de koelkast onderging een soortgelijk lot, zij het dan dat deze aan bleef staan. Tegen de tijd dat de Vogel uit de ‘showering inferno’ tevoorschijn stapte had ik de tafel gedekt. We aten ieder een Italiaanse bol en nog een of twee gewone broodjes. Alles wat er van deze maaltijd overbleef verdween in de container, in de bergruimte beneden. Op de pot pindakaas na. Ik gokte erop dat deze na drie weken afwezigheid nog wel eetbaar zou blijken te zijn.

Gijs Wanders (Winschoten, 13 april 1950) is een Nederlands journalist en schrijver van kinderboeken. Hij was tot 30 augustus 2005 presentator en verslaggever bij de NOS. Wanders begon in 1970 als journalist bij de Winschoter Courant. Hier kreeg hij te maken met veel sociale actie vanwege fabrieksstakingen. Oost-Groningen was in die tijd een bolwerk van het Nederlandse communisme. Na drie jaar vertrok hij om samen met zijn vrouw een wereldreis te maken. Hierna trad hij in dienst bij het Nieuwsblad van het Noorden. Omdat hij graag internationaal wilde werken nam Wanders na een jaar ontslag, om vanaf dat moment als freelancer verder te gaan. Hij maakte reportages in probleemgebieden, onder andere voor weekblad De Tijd, de VARA, de NOS en Avenue. In 1980 trad hij in dienst bij de NOS als medewerker en later eindredacteur van het radioprogramma Met het Oog op Morgen. Na enige tijd wisselde hij naar het televisie programma Panoramiek waar hij eigen buitenlandreportages maakte. Nadat Panoramiek werd opgeheven stapte hij over naar het Journaal. Hij was enige tijd eindredacteur van het Jeugdjournaal, maar ging na een half jaar toch weer terug naar het ‘grote mensen’-journaal, waar hij presentator werd en verslag deed tijdens staatsbezoeken, crises en rampen zoals de orkaan Mitch in Midden-Amerika, zware aardbevingen in Turkije en de Palestijnse intifada. Wanders was de presentator van het extra ingelaste NOS Journaal die op 6 oktober 2002 om 20:42 de dood van prins Claus bekendmaakte.

Ik had inmiddels de TV aangezet in de hoop een weerbericht mee te kunnen pikken. Het was zondagmorgen en het aanbod bestond uit een eindeloze reeks tekenfilms en infomercials. En natuurlijk de reclame die wordt onderbroken door al deze onzin. Behoorlijk bedroevend. Nergens een weerbericht. Zo rond het middaguur zagen we eindelijk de kop van Gijs Wanders. Na het, niet al te vrolijke, weerbericht te hebben aangehoord keken wij elkaar aan en besloten dat het tijd werd om het er toch maar op te wagen. ‘Ja, laten we het maar proberen’, zeiden we tegen elkander. Een thema dat deze vakantie nog regelmatig, zeer regelmatig, terug zou keren.

De titel van dit nieuwe verhaal is ontleend aan een conference van Herman Finkers, maar ‘k neem aan dat je dat vast wel in de gaten had, Verder hebben Kees Jansen en ik gedurende de jaren dat we samen op fietsvakantie gingen de gewoonte gehad elke vakantiedag een titel mee te geven. Meestal was die ‘dagtitel’ ontleend aan iets wat we van anderen hadden gehoord tijdens het fietsen, maar het kwam ook regelmatig voor dat één ons ons tweeën iets zei dat vervolgens de ‘dagtitel’ van die dag werd.

We brachten al onze spullen naar beneden en pakten onze fietsen. Net toen wij onze neuzen buiten de deur staken vielen de eerste regendruppels naar beneden. Het regende niet hard, maar toch was het een behoorlijke domper op onze, toch al niet zo vrolijke, stemming. We wilden graag op vakantie gaan maar hadden moeite met vertrekken. We fietsten eerst naar mijn ouders. Dit was slechts een kort ritje. Daar zou ik de reserve sleutels van mijn flat afgeven. Zij hadden beloofd in de komende weken voor mijn planten en goudvissen te zorgen en het was wel zo gemakkelijk als ze ook binnen konden. Daarnaast zou ik meteen mijn regenjas op kunnen halen.

Het was zondagochtend. Dit hield in dat mijn oom en tante op bezoek waren bij mijn ouders, een jarenlang ritueel. Zij stonden net op het punt weg te gaan toen wij met de fietsen voor kwamen rijden. Nadat Harry het nieuwe huisje van mijn ouders aan een nadere inspectie onderworpen had namen wij afscheid van iedereen en begonnen we echt aan onze fietsvakantie van 1999!

Ik was al jarenlang vergeten dat we van deze fietsvakantie ook een verslag hadden. Gewoontegetrouw tikte Kees het verslag, want hij tikte destijds al minimaal 10 maal sneller dat ik ooit heb gekund. Onlangs kreeg ik een berichtje van Kees dat hij op BIrdeyes aan het zoeken was geweest naar dit verslag. Het was niet te vinden. Logisch, want ik had het niet… Binnen het uur had ik een mail met voor elke dag van deze fietsvakantie een apart verhaaltje. IK heb besloten om de afzonderlijke verhaaltjes niet aan elkaar te plakken, maar ze per dag op deze site te plaatsen. Deze post is dus het begin van een nieuw feuilleton…

We fietsten langs het kanaal naar Oosterhout. Harry herkende wel dat wij langs het kanaal fietsten maar dacht in eerste instantie dat we richting Tilburg reden. Dit werd snel rechtgezet. Via Oosterhout bleven we het kanaal volgen, richting Den Hout. Nadat we dit dorp gepasseerd waren bleven we nog even op hetzelfde fietspad doorrijden.

De Bromtol, naar een ontwerp van kunstenaar Piet Hohmann. Dit grote, kleurige kunstwerk, gesitueerd op een rotonde aan de noordelijke entree van Oosterhout N.B., werd aan Oosterhout geschonken door de Oosterhoutse (beton)firma Martens. De Bromtol bevat 8000 kilo RVS; het hoogste punt bevindt zich op 9 meter.

Bij de aansluiting naar de A59 had men in de afgelopen paar maanden een nieuwe rotonde aangelegd. Deze had men versierd met een gigantische tol. We stopten onze fietsen en maakten hier een foto van. We waren van zins om op deze trip weer behoorlijk veel bezienswaardigheden aan de gevoelige plaat toe te vertrouwen. Dit was in ieder geval een goed begin. Niet veel later reden we Drimmelen binnen. Het weer viel alleszins mee en toen we een terrasje zagen stopten we voor de eerste ice-tea van deze trip. We gokten erop dat het vast niet de laatste zou zijn. We hadden maar net 20 kilometer afgelegd maar we hadden geen enkele haast en hadden het daarnaast goed naar de zin.

Uiteindelijk kozen we er voor om niet via de Moerdijkbrug te fietsen. Jammer aan de ene kant, maar we vonden een goed alternatief. Het herdenkingsreliëf (door Frits van Hall) voor de opening van de oude verkeersbrug in 1936 is nu onderdeel van het vrijstaande monument voor de opening van de vernieuwde brug in 1978, dat aan de Brabantse oever naast de brug staat.

Na een korte pauze stapten we weer op de fietsen en gingen we verder. We reden Drimmelen uit en pikten de dijk op die langs het water loopt. Via Lage Zwaluwe kwamen we bij de Moerdijkbrug terecht. Hier werden we voor de keuze geplaatst: we konden de brug oversteken en aan de noordzijde van het water gaan fietsen of gewoon onze weg vervolgen. In eerste instantie hadden we voor de eerst genoemde optie gekozen. Een van de twee fietspaden over de brug bleek echter gesloten te zijn en daarom haalden we bakzeil en fietsten gewoon verder op de weg die we tot dan gevolgd hadden.

Niet veel verderop kwamen we op het industrieterrein Moerdijk terecht. We zagen niet meteen waar we heen moesten en vroegen de weg aan een echtpaar dat net onze kant op kwam gefietst. Zij waren blijkbaar goed thuis in deze buurt en wisten ons heel helder uit te leggen hoe we verder moesten fietsen. Nauwelijks hadden ze ons verteld hoe we zouden moeten rijden of de volgende mensen meldden zich met dezelfde vraag. Blijkbaar is het toch geen overbodige luxe om hier een bordje weg te zetten. Over een vrijwel uitgestorven industrieterrein vervolgden we onze weg. Het was zondag, weet U nog? Daarnaast was het volop vakantie seizoen en dat betekent dat er nog minder mensen iets te zoeken op dit terrein. We maalden onze trappers in een gestaag tempo rond en kwamen gaandeweg langs een aantal kleine dorpjes. Tenslotte bereikten we de plaats Klundert.

We vonden beiden dat het nodig was om even van de fiets af te stappen. We reden het dorp in en kregen al snel een terrasje in beeld. Harry had een iets andere route genomen als ik maar we kwamen wel beiden op dezelfde plaats uit. Hier deden we een voor ons nieuwe ervaring op: ze hadden geen ice-tea! We bestelden een glas cola-light en hielden het na één glaasje wel voor gezien. De eerste reden voor ons korte oponthoud vormden de andere gasten op het terras. Zij gedroegen zich op een dusdanige wijze dat wij ons daar ongemakkelijk bij voelden. Daarnaast stond er een kliko aan de rand van het terras en deze een dermate onaangename geur dat ik het helemaal niet erg vond om deze plek te verlaten.

We reden het dorp uit en hielden krijgsraad. We stonden nu op de dijk buiten het dorp en zagen vanuit de verte een grote massa zwarte wolken onze kant op komen drijven. We bleven een behoorlijk lange tijd staan kijken wat de bui zou doen. Ondanks het feit dat er flink wat wind stond leek de bui nauwelijks van zijn plaats te komen. Na een poosje kwamen we tot de conclusie dat de bui van onze positie vandaan dreef en daarnaast ons pad niet zou kruisen. We besloten het erop te wagen. En dat hadden we, achteraf gezien, beter niet kunnen doen.

Nauwelijks 500 meter verwijderd van de plaats waar we de bui een hele tijd hadden staan bekijken kletterden de eerste druppels ons zwaar op het hoofd. Harry vloog voor mij aan de dijk over. Iets verderop stond een bushokje en we besloten toch maar even te gaan schuilen voor het water. In een sprint van anderhalve kilometer vlogen we op het bushokje af. We waren nog niet echt nat geworden maar het had niet veel gescheeld.

Onderweg naar dit bushokje waren wij twee dames op de fiets voorbij gevlogen en zij volgden snel ons voorbeeld. Zij hoefden nog slechts een kilometer of anderhalf te fietsen maar besloten dat ze zich niet tot de huid nat wilden laten regenen. Ik had ondertussen een paar Liga Evergreens uit mijn fietstas gehaald en deze peuzelden we op ons gemak op terwijl we gezellig wat stonden te kletsen. De tijd vloog voorbij. Het was een fikse bui, die zelfs gepaard ging met een paar donderklappen.

Na ruim een half uur durfden we het wel aan om verder te fietsen. Terwijl we met grote regelmaat angstige blikken omhoog wierpen vervolgden we onze tocht. Deze voerde ons op een gegeven ogenblik langs fort de Hel.  Ook nu weer was Harry voor mij aan en hij ging op het gemak op verkenning uit.

Tussen hemel en aarde ligt Fort de Hel. Het is ooit gebouwd door de Fransen in de tijd van Napoleon, nu een historische plek.  Iets meer dan tweehonderd jaar geleden bouwden de Fransen Fort l’Enfer, voor de verdediging van Willemstad bij een eventuele Engelse invasie. Twee jaar later werd het fort omgedoopt in Fort de Hel. In die tijd kon het fort nog maar 14 manschappen en 9500 kg buskruit aan. Van 1882-1884 werd het fort gemoderniseerd waarna er ruimte was voor 118 man. Het doel van het fort was het verlenen van rugdekking aan Fort Sabina Henrica.

Een paar minuten later kwam hij terug met de mededeling dat er aan de achterkant van de terp, waarop het fort gebouwd was, een terrasje zat. We liepen om het fort heen en gingen ook binnen een kijkje nemen. Dit stelde niet veel voor en met een minuutje of tien namen we plaats op het terras. We bleven onze blikken regelmatig naar boven richten en constateerden dat de volgende bui niet lang op zich zou laten wachten. We pakten onze fietsen en probeerden op tijd weer een schuilplekje gevonden te hebben.

Nauwelijks waren we echter aan het fietsen geslagen of de eerste regendruppels vielen alweer op onze hoofden neer. Ook nu meenden we, een eindje verderop aan de weg, een verlossend bushokje te zien en wederom werd er een spurt ingezet. Al snel zag ik dat we het bij het verkeerde eind gehad hadden en stopte om mijn regenjas aan te trekken.

Harry was zich van dit alles onbewust en fietste op volle vaart verder. Hij vloog de bocht om rechtsaf waardoor ik hem uit het oog verloor. Tegen de tijd dat ik hem weer in beeld kreeg zat hij op zijn gemak in een… bushokje. Ik voegde mij snel bij hem en we bespraken het gebrek aan geluk dat we deze eerste fietsdag voorgeschoteld kregen.

Geduldig wachtten wij het voorbijtrekken van de bui af. We hadden zat te bespreken. Bijna een uur later vonden wij het verantwoord om verder te fietsen. Het bushokje bevond zich aan de rand van Willemstad en in het centrum van deze plaats zochten wij een lokaliteit uit waar wij de inwendige mens zouden kunnen versterken. We vonden een terrasje, in de uitbundig schijnende zon inmiddels, en bestelden ieder een portie spareribs.

Nadat we gegeten hadden en weer begonnen te fietsen was het bijna zeven uur geworden. We hadden een late start gehad, weet U nog? We berekenden dat het nog ±15 kilometer was naar Oude Tonge en we hadden niet echt veel zin om deze hele afstand vandaag nog af te leggen. We hadden immers nog een hele dag om in Hoek van Holland aan te komen. We besloten dan ook om de eerste de beste camping die zich aandiende met ons bezoek te vereren.

We passeerden het Hellegatsplein waar Harry weer zijn befaamde echo test kon doen. Hierna volgden tien doodsaaie kilometers. De weg loopt als een eindeloos, kaarsrecht lint naar de einder toe. Zonder onderbreking. Ondertussen bleven we met grote regelmaat onze blikken naar boven wenden en constateerden met de nodige zorg dat de zoveelste bui van de dag onze kant op kwam drijven. En er was in de verre omtrek geen enkele plek te ontdekken om eventueel te kunnen schuilen.

Nadat we de eindeloze lange weg gehad hadden kwamen we bij de afslag naar Den Bommel. Hier zag ik, die deze keer voorop reed, een bord staan dat naar een nabijgelegen camping verwees. Zonder overleg koerste ik op deze camping aan. Harry volgde mij zonder tegenspraak. Na luttele honderden meters kwamen we bij ‘Campingerij de Schaapswei’ aan en reden daar het erf op.

Toen wij de hoek van het woonhuis omdraaiden zagen we een aantal mensen die, in de deuropening van een grote schuur zaten te barbecueën. We vroegen of we de nacht op de camping zouden kunnen doorbrengen en werden allervriendelijkst ontvangen. Ons werd aangeraden om meteen maar de fietsen in de schuur te rijden voordat deze door de naderende bui zeiknat zouden worden.

Daarnaast werden we meteen uitgenodigd om mee te doen aan de barbecue. Omdat wij ‘net’ gegeten hadden sloegen wij dit aanbod af. Het aanbod van een drankje sloegen we niet af. We gingen beide mee om de administratie te regelen. Voor ƒ 19,50 zouden we beiden onze tentjes op mogen bouwen. Sterker nog: ze hadden hier een soort ‘open blokhut’ waar wij onze matrasjes wel in zouden mogen uitspreiden. De dame die ging over het beheer van de camping liet mij zijn wat ze precies bedoelde. Bleek het een soort serre te zijn met aan twee zijdes geen muren en op de grond bedekt met heel fijn zand. Ik vond het wel een goed idee want dit betekende dat we geen tent zouden hoeven op te bouwen en weer in te pakken.

Hierna voegden we ons bij de andere gasten. Bleek dat men eerder op de dag kokkels en oesters was gaan rapen en dat men deze nu zat te koken en te verorberen. Vooral de oesters intrigeerden ons nogal. De schelpen zaten in grove brokken aan elkaar geklit. Deze werden in een grote ketel met heet water gegooid en daarna gekookt. Dit koken was voor de kok ook een spannend experiment, bleek nu. De eerste keer waren de oesters nog niet helemaal goed gaar. Nadat ze een poosje terug in de kookpot verdwenen waren ging het blijkbaar een stuk beter.

Kokkels (links) en oesters (rechts). Heerlijk waren ze!

Wij volgden deze hele operatie met de nodige belangstelling. Ondertussen werden ons allerlei vragen gesteld en wisselde men ook de nodige verhalen met ons uit. We hadden het hier prima naar de zin. Inmiddels was het al lang weer gestopt met regenen maar wij voelden nog geen enkele aandrang om naar ons tijdelijk onderdak te gaan.

Nadat alle schaaldieren waren verorberd werd het echt een ‘barbeknoei’. Nu kwam er saté op tafel en daar proefden wij toch wel van. Inmiddels hadden we zelfs nog een glas te drinken aangeboden gekregen. En weer zeiden we daar geen ‘nee’ tegen. Tussen de tijd dat we de camping op gevlucht waren en de tijd dat we besloten onze slaapplaats op te zoeken lagen meer dan 2½ uur. Het was dan ook al lang donker toen we naar ons schuilplekje vertrokken en het feestje was nog lang niet ten einde.

Harry had nog niet met eigen ogen aanschouwd hoe onze slaapstede eruit zag en stond wel even met zijn oogleden te knipperen. Hij zag er de humor, en het voordeel, wel van in. Moesten wij ons slaapmatje uitspreiden in een ‘zandbak’ zoals hij het omschreef. Terwijl hij nog aan het bekomen was van deze verrassing spoedde ik mij naar de douches en friste me heerlijk op. Deze douches vielen me alleszins mee. De afvoer van het water was niet geweldig, zodat je na een poosje tot aan je enkels in het water stond, maar dat was ook het enige dat erop aan te merken viel. Lekker opgefrist meldde ik me een klein half uurtje later bij mijn fietsmaat die met mij van plaats ruilde.

Tegen de tijd dat hij ten tonele verscheen was het echt hartstikke donker geworden maar ook hem was de douche goed bevallen. Ik had moeite moeten doen om niet in slaap te vallen terwijl hij aan het opfrissen was en vlak nadat hij teruggekeerd was ben ik in een, heel diepe, slaap gesukkeld. Volgens Harry heb ik mijn zaagmachine urenlang op volle toeren laten werken. Ikzelf ben mij daar niet meer van bewust geweest…

Onderaan de post is een blokje waar u een reactie achter kunt laten. Ik stel dat zeer op prijs! U wordt gevraagd om een mailadres. Dit mailadres wordt niet gepubliceerd, maar stelt mij – als beheerder van deze site – in staat om te reageren op uw reactie.

Volgende post