Pas op! Drempels!
En er zijn geeneens deuren…

Datum: maandag 9 augustus 1999.
Afgelegde route: Den Bommel → Stad aan ’t Haringvliet  → Middelharnis → Sommelsdijk → Dirksland → Melissant → Stellendam → Hellevoetsluis → Nieuwenhoorn → Vierpolders → Rozenburg → Maassluis → Hoek van Holland.
Gefietste afstand: 76,6 kilometergemiddelde snelheid: 18,6 kilometer per uurfietstijd: 4 uur, 5 minuten, 38 secondentotaal afgelegde afstand: 153,5 kilometermaximale snelheid: 35,8 kilometer per uur.

Ondanks het feit dat we gisteren niet echt veel gefietst hadden, en ondanks het feit dat we niet echt laat op bed waren gekomen stonden we niet geweldig vroeg op. Echt niet. We begonnen op het gemakje alles in te pakken en het was al ruim negen uur geweest voordat we beiden onze tassen weer aan de fietsen hadden hangen. Het kostte ons deze ochtend wel de nodige moeite om al het losse zand niet in de fietstassen mee te nemen. Hierna werd het water in onze bidons ververst (zodat we weer fris water bij ons zouden hebben) en konden we pas echt gaan fietsen.

In 1481 ontstond de heerlijkheid Sint Adolfsland. Van 1526 tot en met 1530 werd dit gebied bedijkt en werd er een uitwateringssluis naar het Haringvliet aangelegd. Hier is Den Bommel ontstaan. De inwoners waren voornamelijk vissers op zalm en steur. Later ging men zich op de landbouw richten. In 1647 werd een eigen kerk gebouwd – tot dan kerkten de inwoners in Ooltgensplaat. Een afbeelding van deze kerk kwam later in het gemeentewapen te staan. Tot 1811 viel Den Bommel bestuurlijk gezien onder Ooltgensplaat. In dat jaar werd het een zelfstandige gemeente, tot 1966 toen de gemeenten Oude-Tonge, Ooltgensplaat en Den Bommel werden samengevoegd tot de gemeente Oostflakkee. In 2013 werd Den Bommel onderdeel van de gemeente Goeree-Overflakkee. Bij de watersnood van 1953 vielen in Den Bommel negen slachtoffers.

We zetten koers naar het dorpje Den Bommel zelf. In een plaatselijk supermarktje kochten we twee halve litertjes melk en een paar krentenbollen. Harry kon de verleiding niet weerstaan om ook nog een paar bananen te kopen. We fietsten naar het haventje en vonden daar een bankje om ons ontbijt te verorberen. Het haventje stelde niet echt veel voor en bood een vrij sombere aanblik onder een dreigende hemel. Het was dan ook niet verwonderlijk dat we niet echt op ons gemak gingen zitten ontbijten maar alles zo snel mogelijk naar binnen werkten.

Een ruim kwartier later zaten we weer op onze fietsen. En het ging, zeker in het begin, allesbehalve soepeltjes. We konden geen van beiden goed in een lekker ritme komen. Daar kwam voor mij nog iets anders bij. Gisteren had ik, na ongeveer de helft van de tocht te hebben afgelegd, last gekregen van een spier aan de buitenkant van mijn linkerknie.

Een paar weken geleden, toen ik naar Dronten gefietst was, had ditzelfde ongemak mij parten gespeeld. Op de terugweg had ik echter geen enkele last gehad van dit probleem. Vandaag voelde ik de spier alweer vanaf de eerste pedaalslag. Daar baalde ik wel van. Ik had Harry hier geen melding van gemaakt maar stiekem maakte ik me er toch wel een beetje zorgen over. Ik besloot er voorlopig nog niets over tegen Harry te zeggen. Hem kennende zou hij zich dan grote zorgen zitten maken hetgeen hem alle plezier in het fietsen al bij voorbaat zou ontnemen.

Ondertussen hadden we allebei de nodige moeite om de goede versnelling en de goede cadans te vinden. Toch fietsten we gestaag door en vergleden de kilometers bijna ongemerkt onder onze bandjes door. Zo bereikten we Middelharnis. Hier besloten we even een pauze in te lassen. In een soort tearoom dronken we iets warms terwijl ik begon aan het reisverslag. Dit ging zo een tijdje door totdat ik hier genoeg van kreeg. Hierna gingen we op zoek naar het plaatselijke postkantoor en de plaatselijke Hema vestiging.

Een scope kaart was een telefoonkaart waarmee vanuit bijvoorbeeld vanuit een telefooncel vanuit het buitenland naar Nederland kon worden gebeld zonder muntgeld op zaak te hebben. De scope kaart was een product van KPN (PTT Telecom).

Harry had zijn scope kaart bij zich maar wist niet wat het toegangsnummer voor Nederland, vanuit Engeland en Ierland, was. Dat wilde hij verhelpen. In de Hema kocht ik een wekkertje. De volgende dag zouden wij al vroeg bij de boot moeten zijn en wij wilden niet het risico lopen dat wij ons versliepen. We zouden rond zeven uur bij de boot moeten zijn. Voor die tijd moesten wij onze tenten afbreken en inpakken en daarnaast nog eens de afstand tussen de camping en de terminal van Stena overbruggen. En wij wisten niet hoe groot die uit zou vallen.

Hierna volgde het bezoekje aan het postkantoor. Dit kantoortje was dusdanig goed verstopt dat wij toch moeite moesten doen om het te vinden. We hadden al snel de nodige informatie vergaard en hiermee gewapend togen wij terug naar onze fietsen.

We wendden onze voorwieltjes westwaarts en hervatten ons fietstochtje. Nog steeds moesten we constateren dat we niet echt soepel fietsten maar het was niet zo erg vroeger op de dag. Zo bereikten we Dirksland. Dit plaatsje riep veel en goede herinneringen op aan fietstochten die we al eerder volbracht hadden. In recordtijd lieten we deze plaats echter achter ons. Ook plaatsen als Melissant en Stellendam vergleden zonder al te veel moeite onder de fietsbanden door.

En langzamerhand begonnen we ook beter te fietsen. Voordat we er verder goed erg in hadden waren we de Haringvliet dam gepasseerd. Aan de overkant wachtte ons Hellevoetsluis. Deze plaats is in het verleden geen echte hindernis voor ons gebleken maar vandaag was dat anders. We volgden de verkeersborden maar moesten constateren dat het fietspad ineens op was. Einde. Niet verder. Zo goed en kwaad als het ging sleepten we de fietsen, door een brede berm, naar de hoofdweg. Bij de eerstvolgende kruising konden we het fietspad weer oppakken.

De Haringvlietsluizen liggen tussen de Noordzee en de monding van het Haringvliet. Ze regelen het waterpeil op een manier die vergelijkbaar is met het open- of dichtdraaien van een kraan. De sluizen staan dan ook wel bekend als de ‘kraan van Europa’. De Haringvlietdam, met daarin de Haringvlietsluizen, beschermt het achterliggende gebied tegen hoogwater vanaf zee. De sluizen voeren een groot deel van het toegestroomde Rijn- en Maaswater af naar de Noordzee. De waterkering is gebouwd tussen 1956 en 1970 en verbindt Goeree-Overflakkee met Voorne-Putten. De Haringvlietsluizen: 30 miljard m³ water voeren de sluizen jaarlijks af; 1 km lang; 17 spuiopeningen, elk 56,5 m breed; 34 schuiven; hebben een aparte sluis voor de scheepvaart: de Goereese sluis. Bron: Rijkswaterstaat.

Hier moesten we voor stoplichten wachten. Op zich niet zo vervelend. Nadat de lichten voor ons op groen waren gesprongen zetten we aan om de weg over te steken. Alleen maar om te constateren dat er nog minstens vier auto’s door het rood gereden moeten zijn. Terwijl wij over wilden steken kwamen zij doodleuk onze weg kruisen. Wij wilden wel remmen want zij zijn veel groter dan wij zijn. Maar het is bijzonder frustrerend om een fiets die volgeladen is met allerhande bepakking op gang te brengen om vervolgens met volle macht in de remmen te moeten. Daarna moet je weer opnieuw in beweging zien te komen. Ons humeur leed er danig onder.

We waren dan ook maar al te blij om Hellevoetsluis achter ons te kunnen laten. De volgende plaats die we passeerden was Vierpolders. Ook hier haalden we de nodige herinneringen op maar fietsten we toch rap doorheen. Zo langzamerhand, het was inmiddels half drie geworden, begon de inwendige fietser zich te manifesteren. Gelukkig herkenden wij zo langzamerhand de symptomen die aan een ‘hongerklap’ voorafgaan en begonnen wij te zoeken naar een goede plaats om ‘aan te leggen’.

Rozenburg leek ons daar wel een geschikte plaats voor. Het vinden van een geschikt plekje bleek moeilijker te zijn dan dat we gedacht hadden. We hadden natuurlijk wel het centrum in kunnen duiken, dan zouden we ongetwijfeld snel succes gehad hebben, maar we wilden gewoon een plekje zien te vinden dat ‘aan de route’ lag. We hadden ons er al half en half mee verzoend dat we de voedertijd der fietsers tot aan Maassluis zouden moeten uitstellen. Vanaf Rozenburg zouden wij de veerboot nemen die ons over de Nieuwe Waterweg zou voeren. Bij de aanlegsteiger van deze veerboot bevond zich een restaurantje dat aan al onze gestelde verwachtingen beantwoordde. En precies op tijd.

Dit leidde ertoe dat ik, misschien wel heel erg voorbarig, concludeerde dat we dit jaar in ieder geval dat beetje geluk hadden dat ons in het voorafgaande jaar ontbeerde. We bestelden wat te eten en gingen dat op het terrasje zitten verorberen. Ondertussen konden we mooi de mensen observeren die langs onze positie trokken. Nadat we gegeten en gedronken hadden rekenden we af. Deze handeling duurde precies zolang dat de veerboot zijn overtocht naar de andere kant had hervat. Net voor onze neuzen.

We accepteerden dit gelaten en gingen op de aanlegsteiger zitten wachten op de terugkeer van de veerboot. Een kwartiertje later was de veerboot op en neer geweest en konden wij aan boord. Tegen de prijs van ƒ 1,10 per persoon werden wij aan de overkant van het water afgeleverd. Daar aangekomen vroeg Harry aan een wat oudere man hoe wij het beste het fietspad langs de Nieuwe Waterweg op zouden kunnen pikken.

Wij begonnen welgemoed te fietsen. Ons einddoel voor de dag naderde met rasse schreden. Door een kleine verkeerde interpretatie van de verkregen informatie reden we alsnog verkeerd. We zagen gelukkig snel waar het fout was gegaan en hervatten de rit. Aan het begin van het door ons gezochte fietspad stond het mijnheertje dat Harry van informatie voorzien had en hij voegde zich bij ons. Dat wil zeggen: hij ging naast Harry fietsen en ik bleef voorop rijden. De twee fietsers achter me voerden een hoogst geanimeerd gesprek waar ik slechts flarden waar ik, door de wind, slechts flarden van meekreeg.

Zo hoorde ik wel dat hij Harry het voorstel deed om bij het informatie centrum van de stormvloedkering aan te leggen zodat wij dit ‘wonder van techniek’ eens op ons gemak zouden kunnen bekijken. Daar zagen wij geen van beiden het nut van in. Omdat ik niet wist dat Harry er ook zo over dacht besloot ik een eindje voor het tweetal uit te gaan rijden en een straf tempo te onderhouden. Konden ze mij ook niet mededelen dat ze daar wilden stoppen… Probleem opgelost!

Daarna waren we in een zeer korte tijd in Hoek van Holland. Daar nam het oudere manneke afscheid van Harry (en mij) en ging zijn eigen weg. Wij fietsten Hoek van Holland in en probeerden een camping te vinden. Al snel moesten we constateren dat er niet echt veel borden stonden die naar zo’n voorziening verwezen, dus restte ons niets anders dan aan passanten aanwijzingen te vragen.

Vrij gedetailleerd kregen we uitleg hoe we zouden moeten fietsen. De meeste details klopten wel, maar niet de plaats van een camping. Zo hebben we wel een man/vrouw of vijf naar aanwijzingen gevraagd. En we werden van het kastje naar de muur gestuurd. Tenslotte belandden we midden in de duinen en op het strand van Hoek van Holland. We waren inmiddels beiden behoorlijk chagrijnig geworden van dit gedoe maar we konden niet anders dan gewoon blijven zoeken.

De aanhouder wint ook in dit geval en uiteindelijk kwamen we een bord, levensgroot (van de ANWB), tegen voor een camping. Toen was deze niet moeilijk meer te vinden want dit bord stond op wel 100 meter van de ingang van de camping verwijderd. Hierna was het ergste leed al snel geleden en werden ons plaatsen toegewezen. Voor ƒ 21,- mochten we allebei de tenten opbouwen. Eerst kochten we nog een paar blikjes cola-light en een krantje en reden toen de camping op.

Nadat we camping eemaal hadden gevonden bleek dat we een mooi plekje in de duinen hadden gevonden. We konden de zee ruiken en waren op korte afstand van de haven waar we de volgende ochtend de snelle veerboot van de Stena naar Harwich zouden nemen.

De aangeduide plek kostte ook nog wel wat moeite. Nog sterker: toen we eindelijk de plek gevonden hadden die we toegewezen hadden gekregen bleek deze bezet te zijn door een stel jongelui uit de Achterhoek. Geen nood, wij namen gewoon de plaats die ernaast lag omdat deze toch leeg was. In snel tempo werden de tenten opgebouwd. Mijn tent stond het eerste en terwijl Harry nog aan het worstelen was met zijn tijdelijke onderkomen verdween ik richting douches.

Na een half uurtje kwam ik lekker opgefrist weer terug. Mijn fietsmaatje had natuurlijk ook al lang zijn tent opgebouwd. Hij had zich met krant tegen een caravan genesteld. Hierdoor had hij steun in de rug en zat hij uit de zon. Ik volgde zijn voorbeeld. Niet lang daarna besloot Harry dat hij toch ook nodig een douche wilde hebben en verdween in de richting waaruit ik net teruggekeerd was. Hij bleef wel drie kwartier weg. Een periode die ik gebruikte om de krant aardig te spellen. De tukkers die naast ons stonden konden het niet nalaten om ongegeneerd puberaal gedrag te vertonen. Iets waar ik me mateloos over verbaasde. Ik dacht dat de jeugd van tegenwoordig een stuk volwassener was.

Voorafgaand aan de volledige Bijbelvertaling in het Gronings verschenen kleinere ‘deelvertalingen’. Stichting t Grunneger Bouk uit Scheemda had hierin een coördinerende rol. Een enkele uitgave zoals ‘Paulus zien lutje braiven’ paste eenvoudig in mijn stuurtasje en heeft me destijds flink geholpen mijn Groninger leesvaardigheid op peil te krijgen en te houden…

Nadat Harry zich weer gemeld was liepen we richting het restaurantje van de camping. Ik begon weer in het reisverslag te schrijven en Harry haalde zijn ‘Lutje Braiven’ van Paulus te voorschijn waarin hij naarstig en enigszins mompelend begon te lezen. Ondertussen zorgden we dat we niets tekort kwamen. We berekenden en passant dat we de volgende dat het beste om halfzes op zouden kunnen staan. En dat tijdens een vakantie. Na een tijdje geschreven en gelezen te hebben vonden we het verstandig om naar de tenten terug te keren. Het was inmiddels negen uur en we konden de nachtrust goed gebruiken.

We legden ons te ruste maar een stel kinderen dat oorlogje speelde hield ons danig uit de slaap. Eén van die rotjong werd in de loop van een half uur tijd wel tien keer doodgeschoten. Telkens weer stond hij op en begon hij luidkeels op de anderen te schieten. Op een gegeven moment waren we allebei wel in staat om hem zelf, echt, dood te schieten. Daarnaast hadden de Tukkers naast ons bij het vissen een paar beesten aan de haak geslagen. Een uur lang probeerde een van hen de vissen aan iedere passant te slijten. Of het hem geluk is weet ik niet want op een gegeven moment viel ik in slaap.

Onderaan de post is een blokje waar u een reactie achter kunt laten. Ik stel dat zeer op prijs! U wordt gevraagd om een mailadres. Dit mailadres wordt niet gepubliceerd, maar stelt mij – als beheerder van deze site – in staat om te reageren op uw reactie.

Vorige post Volgende post