De buitenste cirkel is de aanduiding in ‘stones’…

Vrijdag 2 februari; de achtste vakantiedag
Tegen een uur of negen werd ik wakker, ik zocht de badkamer op en zorgde dat ik een beetje toonbaar naar beneden kon. In de badkamer vond ik een personenweegschaal met een schaalverdeling in ‘stones’. Nu moet u weten dat een ‘stone’ onderverdeeld wordt in 14 Engelse ponden, en dat een Engels pond (gewicht) overeenkomt met 453,6 gram. Eén ‘stone’ is dus 6,35 kilo… Ik heb daar toen één ding van geleerd, en dat is dat als ik weer van onder andere m’n moeder zou horen dat ik eigenlijk te zwaar zou zijn, ik een eenvoudig weerwoord zou hebben. Ik woog immers maar 16,5 ‘stone’, en dat klonk heel wat minder als 105 kilo. O zo!

Susan was alleen thuis want Peter Thornton was al uren geleden naar school gegaan. The Times lag al voor mij klaar, en ik opende onmiddellijk de aanval op deze klassieke Engelse krant. Susan vroeg of ik liever toast, sandwiches of een kom cereal had. Uit gemakzucht kies ik voor het laatste. Na m’n ontbijt gaf Susan aan dat ze eigenlijk al een tijdje zat te wachten totdat ze mij eindelijk naar de caravan bij de kerk kon brengen. Ik hoefde alleen maar m’ n tas te pakken en m’n jas aan te trekken, en daar gingen we. A.G. & Kate waren al een tijdje op. Kate was inmiddels bij de dokter geweest, en deze had haar een antibioticakuur voorgeschreven.

A.G. worstelde zich onder het genot van veel thee door ‘A reasonable enthousiast’, het meest recente boek over John Wesley, heen. Voordat ik kwam had hij al een hele discussie met de (vrouwelijke!) dominee van deze kerk achter de rug. Dus A.G. moest wel heel erg vroeg opgestaan zijn deze ochtend… We besloten om na het afscheid van Susan Thornton het stadje Sleaford eens te gaan verkennen, en later de caravan weer op te halen. Volgens Skoob waren er een paar boekenzaken waar mogelijk wel wat te vinden zou zijn voor ons beiden. A.G. en ik hadden een stilzwijgende competitie over wie per dag het meeste geld in boekenwinkels zou besteden. Kees Jansen vertelde me dat hij op een paar vorige tournees regelmatig van A.G. gewonnen had.

Na de halve stad te zijn doorgewandeld (!) kwamen we bij een aardige tweedehands boekenwinkel. A.G. & Kate bleken er tijdens hun vorig bezoek aan deze stad ook al een keertje geweest te zijn. Binnenin de winkel was het een eersteklas bende, werkelijk pure chaos. De winkelier had misschien nog wel wat ‘in the back’ voor ons staan… We werden naar een achter de winkel liggende garage geloodst en werkelijk, de hele garage stond zo vol met boeken in rekken, kasten en dozen dat je slechts met grote moeite van de ene naar de andere zijde van de ‘winkel’ kon komen. Tussen al deze boeken liep een grote zwart-witte poes die klaarblijkelijk erg blij met het bezoek was, want ze liep van A.G. naar mij en weer terug, onder luid gemiauw. Ik vond hier onder andere een boek van George Orwell, drie boeken van Mark Twain en het ‘Suid-Afrikaanse woordeboekie’; een Zuid-Afrikaans-Engels pocketwoordenboekje voor maar 50p. Vooral het woordenboekje was nog lang daarna een bron van groot plezier.

Tegen de tijd dat we weer terug in de winkel kwamen vertelde de winkelier ons dat hij nog ‘another silly dutchman’ kende, eentje die boven de winkel woonde. Iets later maakten wij kennis met een echte Vlielander, een zeeman. De man was druk bezig met z’n verhuizing van Sleaford naar Torquay aan de zuidkust van Engeland. Hij was druk bezig al z’n spullen rücksichtslos is zijn Volvo te proppen en had eigenlijk geen tijd voor een praatje, of wilden we z’n accordeon misschien kopen? Nee, daar hadden nu eventjes geen belangstelling voor. We praatten nog wat met de zeeman, terwijl de winkelier ons niet begrijpend gade sloeg. Omdat het tegen de middag liep besloten we ergens een kop koffie te kopen en kwamen zo bij de Plumbline coffeeshop uit. We gingen zitten, bestelden drie ‘rombout’ (=filter) koffie en wachtten op de dingen die gingen komen.

A.G. besloot dat het tijd werd om z’n aanschaffen aan een nader onderzoek te onderwerpen en stalde z’n hele handel tussen de koffiekoppen over het tafeltje uit. Terwijl hij samen met Kate aan de hand van een door Lodewijk Walles gemaakte computeruitdraai besprak welke editie van welk boek ze wel en niet in de kast hadden staan, werden A.G. & Kate door iemand van het personeel herkend, ze waren hier immers een jaar geleden (samen met Kees Jansen) ook al eens geweest. Dit gegeven werd de basis van een lang gesprek met de vrouw over de hymnen van tegenwoordig, over de kerk in het algemeen en over de hymnen van Charles Wesley in het bijzonder. We bestelden maar wat te eten en besloten nog een tweede kop koffie te nemen. Het was hier immers gezellig, en waarom zouden we dan gelijk verder gaan? Uiteindelijk rekenden we af, en maken nog een wandeling door de stad. Kate kocht wat fruit, en mij viel het op dat groenten en fruit hier een stuk duurder waren dan bij ons in Nederland, ik dacht dat het hier wel zo’ n 30% duurder was… Aan het einde van de middag moesten we nog eten en omdat ik nog nooit een ‘kebab’ gehad had, werd dit dus de eerste keer…

Een kebab is een (pita)broodje van ongeveer 25 centimeter lang, wat openklapt wordt ongeveer vergelijkbaar met ons shoarmabroodje. Het broodje wordt gevuld met vlees, groenten en een saus, en klaar is je kebab. Er zijn Indiase, Chinese, Pakistaanse, Griekse en waarschijnlijk nog veel meer soorten kebabs. A.G. claimde dat ‘kebabs’ inmiddels tot de traditionele Engelse keuken zijn gaan behoren… Terwijl wij rustig in de caravan zaten te eten kwam Susan Thorton langs omdat ze zich zorgen maakte over mijn verblijfplaats voor de komende nacht. Netjes toch! Tegen een uur of zeven laten we Sleaford voor wat het is en gaan op weg naar Wrangle. Hier woonden goede vrienden van A.G. en Kate, Tony ‘boetifoel’ Atkinson, z’n vrouw Doreen en Simon, hun zoon. Tony had de gewoonte om regelmatig uit te roepen dat iets of iemand ‘beautiful’ (= prachtig) was, maar hij sprak het wat on­Engels uit als ‘boetifoel’. A.G. & Kate hadden hem daarom maar Tony Boetifoel genoemd. Tony was het middelpunt van een bescheiden ‘revival’ (=opwekking) in de ‘Methodistchapel’ in Wrangle.

Een aantal jaren geleden (voorafgaand aan 1990) lag het kerkje daar volledig op z’n kont, er gebeurde werkelijk niets meer, en niemand vond het belangrijk om nog naar de kerk te gaan. Vanuit het landelijk bestuur van de Methodistenkerk werd er destijds over gedacht om de Wrangelse ‘chapel’ te sluiten. Tony heeft toen voornamelijk eigenhandig de hele kerk opgeknapt. Vervolgens heeft hij de zaak geschilderd en het bezoek aan de wekelijkse diensten gestimuleerd. Vervolgens liep het kerkbezoek weer als nooit tevoren. Tony en Doreen hadden een gehandicapte zoon van ongeveer 17 jaar (in ’90); Simon. Simon had een hele goede vriend aan z’n hond Tom, een prachtige jonge, speelse teckel. Simon was bovendien van mening dat ik zijn bed voor deze (en de komende) nacht mocht gebruiken. Ik vond het dan ook een hele eer dat ik in Simon’s grote tweepersoonsbed mocht slapen.

Vorige post Volgende post

Onderaan de post is een blokje waar u een reactie achter kunt laten. Ik stel dat zeer op prijs! U wordt gevraagd om een mailadres. Dit mailadres wordt niet gepubliceerd, maar stelt mij – als beheerder van deze site – in staat om te reageren op uw reactie.