Vrijdag 9 februari 1990; de vijftiende vakantiedag
Om 09:10 uur werd ik al na een razendsnel ontbijt en een even snel afscheid van George en Daisy Shearing vanuit Upton (het dorpje waar ze woonden) naar Acle, naar de caravan gebracht. George en Daisy hadden het plan opgevat om het aanstaande weekeinde bij familie van hen in de omgeving van Londen door te brengen en daartoe moest ik natuurlijk op tijd het veld ruimen. Omdat ik er heilig van overtuigd was dat zowel Kate als A.G. nog zouden slapen, ben ik eerst maar een grote wandeling gaan maken door die delen van Acle waar ik nog niet eerder geweest was. Er werd een nieuwe wijk bij het dorp aangebouwd en ik heb een tijdje naar de bouwvakkers staan kijken. Het viel mij op dat de nieuwe huizen er zo prachtig en landelijk uitzien terwijl ze toch volledig aan de eisen van deze tijd voldoen. Goedkoop zijn de huizen in Engeland echter niet. In de tijd dat ik ‘op vakantie’ was steeg de hypotheekrente in dit land naar de ongekende hoogte van 15,7%!
Om 10:20 uur zag ik ergens in het dorp Kate naar een telefooncel lopen. Na de gebruikelijke begroetingen besloten we eerst maar koffie te gaan drinken omdat naar alle waarschijnlijkheid A.G. nog wel onder zeil zou zijn… We vonden een coffeeshop waar ze nota bene Van Nelle koffie hadden, en nog lekkere ook! Na onze tweede bak zakten we weer af naar de caravan en ontdekten dat A.G. ondertussen wakker was geworden en zelfs al was opgestaan. Samen met Kate ging ik daarna naar de souvenirwinkel. Omdat we de eerste klanten van die dag waren en verder alleen in de winkel waren, en bovendien voor een onverwacht stuk omzet zorgen worden we bedankt met de woorden: ‘thank you very much for turning our morning into an economic miracle!’ Na de boodschappen gingen we terug naar de caravan om daar een hapje te eten. In de loop van de ochtend had ik mijn gebarsten spijkerbroek in de vuilnisemmer achter de kerk gegooid, nu begon A.G. in de caravan te stuiteren dat hij graag mijn uit elkaar gebarsten broek wilde hebben. Hij kan dan de pijpen dicht (laten) naaien en had dan een mooie oplossing gecreëerd voor de microfoonstatieven. Het opbergen van die dingen was altijd al een probleem geweest.
Nadat we de broodjes en koffie op hadden bracht ik de sleutel van de kerk terug naar de dominee. We hoefden immers geen van allen meer in de kerk te zijn… A.G. wilde nog graag even doorrijden en naar Norwich gaan, voordat we naar Lowestoft zouden rijden. Hij had daar in een boekenwinkeltje een exemplaar van John Wesley’s ‘Primitive Physics’ gezien, een gave, nogal vroege druk, ergens uit de 18e-eeuw. Als de prijs binnen redelijke grenzen lag werd het boekje waarschijnlijk aan A.G.’s verzameling toegevoegd. Kate vond het boekje eigenlijk een beetje overbodig, maar sputterde niet verder tegen. Ik vond het voornemen van A.G. wel leuk, want er waren nog een paar boekenzaken in Norwich waar we nog niet eerder geweest waren. In de betreffende boekenzaak blijkt Kate’s vrees ongegrond te zijn geweest, het meisje achter de balie kon met geen mogelijkheid John Wesley’s ‘Primitive Physics’, dat aan de kant gelegd was, terugvinden.
Tijdens de daaropvolgende lange rondwandeling vond ik onder andere ‘The AA guide to discovering Brittain’ en een boek met essays van Jonathan Swift. U weet wel, dat was de man die ‘Gulliver’s reizen’ geschreven heeft. A.G. had al eerder mij de ‘AA guide’ aan proberen te praten (in Sleaford dacht ik) maar toen was het boek mij voor £ 16,95 veel te duur. Bovendien vond ik het wel spannend om de gok te nemen of ik het we in een ‘second hand bookshop’ opnieuw zouden vinden. Later vond ik in een mooie winkelpromenade een hele serie kleine Lilliput huisjes een eentje daarvan, een miniatuur van het huisje waar Robert Burns ooit geboren is nam ik mee omdat het mij mogelijk zal inspireren tot het schrijven van het tweede deel van de Robert Burns serie voor de CAGMITOT. Er blijkt een hele serie (de Lilliput Lane) van deze huisjes te zijn, ‘k wilde graag een huisje uit elke streek waar ik geweest was hebben. In de die middag gekochte Bedfordshire Times stond een fotoreportage over de watersnood in de oostelijke delen van Engeland. Vreselijke toestanden waren het daar geworden, en het regende nog bijna elke dag.
Uiteindelijk werd het tijd dat we terug zouden gaan naar Acle om daar de caravan op te halen. Meestal lieten A.G. & Kate de caravan op het ‘onderdak adres’ staan, met een losse kogel in de kap die over de bol van de trekhaak van de Landrover gaat. De losse kogel werd door middel van een slot bevestigd en zorgde ervoor dat niemand de caravan eventjes achter z’n eigen trekhaak kon hangen en er mee vandoor kon gaan. Met de caravan achter de Landrover reden we naar Lowestoft, naar de Trinity Methodist Church aldaar, vlak bij de Noordzee.
We arriveerden ruimschoots op tijd en maakten kennis met de dominee en met Mrs. Gerrould, m’n onderdak voor de komende nacht. Zij was lid van deze gemeente en ze was zo goed geweest is om voor ons een warme maaltijd te koken. We werden (voor de zoveelste keer) achter de ‘jacketed potatoes’ gezet en een stoofpotje met gehakt, ui en wortelen. Als toetje was er warme ‘pie and icecream’… We troffen het weer geweldig deze keer. Terwijl ik nog een keertje opschepte begonnen A.G. & Kate al vast op te bouwen.
We zaten wel ruim in de tijd, maar we hadden er beslist geen zeeën van over. Voor dat de ‘singing’ begon kocht A.G. nog wat foldermateriaal van en over de kerk en vroeg mij om een foto van het grote bord aan de kant van de weg te maken (met daarop de aankondiging van deze ‘singing’). Snel rende ik naar buiten, maar het grote bord was al weggehaald. Jammer dan. Er stonden buiten wel een paar mensen te kijken naar de maansverduistering die op dat moment aan de gang was. Langzaam maar zeker blijft er van de hele maan niets meer over om naar te kijken. Sommige mensen stonden foto’s van de maan te maken, maar ik bedacht dat het verstandiger was om de volgende dag een krant te kopen en daar de foto uit te knippen. Tegen de tijd dat A.G. & Kate begonnen zaten er ongeveer 85 mensen in de zaal, beslist geen slecht aantal. De ‘singing’ leverde echter een erg slechte collecte op, wel was er een goede spirit, de mensen deden goed mee. Dat de collecte niet zo geweldig was, was niet zo verbazingwekkend, hoe meer mensen er in een groep aanwezig waren, hoe minder de mensen gemiddeld in de collecteschaal gooiden (da’s tegenwoordig waarschijnlijk nog steeds zo).
In Nederland zag je precies hetzelfde beeld. Speelde je in een erg kleine groep, dan was de opbrengst natuurlijk niet overdonderend, maar omgerekend naar gemiddelde gift per persoon viel het eigenlijk best wel mee. Waren er meer mensen in de groep aanwezig, dan daalde de gemiddelde opbrengst per persoon met sprongen. Tegen het einde van de ‘singing’ was er een bejaarde man die klaarblijkelijk z’n portie Methodism voor die avond inmiddels wel gehad had, opstond en met luide stem ‘very nice. Thank you. Goodbye!’ zei. Later bleek dat de oude man de vader van Mr. Gerrould was. Later op de avond hoorde ik dat hij precies hetzelfde ook tijdens kerkdiensten flikte. Na de ‘singing’ sloot de dominee de avond af met gebed. We lieten deze avond de spullen in de kerk staan, A.G. & Kate bleven met caravan en Landrover voor bij de kerk staan en ik ging mee met Mr. en Mrs. Gerrould. Ik weet nog dat zij Jan heette en de kok van onze warme maaltijd was, maar hoe haar echtgenoot heette is mij helaas niet duidelijk geworden tijdens ons bezoek. Mr. Gerrould was kwaliteitscontroleur bij een aan Unilever gelieerd bedrijf in Lowestoft. Hij controleerde daar of er in de diepvriesmaaltijden voldoende aardappelen, groente en vlees aanwezig waren. Hij was dan ook in staat om uitgebreid en smakelijk over deze werkzaamheden te vertellen.
Het huis waar de Gerroulds woonden stond in het centrum van de stad en was door de familie ongeveer een half jaar voorafgaand aan deze ‘singing’ gekocht. Er werd hard gewerkt om een en ander een fatsoenlijk aanzien te geven. Het echtpaar maakte excuses vanwege de staat van chaos waarin een groot gedeelte van het huis zich bevond. In de kamer stond een fatsoenlijke bank, verder was er noch vloerbedekking, noch behang in het hele vertrek aanwezig. Zelfs de geverfde oppervlakken waren gestript van hun (vorige) beschermende verflaag… Jan zette thee en even later zaten haar man en ik uitgebreid over onze kerkelijke ervaringen te praten. Zowel Mr. Gerrould als ik konden hele verhalen vertellen over hoe we via omwegen bij onze huidige ‘clubs’ (lees ‘kerken’) terecht waren gekomen en ons er happy mee voelden. Natuurlijk gaf dat een gevoel van bevestiging en herkenning en het zal duidelijk zijn dat ik me zeer op mijn gemak voelde bij deze mensen. We zaten heerlijk bij te praten tot er gezegd werd dat het toch wel verstandig zou zijn om naar bed te gaan. Nigel, de zoon sliep allang, maar het bed van de dochter. Karen, was volledig tot mijn beschikking. Ik werd door Jan Gerrould meegenomen naar boven, naar de slaapkamer van haar dochter.
De vertrekken boven waren allemaal al wel opgeknapt, ‘mijn’ slaapkamer had behang met jonge hondjes, beddengoed met jonge hondjes, kussentjes met jonge hondjes en een heleboel poppen en daartussen ook een hele rits speelgoedbeesten, u raadt het al, het waren voornamelijk jonge hondjes… Ik zag mezelf nog niet zo direct slapen in deze omgeving, maar ja, je had geen alternatieven, de keuze die gemaakt moest worden was betrekkelijk eenvoudig. Het bed was berekend op de lengte van Karen (de dochter). Zij was maar 1,50 meter lang. Ik was 1,90 meter, hetgeen betekende dat het bedje veel te kort voor me was. Desondanks heb ik redelijk geslapen.
Je doun het ook nooit goud… Spiekerbroek weggooien… Hou krigst het in de kop! Moar wel eem een ‘economic miracle’ verricht. Dat den wel weer! Het dee mie weer goud om vrouger nog eem de revue te zain passeren!!
Jouw eerste zinnetje raakte me even… Dat was in die tijd inderdaad zo… Toch blijven het mooie verhalen (al vraag ik me oprecht af of ik het met de wetenschap van nu opnieuw zou doen. maar ‘k heb zeker geen spijt van de avonturen van destijds!