Donderdag 5 december 1991, de twintigste vakantiedag.
Het was nota bene nog maar net 06:45 uur toen ik wakker werd van het geluid van een paar kleine kindertjes die met veel enthousiasme en lawaai als een soort van tornado door het huis jakkerden. Ik wist me in te houden tot bijna 08:00 uur omdat ik een paar boeken in de tas had zitten. Gedwongen door een behoorlijk volle blaas en een lichte kramp in m’n rug (het bed was voor mijn doen toch echt een beetje te zacht) ging ik maar naar beneden toe. Omdat zowel Tony als Margy verschillende dingen gepland hadden voor vandaag en omdat eigenlijk alleen Daniël (the spaniël) thuis zou blijven vroeg Tony mij of ik het erg zou vinden om na een bordje cornflakes om ongeveer 08:45 uur het pand te verlaten…
Natuurlijk stemde ik in met dit voor mijn gevoel wat wonderlijke verzoek, wat moest ik ook anders. Wetende dat het een ernstige en vooral onrealistische vorm van ‘wishful thinking’ was dat A.G. & Kate al voor 09:00 uur ‘up and ready to go’ zouden zijn besloot ik om gelijktijdig met de kindertjes het huis uit te gaan. In het verlengde van de route naar school (voor de beide kindertjes) was ook het strand te vinden. Via een wandelpad langs een restaurant aan het strand kwam ik op een rotsig stukje strand terecht. Een stukje verderop was het strand wat zanderiger en leek het erop dat ik daar vandaan het stadje weer binnen kon lopen. Een min of meer geforceerde frisse strandwandeling op de vroege ochtend is tenslotte nooit weg, ook al was het sinterklaasochtend…
Een aardige, lange en winderige wandeling voert mij langs het strand, met onder andere een prachtig uitzicht op het ongeveer een kilometer uit de kust liggende Coquet Island. Dit eilandje is genoemd naar het riviertje Coquet dat bij Amble in de Noordzee uitmondt. Coquet Island is tegenwoordig een voor bezoekers gesloten vogelreservaat. Na de wandeling besloot ik dat het tijd werd om vandaag niet alleen de waterkant te verkennen, maar ook het stadje zelf de nodige aandacht te geven. Wie weet zou ik kans maken om Kate nog te ontmoeten tijdens m’n wandeling.
Het was – toen ik de oorspronkelijke versie van dit verslag in 1993 schreef – toch wel interessant om even op de persoon Cuthbert in te gaan. Het had niet direct iets met dit gedeelte van het verslag te maken, maar omdat er een link naar Coquet Island was volgde ik m’n eigen zin maar…
Een tijdje later ontdekte ik het eerste winkeltje van deze dag; en er werden ook ansichtkaarten verkocht! Natuurlijk moest ik de benodigde dosis voor vandaag beslist kopen en het lijkt me verstandig dat ik er ook gelijk maar een paar voor A.G. mee zou nemen. Het haventje van Amble werd destijds bewoond door een dolfijn, Freddy genaamd. Het beest had een dusdanige lokale bekendheid dat het zelfs op ansichtkaartjes vereeuwigd werd. Uiteraard hoorde de dolfijn Freddy ook in mijn plakboek thuis…
Redelijk voldaan met dit eerste succesje vervolgde ik mijn ochtendwandeling. Groot was mijn verbazing toen ik Kate in een telefooncel in het centrum haar dagelijkse portie telefoontjes zag plegen. Het duurde eventjes voordat ze me in de gaten had, maar daarna brak ze haar werkzaamheden af zodat we samen een kop koffie konden gaan drinken, even bijpraten en de wandeling door Amble gezamenlijk voortzetten. Later vond ik in een boek uit de min of meer antieke Highways & Byways serie een aardig vers over Amble. Ik ben in een vrij korte periode drie keer met A.G. & Kate mee naar verschillende delen van Engeland geweest, tot m’n spijt werden (ook toen al) dit soort boeken steeds zeldzamer en daardoor weer duurder om aan te schaffen. Maar we hadden het over een vers…
Oh, Amble is a fine town, with ships upon the bay;
And I wish with my heart I was only there today;
And I wish with my heart I was far away from here,
A-sitting in my parlor and talking to my dear.
And it’s home dearie, home!
Oh, it’s home I want to be!
My top sails are hoisted and I must out to sea.
Tor the oak, and the ash, and the bonnie rowan tree
They’re all a’growing green in the North Countree.
Oh! It’s home, dearie, home.
Tegen de tijd dat Kate denkt dat A.G. mogelijk wel wakker zou zijn geworden wandelden we in een rustig tempo weer terug richting caravan. Binnen zat A.G. ons al op te wachten terwijl hij aan een nieuw hoofdstuk in z’n boek was begonnen. Terwijl Kate met koffie in de weer ging worden de plannen voor de rest van deze dag gesmeed. Het liep inmiddels al tegen de middag, als we er nog op uit zouden willen, dan zouden we beslist in actie moeten komen.
Alnwick (wordt uitgesproken uit als ‘Annick’) is een oud Middeleeuws grensstadje dat een rol van betekenis speelde toen de Schotten een wat onstuimiger verhouding met de Engelsen hadden als tegenwoordig. Het ligt ongeveer 25 km te noorden van Amble en is een klein stadje uit het zelfde circuit waar Amble ook bij hoort. Het fungeert een beetje als commercieel centrum van de streek, hetgeen betekent dat er erg veel leuke winkeltjes te vinden zijn. Min of boven het stadje is Alnwick Castle te zien. Dit kasteel wordt sinds 1309 bewoond door de familie Percy en staat nog steeds op een strategische plaats op de route van Schotland naar het zuiden… De laatste jaren heeft het kasteel een extra functie als museum gekregen om onder andere het onderhoud ervan te kunnen bekostigen. Er zijn onder meer schilderijen van verschillende Italiaanse meesters te zien.
U begrijpt het inmiddels, onze reis had ons naar Alnwick gevoerd. We deden op deze Sinterklaasdag gewoon onze inkopen (boeken, kaartjes, wat levensmiddelen en dergelijke). Een van de dingen waar ik erg blij mee was, was het gegeven dat er ook in Alnwick een winkeltje is dat Lilliput huisjes verkocht (slecht voor mijn financiën, maar wel weer leuk voor mijn verzameling). Omdat we achteraf toch te weinig tijd bleken te hebben aten we bij ‘The Kings Place’, een lokaal restaurantje met een duidelijke christelijke signatuur. We bestelden een simpele, snel te eten maaltijd. Volgens mij was het iets met ‘jacket potatoes’ (gepofte aardappelen), maar ‘k weet dat niet helemaal zeker meer. Terwijl we de zaken van deze dag nog even de revue lieten passeren begonnen we al voorzichtig plannen te maken voor de volgende dag. Ik had het plan opgevat om morgen maar weer een lange wandeling te gaan maken (de kleine kindertjes van mijn gastheer en -vrouw zouden me immers wel helpen met wakker worden) en wie weet zou ik de volgende ochtend wel weer verzocht het onderdak op tijd te verlaten.
Na het eten moesten we als een haas even weer terug naar Amble omdat A.G. & Kate hun instrumenten op moesten halen en ze zich om moesten kleden voor het optreden van deze avond (in Alnwick). Snel (voor een Landrover in alk geval) reden we terug naar Amble, haalden Tony en z’n zoontje Adam op en reden even snel weer terug naar Alnwick. De overige kinderen (Elenor en Ian) blijven met Margy en Daniël (the spaniël) thuis wachten tot we weer terug komen.
Midden in Alnwick staat de Chapel Lane Methodist Chapel een beetje eenzaam achteraf in een wat onooglijk steegje. John Wesley legde indertijd zelf (in 1786) de eerste steen voor deze kerk. In deze kerk staat nog een originele houten preekstoel waarin John Wesley verschillende malen heeft gestaan om te preken. U kunt begrijpen dat A.G. en schrijver dezes ons uitgebreid in deze preekstoel hebben laten fotograferen. In 1788 zag John Wesley de voltooide kerk voor het eerst in jaren weer terug en vond het een verschrikkelijk lelijk gebouw. Hij vergeleek het zelfs met een vogelverschrikker…
In de begintijd was de Methodistengemeente in Alnwick de belangrijkste in Northumberland, de gemeente fungeerde een beetje als geestelijk middelpunt. Na de dood van John Wesley in 1791 volgde een schisma over de discussie om deel van de Church of England uit te blijven maken (hetgeen waarschijnlijk John Wesley’s keuze geweest zou zijn) of een eigen onafhankelijke weg te gaan. Uiteindelijk koos men voor het laatste, dit in tegenstelling tot de principes waar John Wesley vrijwel z’n hele leven voor gestaan had. De belangrijke rol van de gemeente in Alnwick behoorde daarmee tot het verleden. Tot 1960 bestonden er twee Methodistenkerken in Alnwick. De ‘Wesleyans’ bleven gehuisvest in de kerk waar we deze avond zijn, de ‘New Connection’ bouwden een eigen gebouw, dat uiteindelijk in 1960 gesloten werd. John Wesley’s dagboek bevat verschillende behoorlijk lovende uitspraken over de gemeente in Alnwick. Het is opvallend dat deze uitspraken dateren van voor de tijd dat de kerk in Alnwick gebouwd werd…
Voordat het programma begon werden er Fisherman’s Friends gegeten. Als regelmatig gebruiker van dit snoepgoed had ik natuurlijk altijd een klein voorraadje bij me. Mijn voorkeur ging destijds uit naar de anijssmaak (in de gele verpakking). Met name Kate snoepte regelmatig met me mee, zeker als ze een klein beetje last van kriebel in haar keel had. Tegen de tijd dat ik wat verkoudheidsverschijnselen begon te vertonen hielpen Fisherman’s Friends me eigenlijk niet meer.
Tony Buglass opende de avond met een gebed en introduceerde A.G. & Kate bij het in beperkte mate aanwezige publiek. A.G. gaf met een verhaal over John Newton gelijk de richting van het programma van deze avond aan. Meestal was het in de eerste paar hymnen of de eerste paar introducties van hymnen te merken welk thema het programma van een bepaalde avond zou hebben. ‘Radiating love’ (liefde uitstralen) was een eerste kernbegrip deze avond. Reeds eerder in dit verslag heeft u een stukje van Leslie D. Weatherhead kunnen lezen over de ‘glorious infection’; of hoe het christendom zich in de eerste jaren van het actief zijn als een ware epidemie verspreidde. Over de (recentere) geschiedenis kunnen we kort en duidelijk zijn. We hebben het als mensen zijnde aardig weten te verpesten.
Een van de manieren om de balans weer wat de andere kant uit te laten slaan was (aldus A.G.) ‘radiating love’ en het tonen van meer ‘excitement’ over je geloof. De voorwaarde hiervoor was volgens hem ‘assurance’ (geloofsvertrouwen); ook een begrip dat eerder uitgebreid aan de orde was geweest. Een perfecte hymne met ‘assurance’ als thema is natuurlijk # 463, ‘My God, I’m Thine’. Couplet voor couplet wordt de hymne aan een zorgvuldige analyse onderworpen. Volgens de aanwezigen (A.G. gaat af en toe met het publiek in discussie) sprak met name uit de laatste regel van het eerste couplet duidelijk het begrip ‘assurance’.
My God, I’m Thine;
What a comfort divine,
What a blessing to know that my Jesus is mine!
In the heavenly Lamb
Trice happy I am,
And my heart it doth dance at the sound of His name.
De evangelist Billy Graham vergeleek ‘assurance’ eens met pijn in je knieën. Denk je (geloof je) dat je wel eens pijn in je knieën zou kunnen hebben, of ben je er van overtuigd dat je pijn in je knieën hebt omdat je het voelen kan? De laatste regel van het tweede couplet (van de zelfde hymne) zou kunnen worden samengevat met het begrip ‘knowing’.
True pleasures abound
In the rapturous sound;
And whoever hath found it hath paradise found.
My Jesus to know,
And feel his blood flow,
‘Tis life everlasting, ’tis heaven below.
De uitgebreide behandeling van ‘My God, I’m Thine’ gaf aan dat A.G. deze avond in een ‘talking mood’ was. Nu was dat meestal wel (een beetje het geval) maar deze avond duidelijk iets meer dan gebruikelijk. Het scheen de mensen echter niet te deren. Ze zaten in de wat kille kerk (zowel qua kleur van het interieur als de binnentemperatuur) aandachtig te luisteren naar hetgeen A.G. & Kate hen te vertellen hadden. Ik had het gevoel dat de mensen goed bij de les waren… A.G. & Kate vervolgden het programma met het derde deel van ‘Jesus, the name high over all’. Met name de laatste regel van het derde couplet van dit deel: ‘And life into the dead’, gaf iets aan waarvan we, volgens het duo, tegenwoordig meer en meer nodig hebben. Alles heeft te maken met de ‘vows’ (beloften) die we waar moeten maken. Hier was weer een relatie te leggen tussen de eerste twee delen van deze hymne en het zendingsbevel zoals dat in Mattheus 28 verwoord staat. Als we ons zelf niet op kunnen porren hoe zijn we dan in staat om de kerken (wereld) op te porren?
A.G. & Kate zongen uiteindelijk al de drie delen van ‘Jesus, the name high over all’ en wisselden de verschillende coupletten af met verschillende relevante gedeelten uit Mattheus 28. In relatie tot dit Bijbelgedeelte vertelden A.G. & Kate het verhaal van de interruptie van het programma in Batley door twee mensen die het niet helemaal met A.G. & Kate eens waren, maar ook niet precies snapten waar A.G. & Kate het op dat moment over hadden. U hebt onze wedervaren vast en zeker al in een eerder gedeelte van dit verhaal gelezen… De derde (en op één na laatste hymn van het programma van deze avond was een hymne met een erg mooie en ingetogen melodie ‘O love divine how sweet thou art’. Tijdens de collecte en aan het einde van het programma zongen A.G. & Kate hymn # 462 ‘Stupendous height of heavenly love’. Tony Buglass sloot de avond samen met ons af.
Uiteraard werd er weer thee gedronken en werd er langdurig en veel nagepraat. Hier in Nederland had ik in het verleden wel eens wat bedenkingen tegen allerlei lange verhalen en weinig zingen gehad (inmiddels is dat vrijwel over…), maar hier in Alnwick hadden de mensen het programma zeer gewaardeerd en dat terwijl er uiteindelijk over de hele avond maar vier hymnen gezongen zijn. Voor mij was dit een teken dat er wel degelijk een publiek is dat niet uitsluitend geamuseerd wil worden, maar dat ook bereid was enig (geestelijk) voer tot zich te nemen…
Aan het einde van het programma kwam een jonge man op de platentafel af en kocht van al de verschillende LP’s die we mee hadden genomen één exemplaar. Een mooi moment. Het gebeurde helaas niet zo vaak dat er iemand in één koop vijf verschillende LP’s van A.G. & Kate kocht.
We lieten onze spullen, ingepakt in allerlei koffers en kisten, die nacht in de kerk staan en gingen, nadat het publiek weer vertrokken was, gauw naar Amble terug (voor de derde keer deze dag). Nadat Adam naar bed was gebracht wachtte ons een schaal met broodjes, veel koffie en een goed (na)gesprek. Tegen enen vertrokken A.G. & Kate langzamerhand richting caravan, ze wilden nog wat materiaal repeteren. Ik vond dat het tijd werd om maar eens in een vooral rustig tempo naar boven te gaan en het programma van A.G. & Kate van deze avond maar eens rustig in te laten zinken…
Ik was al baange dat er wat was mit Vogel. Mor gelukkig ik heb weer twei artikelen. En bin weer bliede. Ja en dei verhoalen over zo’n Saint Cuthbert en Alnwick doar geniet ik van. Ik heb ook joaen en joaren Fishermans Friends slikt. Ook mit optredens. Verrekte goud spul. Nou ons nait weer zo laank in spanning loaten Harry!!
Af en toe heb ik wel eens zin om weer eens wat anders te posten. Maar ik heb er nog een paar klaar staan in een soort van wachtrij. Komt goed Bert!