Keep him going! Keep him going!
Afgelegde route: Dinarth Hall → Rhos-on-Sea → Colwyn Bay → Bangor (met de trein) → Vaynoll Hall → Bethel → Caernarfon.
Gefietste afstand: 32,6 kilometer ♦ gemiddelde snelheid: 13,9 kilometer per uur ♦ fietstijd: 2 uur, 20 minuten, 28 seconden ♦ totaal afgelegde afstand: 286,6 kilometer ♦ maximale snelheid: 42,5 kilometer per uur.

Na de inspanningen van de vorige dag was het niet echt verwonderlijk dat we niet vroeg weer op waren. Het was al negen uur geweest voordat we onze hoofden buiten de tent staken. Normaal zijn we rond deze tijd al ingepakt en beginnen we zo ongeveer met fietsen. Niet vandaag dus. Nadat we nog een foto gemaakt hadden van de camping begonnen we op te breken. Op ons gemakje begonnen we de spullen bij elkaar te zoeken en in te pakken. Ik heb de gewoonte om de tassen die ‘klaar’ zijn meteen aan mijn fiets te hangen. Harry, daarentegen, pakt eerst alle tassen in en hangt dan pas alle zooi op zijn fiets. Zo ging het dus ook deze keer.
Nadat we klaar waren verspilden we niet veel tijd meer en verlieten de camping. Deze keer wist ik de kuilen en het vee rooster een stuk beter te vermijden. Een gewaarschuwd fietser telt immers voor twee. Aan het einde van de oprijlaan tot de camping kwamen we aan de normale weg. Hier stonden we voor een probleem: welke route konden we het beste nemen. We vroegen het aan een willekeurig voorbijgangster. Ze vertelde ons dat we twee keuzes hadden. Ten eerste konden we dezelfde weg nemen die we gisteren hadden gevolgd of we konden langs de boulevard rijden. We waren redelijk verbaasd toen we hoorden dat we terug zouden moeten fietsen om bij het station van Colwyn Bay te komen.
De vorige dag hadden we langs de A-weg gefietst. Vlak voordat we deze verlieten om de camping te gaan zoeken hadden we gezien dat deze, een stukje verderop, omgedoopt werd in een ‘motorway’. De Engelse variant van onze snelweg. En daar mochten wij met onze fietsjes natuurlijk niet op. Wij hadden weinig andere keus dan de trein te nemen tot het punt waar we weer op de weg zouden mogen. Dat zou bij Bangor zijn. Wij hadden dus besloten dit stukje per trein te reizen.
De vorige dag was ik hardhandig met mijn neus op de feiten gedrukt. Mijn fietsconditie was bij lange na niet wat ik gehoopt had dat deze zou zijn en ook een stuk minder als die van mijn fietsmaatje. Vooral het verschil in conditie baarde mij zorgen. In voorgaande jaren konden wij elkaar redelijk bijbenen maar nu dreigde er een groot verschil te ontstaan. Daarnaast was ik veel te zwaar. En als je conditie minder is en je ook nog eens teveel gewicht mee moet zeulen, nou, dan weet je het wel.
Daarnaast was het goed merkbaar dat ik minder goed de versnelling kon vinden die op dat moment het beste bij me paste. Steeds had ik het gevoel dat ik net in de verkeerde versnelling zat. Een vergelijking met het beentempo van mezelf en dat van Harry bracht mij tot de conclusie dat ik noodgedwongen en stuk zwaarder trapte als dat hij deed.
Met de nodige reserves begon ik aan de fietsdag. We fietsen een stukje verder en namen daar de afslag naar de boulevard. Deze weg liep, zeker voor Britse begrippen, redelijk vlak. We reden als snel Colwyn Bay binnen. Langs de boulevard stonden een aantal telefooncellen en het leek ons een goed idee om onze ouders een beetje op de hoogte te houden van onze vorderingen en zelf op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen thuis. Terwijl Harry aan het bellen was nam ik een paar foto’s. Ik zag dat er een ‘Tourist Information Centre’ zat en wandelde naar binnen voor wat informatie. Ik wilde in eerste instantie duidelijkheid krijgen of we vanuit Bangor de bus of trein zouden kunnen nemen naar Llanberis. Hier vandaan vertrekt er een treintje naar de top van Yr Wyddfa (zoals ze in Wales Mount Snowdon noemen), het hoogste punt van Wales. Wij hadden ons voorgenomen om met minstens één van deze smalspoor treintjes mee te reizen en dit leek ons de meest ideale. Je kunt tenslotte toch niet in Noord Wales geweest zijn en dan niet Mount Snowdon gezien hebben.
Ondanks het feit dat de dame bij de ‘Tourist Information Centre’ haar uiterste best deed om mij te helpen werd het mij al snel duidelijk dat ik pas in Bangor definitieve zekerheid zou kunnen krijgen. De busmaatschappij Sherpa onderhield regelmatig diensten met Llanberis maar het was niet helemaal duidelijk of je daar vooraf voor moest reserveren. Ik kreeg wel een aantal foldertjes mee zodat ik een en ander nog eens op mijn gemak na kon zoeken. Dat was ik dan ook vast van plan.
Hierna wandelde ik terug naar de telefooncel waar mijn maatje al naar mij op zoek was gegaan. Hij had namelijk niet gezien dat ik naar de ‘Tourist Information Centre’ gegaan was. Nadat ik ook mijn ouders gesproken had besloten we dat het de hoogste tijd was voor een ontbijt. In een van de vele paviljoentjes aan de boulevard aten wij wat.
Onze volgende halte was het treinstation van Colwyn Bay. Een vriendelijke dame wist ons te vertellen dat we niet anders hoefden te doen dan de boulevard te volgen. We zouden dan langs de pier komen en vervolgens het station bereiken. Wij begonnen te fietsen en bereikten al spoedig de pier. Deze herkenden wij van de vorige avond en we beseften dat we veel eerder, en vooral veel gemakkelijker, de camping hadden kunnen vinden. Ook nu geldt dat als je alles vooraf weet… Harry en ik wandelden het stationnetje binnen en kochten onze kaartjes. We hoefden niet eens apart te betalen voor de fietsen. Harry verwonderde zich hier dusdanig over dat hij wel twee keer vroeg aan de lokettist of hij zich niet vergiste. En ik ondertussen maar proberen om hem het verhaal van de slapende honden duidelijk te maken. Gelukkig bleek de man zich niet vergist te hebben.
We reden onze fietsen het perron op en wachtten de aankomst van de trein af. Terwijl we zo op een bankje zaten, in de zon, bespraken we hoe we de rest van de dag door zouden brengen. In eerste instantie werd besloten dat we in Bangor meteen zouden proberen uit te vissen of we nog vandaag Yr Wyddfa (Mount Snowdon) op zouden kunnen gaan. Het was een prachtige dag dus het uitzicht zou ook wel eens fantastisch kunnen zijn. Harry had ergens gelezen, geloof ik, dat op heldere dagen de Wicklow Mountains, in Ierland te zien zijn.
Hierop kwam het gesprek op Ierland waarop Harry de naam Tipperary liet vallen. Er zat een wat ouder echtpaar op de bank naast ons en zij reageerden als door een bij gestoken op het noemen van de naam Tipperary. Bleek dat zijzelf uit deze plaats afkomstig waren. Hoe klein kan de wereld zijn? We raakten in gesprek over onze reisplannen en zij deden ons allerlei tips aan de hand. Vooral over de Wicklow Mountains, het deel van Ierland waar ik zo mijn bedenkingen bij had. Zeker gezien de conditie waarin ik verkeerde. Ik had zelf zo het idee dat we zeker niet dwars door de Wicklow Mountains zouden gaan fietsen maar de toekomst zou dit uitwijzen. Misschien viel het allemaal wel mee.
Met de nodige vertraging arriveerde de trein tenslotte in Colwyn Bay. Net op het moment dat wij in wilden stappen bleek dat dit helemaal de trein niet was die wij moesten hebben. Het echtpaar uit Tipperary was inmiddels wel ingestapt en de trein vertrok vrij vlot. Ik hoop dat zij op de goede bestemming zijn aangekomen.
Een paar minuten later arriveerde de trein waar wij wel in moesten stappen. We laadden de fietsen snel aan boord en stapten zelf ook in. We zochten een plaatsje op in een van de wagons en wachtten op de dingen die komen zouden. We kregen gezelschap van een man die regelmatig deze trein nam. Terwijl wij ons vergaapten aan het uitzicht fungeerde hij als onze ‘reisleider’. Gaandeweg beseften wij dat het maar goed was dat we hier niet gefietst hadden. De trein reed voor een groot deel parallel aan de A-weg die wij hadden willen fietsen. Op plaatsen liep deze weg zo dicht aan de kust dat er bijna geen plaats was voor de spoorbaan ernaast. Al met al was het uitzicht bepaald adembenemend te noemen.
Eenmaal in Bangor aangekomen hadden wij veel haast om uit de trein te komen. Eenmaal buiten het station kostte het ons aanvankelijk de nodige moeite om te bepalen waar wij het ‘Tourist Information Centre’ zouden kunnen vinden maar navraag verschafte al snel duidelijkheid. Wij vonden het ‘Tourist Information Centre’ vrij snel. Maar ook hier werden wij niet veel wijzer. De dame en heer in kwestie waren allervriendelijkst maar konden ons niet echt helpen. Eén ding stond buiten kijf: het had geen enkele zin om vandaag nog naar Mount Snowdon te gaan. Zoals gezegd, het was prachtig weer en de kaartjes zouden inmiddels al lang uitverkocht zijn.
De mensen bij het ‘Tourist Information Centre’ deden wel hun uiterste best en wij werden bedolven onder de mogelijkheden die allemaal hun pro’s en hun contra’s kenden. Enigszins beduusd stapten we naar buiten. De dame en heer van het ‘Tourist Information Centre’ kwamen mee naar buiten. Zij hadden ons, met name mij, zo even al voorbij zien fietsen en wilden dat wel eens van nabij aanschouwen.
Harry en ik besloten om naar het centrum van Bangor te fietsen en daar alle opties eens op hun merites te beoordelen en op een rij te zetten. Wij vonden een terrasje en bestelden een ice-tea. Het korte ritje naar het centrum kostte mij weer de nodige moeite. Er zat slechts één behoorlijk steile klim in en deze bracht mij meteen weer in de problemen. Dat beloofde wat als we echt de bergen in trokken. Zo dacht ook de Vogel erover.
Ondanks het feit dat we vandaag niet meer met de trein naar Snowdon zouden kunnen kwamen we tot de conclusie dat we het er wel voor over hadden om hier een dag extra aan te besteden. We besloten om de volgende dag zo vroeg mogelijk in Llanberis aanwezig te zijn zodat we met de eerste trein mee zouden kunnen. Omdat we niet goed wijs werden uit de mogelijkheden om in Llanberis te komen besloten we dat het beste idee zou zijn om naar Caernarfon te fietsen. Deze plaats ligt slechts op 15 kilometer van Llanberis en van daaruit zijn er verschillende mogelijkheden te over om daar te komen.
We pakten onze fietsen en zetten koers naar Caernarfon. Eigenlijk voelde ik er niet veel voor. Daar waren twee redenen voor. De eerste reden, en tevens de belangrijkste, was dat we weer terug zouden moeten fietsen naar Bangor en van daaruit naar Anglesey zouden moeten fietsen. De tweede reden was dat we al van verschillende mensen gehoord hadden dat Caernarfon een plaats was waar weinig lol aan te beleven viel. Maar het was niet anders.
Al met al viel het ons niet tegen. Het terrein was aardig geaccidenteerd, maar zolang de beklimming niet al te steil is kan ik aardig meekomen. Het weer was prachtig en we fietsten redelijk door. Net voor Vaynoll Hall kwamen we aan een rotonde waar een bordje de fietsers naar Caernarfon de andere kant op wees als de automobilisten. Wij wisten niet goed wat we nu moesten doen want over het algemeen gaan de Engelsen ervan uit dat fietsers niets liever doen dan zoveel mogelijk steile hellingen beklimmen. Aan de overkant van de weg was iemand met een motormaaier het gras aan het maaien. Wij liepen op hem toe en vroegen hem of hij ons raad kon geven. Volgens hem konden we het beste gewoon de bordjes volgen. Dat was niet alleen een redelijk gemakkelijke route maar ook een hele mooie, met prachtige uitzichten over de Menai Strait, de strook water die Anglesey scheidt van de rest van Noord Wales.
Daarnaast bleek ook nog eens dat we niet het hele eind weer terug hoefden te fietsen naar Bangor om op Anglesey te komen. Toen we terug fietsten tot aan de rotonde waar we nu stonden konden we al meteen het eiland op. Al met al fietsten we in minder dan een uur naar Caernarfon. Ondanks de berichten die we onderweg gekregen hadden over deze plaats viel deze ons alleszins mee.
We fietsten op het gemakje het centrum binnen. Het viel ons op dat het hier behoorlijk druk was. Bijna vanzelf kwamen we bij het ‘Tourist Information Centre’ terecht. We hadden koers gezet naar het enorme kasteel dat de omgeving domineerde en het ‘Tourist Information Centre’ zat er recht tegenover. Het was ook binnen absoluut spitsuur. Hier probeerden we voor de zoveelste keer deze dag duidelijkheid te krijgen over de mogelijkheden boven op Mount Snowdon te komen. Ook hier kregen we de bevestiging dat we de hoop voor vandaag op onze buik zouden kunnen schrijven. Er zat niets anders op dan de volgende dag een poging te wagen.
We bekeken het ‘Tourist Information Centre’ op ons gemakje en kochten nog wat kaartjes. We besloten om vervolgens Caernarfon eens beter te verkennen want het plaatsje zag er echt aardig uit. Na een poosje te hebben rondgeslenterd zochten we een terrasje op. Ik begon het reisverslag bij te werken. Ik had, tot Harry’s schrik en ontsteltenis onderweg gauw een Telegraaf opgepikt en begon deze op een gegeven moment te lezen. Harry nam ook een deel van de krant en was daarmee lange tijd tevreden.
Ik wisselde lezen en schrijven in ongeveer even grote porties met elkaar af. Harry, daarentegen, had geen schrijverij en een krant kan hem slechts korte tijd boeien. Binnen niet al te lange tijd verveelde hij zich dus behoorlijk. Op een gegeven ogenblik vertelde hij me dat hij een kijkje wilde gaan nemen in het haventje, vlak achter het terras waar we ons bevonden. Hij pakte, daar was ik wel verbaasd over, de fiets en verdween uit beeld. Ik bleef me op mijn schrijverij en lezen concentreren.
Na verloop van een klein kwartiertje meldde Harry zich weer op het terras. Allereerst wist hij me te melden dat het haventje prachtig was. Ik kon niet geloven dat hij alleen maar van het uitzicht had zitten genieten, en dit was ook niet zo. Hij had her en der wat informatie ingewonnen en was te weten gekomen dat er op minder dan één kilometer van de plaats waar we ons nu bevonden zich een camping moest bevinden. Dit was ongetwijfeld goed nieuws. Daarnaast had hij geconstateerd dat er vanuit het haventje ook een smalspoortreintje de vallei inreed. Helaas was de laatste trein van de dag vlak voor zijn neus weggereden, dus konden we daar vandaag ook geen gebruik meer van maken. Harry hervatte het lezen van de krant terwijl ik nog een stukje ging schrijven.
Na een uurtje vonden we het welletjes en wilden we gaan eten. Aan de overkant van het pleintje zat een cafeetje dat ‘jacket potatoes’ verkocht. Na lang aarzelen kozen we voor een aardappel met garnalen. Deze aardappel haalde het echter in de verste verte niet bij de variant die ons ooit, drie jaar eerder, in Brae, Shetland voorgeschoteld was geweest. Toch hebben we hier smakelijk gegeten.
Na de maaltijd, het liep inmiddels al tegen zevenen, besloten we dat het de hoogste tijd werd om de camping op te gaan zoeken. We kregen ook nu weer goede aanwijzingen en we reden in één keer naar de plaats van bestemming. Vlak voor de camping lag een fikse rotonde. Daarop stond de camping gelukkig aangegeven. Nog één fikse helling en we waren op de plaats van bestemming. Nog één keer zweten en puffen en het fietsen zat er voor vandaag weer op.
De receptie was snel gevonden en het luchtte ons enorm op dat men hier wel tenten accepteerde. Voor £ 4,- de man konden we de nacht doorbrengen. Daarnaast konden we ook weer eens een keer lekker poedelen. Zeker geen overbodige luxe als je, op een mooie dag, een fiks stukje hebt gefietst in Engeland. De beheerder vertelde ons waar we de tenten weg zouden kunnen zetten en toen we ze zagen waren we behoorlijk in onze nopjes. Het was een, niet al te grote, camping die op een aantal terrassen was aangelegd. Wij kregen een plaatsje op het bovenste terras zodat we niet helemaal naar beneden in het dal hoefden met al onze spullen.
We parkeerden onze fietsjes en begonnen weer met het opbouwen van onze tijdelijke, mobiele onderkomens. Ondertussen stopten we regelmatig om van het uitzicht te genieten. We hadden geconstateerd dat er helemaal onderaan een bankje stond en dat het wel leuk zou zijn om daar later nog wat te lezen en te schrijven. Niet al teveel later stonden onze tentjes te pronken in het steeds valer wordende avondlicht. Zoals gewoonlijk was ik de eerste die ging douchen. De douches zagen er, net als de rest van de camping, zeer goed onderhouden uit en dat maakt het toch wel prettiger om je grondig te schrobben. Ik kweet mij zeer grondig van mijn taak. Nadat ik hiermee klaar was keerde ik terug naar de tent. Nu was het de beurt aan de Vogel. Terwijl hij zich hiermee onledig hield wandelde ik, met mijn schrijfblokje, naar het bankje, onder in de vallei.
Daar aangekomen bekeek ik eerst de rest van de camping eens even. Het bleek dat er op deze camping zelfs een beekje stroomde. Herinneringen aan Matlock en Durbuy schoten mij onbewust door het hoofd. Een klein bruggetje over de beek leidde naar nog een grasveldje dat ook bij deze camping hoorde. Al met al vond ik het een zeer mooi plekje voor een camping. Bijna in het centrum van Caernarfon en toch midden in de natuur. Ik had zelfs al een grote, grijze eekhoorn tussen de bomen zien scharrelen. Prachtig!
Na een grondige verkenning keerde ik terug naar de picknicktafel en begon aan mijn reisverslag te schrijven. Harry liet deze keer wel heel erg op zich wachten. Het duurde wel drie kwartier voordat hij zijn rode kuif weer liet zien. Bij aankomst wist hij me te vermelden dat hij zijn fles ‘roekie roekie’ (= in dit geval zijn Karl Lagerfeld eau de toilette) op de tegels uiteen had laten spatten in meer dan 1000 stukjes. ‘Die man zijn toiletruimte heeft nog nooit zo lekker geroken’ wist hij me te vertellen. Ik was wel nieuwsgierig dus wij gingen met z’n tweeën nog even terug om te kijken hoe ernstig de schade was. Het meurde inderdaad verschrikkelijk in de douche ruimte. En dan te bedenken dat de alcohol in zo’n eau de toilette behoorlijk snel verdampt (zeker als het over een groot oppervlakte wordt verspreid). Nog lachend over het gebeurde kuierden we terug naar het tafeltje. Hier hebben we nog even zitten schrijven en lezen maar al snel begon het een beetje te sputteren en kozen we eieren voor ons geld. Tegen de tijd dat we terug waren bij de tenten was het gelukkig al weer droog.
We vonden beiden dat het welletjes geweest was voor vandaag. We waren beiden behoorlijk moe en het laatste licht stierf langzaam weg. Eenmaal in mijn tentje deed ik nog een manmoedige poging iets te lezen in m’n meegenomen boekje van Raymond E. Feist maar al snel was er niet genoeg licht meer om nog een letter van de andere te onderscheiden. Ik weet nog net dat ik mijn boekje weggelegd heb.
Facebook reacties