End of the line…
Afgelegde route: Hoek van Holland → Harwich (veerboot) → Londen Liverpool Street Station (trein) → London Euston Station (fiets) → Chester (trein) → Hallfords in Chester (fiets) → Jeugdherberg in Chester (taxi) → Chester (wandelen).
Statistieken: Alle gegevens bijgeteld bij woensdag 11 Augustus 1999.
Al om halfzes liep bij mijn nieuwe wekkertje af. Ik werd er nog van wakker ook. Bijgevolg was ook de Vogel snel uit zijn slaap. In de loop van de nacht was ik verschillende keren wakker geworden en steeds had ik regendruppels op mijn tentzeil neer horen kletteren. Keer op keer. Tegen de tijd dat wij opstonden was het echter hartstikke droog. Dagen later zouden wij horen dat het in de afgelopen nacht in Rotterdam, slechts enkele kilometers verderop dusdanig hard geregend had dat er hele straten blank waren komen staan. Nu bleef er echter niet meer te vrezen dan een flink bewolkte hemel.
We hadden eigenlijk nog tijd zat en we begonnen dan ook zeer op het gemakje onze spullen af te breken, in te pakken en op en aan onze fietsen te hangen. Omdat onze buren de voorafgaande avond met ons ook geen enkele compassie hadden gekend deden wij geen enkele moeite om rustig aan te doen. Ik was veel eerder klaar met inpakken dan mijn fietsmaatje maar slechts drie kwartier later waren we klaar om te vertrekken. De camping was nog in diepe rust gedompeld toen wij door de poort de wijde wereld weer in fietsten. We fietsten terug naar het centrum van Hoek van Holland.
Daar stond de richting naar de terminal van Stena duidelijk aangegeven en het duurde dan ook niet lang of we waren klaar om aan boord van de Stena Discovery te gaan. Eerst moesten we langs de paspoort controle maar al spoedig stonden we in de rij om aan boord te mogen. We zetten onze fietsen aan de kant en besloten een foto te maken van deze indrukwekkende en behoorlijk nieuwe catamaran. Zoals Harry het steeds weet te zeggen: ‘Het is onvoorstelbaar hoe zoiets, twee voetbalvelden groot, met een snelheid van ruim 80 kilometer over het water kan vliegen’. En gelijk heeft hij. Het schip was 126,6 meter lang en 40 meter breed; twee voetbalvelden kwam dus aardig in de buurt…
Wij mochten helemaal vooraan in de voorste rij plaatsnemen. We stonden dan wel vooraan maar moesten daar toch een half uur wachten voordat we aan boord mochten. Naast ons stond een jonge dame uit Den Haag. Zij was, op de motor, op weg naar de Engelse zuidkust. Wij raakten aan de praat en de tijd vloog gewoon om. Als eersten mochten de fietsers, en motorfietsers, aan boord van de Stena Discovery. De meeste fietsers wisten niet goed wat ze met hun fiets aan moesten en zodoende hadden wij onze fietsen al aan de geleide rail vastgebonden voordat de rest wist wat hen overkwam. We hielpen onze conversatiegenoot van zo-even met het vastzetten van haar motor en togen toen naar de passagiersdekken.

Eenmaal boven zochten wij snel naar een geschikt plaatsje om de komende drie en driekwart uur door te brengen. We vonden een tafeltje bij het raam en nestelden ons daar. Terwijl ik mijn schrijfblokje weer tevoorschijn haalde bekommerde Harry zich om het ontbijt. Hij kwam terug met twee McDonald’s menu’s. En dat om kwart voor acht in de ochtend… Het smaakte ons beiden echter goed en vrij snel hadden we de tafelruimte weer helemaal leeg.
Daarna was het mijn beurt om even een kijkje te gaan nemen. Niet veel later kwam ik terug met een krantje. Ik was het schrijven al snel beu en besloot lekker een stukje te gaan lezen. De boot was inmiddels aan de overtocht begonnen en wij begonnen de krant helemaal te spellen. Vooral datgene wat in de verste verten leek op een weerbericht had onze volle aandacht. Om de beurt gingen we even de benen strekken en keerden daarna weer terug naar het tafeltje. De vorige keer viel de overtocht ons zwaar omdat we mentaal niet ingesteld waren op een wachttijd van bijna vier uur. Deze keer hadden we er beter rekening mee gehouden en al met al viel de overtocht ons wel mee.
Ongeveer een half uur voordat we weer aan zouden leggen aan de kade in Harwich dook de dame uit Den Haag ineens weer op. Zij voegde zich bij ons. Ze kwam naast me zitten, heel erg dicht naast me. Iets wat ik in het geheel niet onaangenaam vond. Op zijn zachtst gezegd. Het laatste half uur van de overtocht vloog op deze wijze om. Het omroepsysteem van het schip riep alle bestuurders van voertuigen op zich naar hun voertuig te begeven. Met zijn drieën togen we benedendeks.
Hier pakten we onze fietsen en hielpen de dame weer met haar motor. Deze stond op de standaard. Normaal gesproken kon ze deze zelf wel op de standaard zetten of van de standaard afhalen. Nu ze op vakantie ging had ze er ook nogal wat bagage op zitten en had ze er meer problemen mee. Ondanks deze ‘vertraging’ slaagden wij er toch in om vooraan bij de klep te komen. Wij waren dan ook als eerste van boord. Wij vlogen van de boot af en denderden op de paspoortcontrole aan. Daar werden wij vlot door gewuifd. De paspoortcontrole in Harwich is gevestigd in een grote hal. Wij reden er aan de ene kant in en aan de andere kant weer uit. Hierna reden we, langs de buitenkant van de hal, weer terug naar het punt waar wij vandaan gekomen waren.
Hier bevond zich namelijk het treinstation van Harwich, evenals de terminal van Stena. Bij navraag bleken ons twee dingen: [1] dat de treinen in Engeland héél erg duur zijn. Dat wisten we eigenlijk al wel, maar toch schrokken we behoorlijk. Twee enkeltjes naar Chester kostten ons maar liefst £ 118,-. En dat tegen een koers van ƒ 3,36 per pond. Dat was beslist geen lolletje meer. En [2] dat we over Londen naar Chester zouden moeten treinen. Ook dat wisten we van tevoren. Helaas bleek ook gelijk dat we weer zouden moeten ‘overstappen’. Dat overstappen in Londen houdt in dat je van het ene station naar het andere moet fietsen. Dwars door de stad. We zouden in Liverpool Street Station aankomen en de volgende trein op het station van Euston moeten nemen. De afstand tussen beide stations is minstens een kilometer of zes. En dat dwars door de meeste drukke stad in Engeland. Daar baalde ik verschrikkelijk van. Hetgeen ik dan ook verbaal duidelijk liet merken. Met de smoor in verliet ik het station terwijl Harry de zaak probeerde te relativeren. Hij had veel meer moeite met het geld dat hem zojuist uit de zak geklopt was. Lange tijd bleef ik nog mopperen.
Maar eerst moesten we maar eens in Londen zien te komen. We moesten de nodige hindernissen nemen voordat we eindelijk met onze fietsen op het juiste platform stonden. Maar het lukte ons. Natuurlijk. Een, naar later bleek, Duits gezin (vader, moeder en drie kinderen) was zojuist bezig hun fietsen in de trein te sjouwen. Wij gooiden onze fietsen achter die van hen aan en zochten een plaatsje op in de trein. Wij zaten met ons zevenen alleen in de coupe. Het Duitse gezin was, op de fiets dus, onderweg naar de Engelse zuidkust. Met een krankzinnige snelheid raasde de trein voort over de ijzeren spoorbaan en door het Engelse landschap. Een landschap dat bedekt werd door een zwaar, grijs wolkendek.

We keken regelmatig naar buiten om de plaatsnamen te zien waar we langs denderden. Gaandeweg kwamen we tot de conclusie dat we een route namen die we tot dan toe niet eerder genomen hadden. Wij verbaasden ons hier wel over. Met een goed uur waren we in Londen. Hier begon de grote zoektocht weer. In de eerste plaats moesten we de goede uitgang zien te vinden. Alle treinstations en metro stations hebben aan minstens drie kanten een uitgang. Wij moesten alleen maar de goede zien te vinden. Daarna moesten we ook nog de weg naar Euston station zien te vinden. We werden met onze neus de goede kant op gewezen maar desalniettemin moesten we nog verscheidene keren de weg vragen. Het verkeer zat ons ook behoorlijk dwars. Bij vorige gelegenheden hadden we ook dwars door Londen moeten fietsen. Dat was ons toen niet zo slecht bevallen, maar nu viel het ons vies tegen.
Eenmaal binnen in het station waren de juiste trein en het juiste platform snel gevonden. Hierna moesten we de fietsen nog een goede plaats aan boord van de trein bezorgen. Dit bracht de nodige problemen met zich mee. Maar problemen zijn er om opgelost worden. We liepen een keer of wat de hele lengte van de trein op en neer, en Engelse treinen zijn heel lang, voordat we ontdekten waar de fietsen geplaatst zouden moeten worden. Dit keer stond er een trein van ‘Virgin’ klaar om ons tot aan Crewe brengen. Ook deze trein jakkerde met een moordsnelheid door het Engelse landschap.
Bij het plaatsje Nuneaton kwamen we erachter dat we de overstap in Londen hadden kunnen vermijden door eerst de trein naar Cambridge te nemen. Dat zouden we voor de volgende keer onthouden. In Crewe moesten we overstappen en al snel en probleemloos zaten we op weg naar Chester. Aan het eind van de middag arriveerden we in deze plaats aan. Na ons grondig georiënteerd te hebben begonnen we richting Queensferry te fietsen. Met een beetje geluk zouden we al op de eerste avond op een camping in Wales kunnen staan. Als het een beetje meezit.
Maar dat beetje geluk was ons niet gegund. Net buiten het centrum van de stad begon mijn fiets kuren te vertonen. In eerste instantie wilde mijn versnellingen niet meer werken en niet veel later had ik helemaal geen versnelling meer. Geen enkele versnelling deed het meer en mijn voorwiel stond wel erg los. Daardoor liep het voorwiel telkens aan een van beide kanten tegen de remblokjes aan. Ook mijn naafversnelling weigerde alle dienst. Ik dacht meteen dat ik de as van mijn voorwiel gebroken had. En beiden dachten we dat we de rest van deze fietsvakantie op onze buik zouden kunnen schrijven voordat de vakantie op de plek van bestemming überhaupt begonnen was.
Het was hoog tijd voor crisisberaad en wij gingen alles eens op een rijtje zetten. Toevallig passeerde er een oud mannetje en wij vroegen hem of hij wist waar de meest dichtbij zijnde fietsenmaker zat. Hij wist ons te vertellen dat er slechts enkele honderden meters terug, aan deze zelfde weg, een grote vestiging van Hallfords te vinden was. Deze was zelfs voorzien van een fietsreparatie afdeling. Dat was dus geluk bij een ongeluk. Normaal hebben we Hallfords niet erg hoog staan maar in geval van nood grijp je iedere kans aan die je krijgt. We liepen terug naar de winkel en legden ons probleem aan hen voor.
Zij wisten ons te vertellen dat hun mecanicien inmiddels al naar huis was en dat zij niet al teveel voor ons zouden kunnen doen. We zouden dus tot de volgende dag moeten wachten. Na heel veel heen en weer gepraat besloten we de fietsen voor de nacht daar te laten. Wij zouden alleen het hoogstnodige meenemen en vervolgens met de taxi naar de jeugdherberg gaan. De personeelsleden van Hallfords hadden voor ons al bij de jeugdherberg geïnformeerd en zodoende wisten we dat het geen probleem zou zijn om daar onderdak te vinden. Er werd zelfs een taxi voor ons gebeld. Daar waren wij beiden zeer dankbaar voor.
We checkten in en begaven ons naar onze kamer. Hier was ruimte voor zes personen maar wij bleven met z’n tweeën ingedeeld deze kamer. Daar namen we eerst de moeite om maar eens lekker te douchen. We besloten om maar het beste van de situatie te maken. Eerst wilden we wat te eten zien te regelen. Beneden was er een eetzaal en voor £ 5,- de man genoten we een redelijk goede maaltijd. We besloten om na het eten even Chester in te wandelen. Zo gezegd, zo gedaan.
Chester was voor ons een zeer aangename verrassing. Het was een prachtig, oud en pittoresk plaatsje. In feite men ging er prat op dat Chester de enige Engelse plaats was waarvan de stadsmuren nog volledig intact waren. We wandelden op ons gemakje, willekeurig, door het stadje heen. We bewonderden de vele vakwerkhuizen die we onderweg zagen. Ook zagen we dat er een paar goede boekenwinkels zaten en besloten de volgende ochtend deze winkels aan een nader onderzoek te onderwerpen.

In het halfduister wandelden we terug naar de jeugdherberg. Daar keerden we meteen terug naar ons kamertje. Beiden hadden we niet veel meer te koop. In het begin van de ochtend hadden we nog op een camping in Hoek van Holland gestaan en nu sliepen we in een jeugdherberg, op de grens van Engeland met Wales. Wij sliepen al snel in.
Nou heb ik het geluk had dat Harry aal zien drei fiets verhoalen bundeld het joaren leden en ik hen ze nog. Luu blief dit verhoal lezen want het is weer zeer de muite weerd. Onze Steinbeck op de fietse soamen mit Kees.
Hé Bert… Wat ik grappig vind is het feit dat Kees Jansen dit verhaal destijds heeft geschreven. Waarom? Kees was in staat te typen met tien vingers tegelijk. Ik ben nooit verder gekomen dan het tikken met twee vingers. Dat doe ik nog steeds, want anders komen mijn vingers in de war… Maar ik waardeer het zeer dat jij vindt dat Kees goed kan schrijven. Sowieso waardeer ik jouw compliment en ik denk dat Kees dat ook zal doen…