Woensdag 7 februari 1990; de dertiende vakantiedag
Rond 09:30 uur werd ik wakker in een enorm ouderwets tweepersoonsbed vlak onder het dak van de boerderij van George en Daisy Shearing. Nadat ik m’n toiletartikelen verzameld had, reisde ik af naar de badkamer aan de andere kant van het huis. ‘k Had in eerste instantie het plan opgevat om deze dag een douche te nemen, maar toen ik in de badkamer de faciliteiten zag waarvan ik dacht dat die voor het douchen gebruikt dienden te worden ben ‘k maar snel van gedachten veranderd. In de badkuip lag een douchekop met daaraan een eind slang. Hier zat een T-stukje aan bevestigd met daaraan twee korte eindjes slang en rubberdoppen als van een melkmachine… Ik kon met geen mogelijkheid bedenken hoe deze constructie gebruikt kon worden om je mee te douchen – zeker niet na de gedachte over de melkmachine – en heb toen in afwachting van betere tijden maar gewoon weer het ouderwetse washandje weer ter hand genomen. Later zou ik bij andere mensen precies dezelfde benodigdheden zien. Toen waren de beide rubberdoppen op de warme en koude badkranen aangesloten en werd het me ineens duidelijk…
Na de dagelijkse was(douche)beurt en het ontbijt (cornflakes, toast en marmelade en veel van George z’n koffie) word ik door George snel naar de caravan van A.G. & Kate bij de kerk gebracht. De Renault 9 van George was alweer naar Upton vertrokken toen Kate de deur van de caravan open deed om mij binnen te laten. Kate zette mij achter een boterham en (alweer) koffie en vroeg hoe ik geslapen had. Ik had geen negatieve berichten te melden, het bed was prima, het ontbijt goed, George en Daisy waren erg aardig, wat wil je nog meer. De afspraak die gemaakt was om mij ’s morgens in alle vroegte maar terug naar de caravan te brengen was het enige wat mij iets minder goed beviel, maar ja… A.G. & Kate hadden de voorgaande nacht aanmerkelijk minder goed geslapen. Omdat het nog steeds behoorlijk hard waaide en het ’s nachts ook erg koud was, lieten ze hun kacheltje in de caravan maar aan staan. Omdat ze de caravan en de Landrover vlak achter de kerk hadden geparkeerd, kwam de wind uit een dusdanige hoek dat hij voortdurend het kacheltje uitblies. Kou lijden was dus A.G. & Kate’ s lot. De rest van de ochtend brachten we door met kletsen, koffiedrinken en in onze respectievelijke boeken lezen.
A.G. las nog steeds in z’n ‘Reasonable enthousiast’ en ik had ‘What am I doing here’ van Bruce Chatwin ook nog niet uit. Stephen Robinson, de dominee van de kerk in Acle had nog twee optredens voor A.G. en Kate verzorgd en direct na de middag zouden we in Herondale, het bejaardentehuis aan de overkant van de straat moeten spelen. Tegen half twee liepen Kate en ik naar de overkant van de weg terwijl A.G. omdat het regende met de Landrover achter ons aan kwam. Binnen ging het onmiddellijk mis toen Kate vroeg of iemand die ene auto vlak bij de ingang even weg wilde zetten. Toevallig bleek dit de auto van de ‘matron’ te zijn, de directrice van het tehuis. Ze was zeer verbolgen over Kate’s ‘ volledig ongepaste’ verzoek en besloot daardoor voor de rest van de middag geen enkele medewerking meer te verlenen. Wij moesten ons verder zelf maar redden met onze activiteiten. Zelfstandig besloten we ter plekke dat we in de centrale hal van het bejaardentehuis zouden gaan staan spelen.
Met z’n drieën bouwden we de P.A. op, terwijl de oudjes ons wantrouwend gadesloegen. Eén oud vrouwtje begint een heel gesprek en rijdt met haar rolstoel naar het midden van de zaal. Ze kan dan straks A.G. & Kate recht in het gezicht kan kijken. Langs de wand van de zaal zaten de overige bewoners, sommigen waren doof, anderen blind, weer anderen zo gek als een deur, en met maar een paar bewoners was je echt in staat een redelijk gesprek te voeren.
Omdat de leiding van het tehuis geen medewerking meer verleende begonnen A.G. & Kate op het moment dat ze de P.A. volledig opgebouwd hadden. Ik had inmiddels de songsheets ook al rondgedeeld, want na dit optreden wilden we nog snel even naar Norwich, naar de boekenwinkels. A.G. & Kate zongen veel oude standards zoals onder andere ‘You are my sunshine’ van Jimmy Davis en een aantal songs van Gene Autry en Tex Ritter. Eén oud vrouwtje besloot dat ze tegen haar zin naar deze herrie moest zitten luisteren en zat gedurende het hele optreden met haar beide handen voor haar oren om toch maar vooral niets te hoeven horen. Terwijl A.G. & Kate nog stonden te spelen, ging het personeel al met de ‘theekar’ rond; een bijzonder storende ervaring. Nadat er ongeveer anderhalf uur gespeeld was besloten A.G. & Kate dat het optreden lang genoeg had geduurd, en ze ronden het geheel dan ook af. Eén van de meisjes van de staf zette een dienblad met drie mokken thee (met melk) voor mij neer, waarschijnlijk krijgen we via dit gebaar dus toch nog thee aangeboden. Nadat we onze thee opgedronken hadden, braken we af en zetten onze spullen in een leeg kamertje. Kate had met iemand van het personeel geregeld dat we de spullen daar mochten laten staan terwijl we in Norwich zouden zijn. De volgende ochtend zouden we de spullen weer ophalen voordat we naar het Little Plumstead Mental Hospital zouden gaan. Als je begrijpt dat er voor zo’n optreden misschien £ 25,- in een dichtgeplakte envelop overhandigd werd, dan zal het duidelijk zijn dat deze optredens meer zijn om de mensen in zo’n troosteloze bejaardenhuisvesting een aardige middag te bezorgen, dan voor het welzijn van A.G. & Kate’s portemonnee.
Nadat we alle spullen in ’t kamertje opgeborgen hadden gingen we met de lege Landrover naar Norwich, zo’n 10 mijl verderop. In Norwich parkeerden we de Landrover in het centrum en gaan naar de boekenwinkels. A.G. liep voorop, want die wist de meeste boekenwinkels uit het hoofd te vinden. Waarschijnlijk rook hij ze… We deden ongeveer 7 (zeven!) boekenwinkels in nauwelijks 2 uur tijd, en voor de tweede keer zag ik ‘Rhimes of a Red Cross Man’ van Robert W. Service, nu in twee verschillende uitvoeringen. Ik zag ze beiden in een nogal deftige winkel, de eerste was een geïllustreerde uitgave van de ‘Rhymes of a Red Cross Man’, de andere was gelijk aan de uitvoering die ik pas de dag daarvoor gekocht had. De (prachtig) geïllustreerde uitgave moest nota bene £ 20,– (ƒ 64,40) kostten. Jammer van de plaatjes, maar ik was maar wat blij dat ik het boek net een dag eerder gevonden had. A.G. was erg tevreden, want die had erg veel ‘Wesleyana’ gevonden, zoveel dat hij het bijna niet alleen versjouwen kon.
De vorige keer dat A.G. & Kate (samen met Kees Jansen) in Norwich waren hebben ze gegeten in ‘The Waffle House’, een oud vegetarisch restaurant, toen we er deze avond langs kwamen vond Kate het een aardig idee om er weer te gaan eten. ‘Waffles’ zijn grote vierkante wafels, in dit geval gemaakt van volkorenmeel en geserveerd met ‘cream cheese’ en een verse salade. Alles werd in eigen huis bereid en op een keurige manier geserveerd. Achter ons tafeltje zat een prachtig mooi Japans meisje, ik moest af en toe even naar haar omkijken en aan Naoko Suzuki, destijds een correspondentievriendin uit Japan denken. Na de maaltijd dronken we ’n kop goeie sterke zwarte koffie en begonnen over de terugreis naar de caravan te denken.
De dominee had Kate de sleutel van ’t kerkgebouw gegeven, op deze manier hadden we toegang tot onder andere de toiletten in de kerk. In dit geval een best handige constructie, want als twee mensen gelijktijdig dringende behoefte aan een toilet hebben… De sleutel bleef dan ook nog een aantal dagen in ons bezit. Kate had inmiddels thee gezet, en nadat het kacheltje weer aan de praat was geholpen dronken we een lekkere hete mok thee, terwijl we napraten over het leuke restaurant en de vele boekenwinkels in Norwich. En vooral over het vreselijk ergerlijke optreden in het bejaardentehuis aan de overkant van de straat.
Tegen 22:30 uur kwam George héél voorzichtig aan de deur van de caravan kloppen om mij op te halen. In een zucht en een vloek waren we weer op de boerderij in Upton en zat ik achter een kop koffie en een bord met crackers en vier verschillende soorten kaas; cheddar, stilton, Gouda en Danish blue. We praatten nog wat over de Nederlandse taal in vergelijking met de Engelse, en over de plaats waar ik nou precies woonde en vooral waar A.G. & Kate wonen. De atlas werd erbij gehaald en in ‘no time at all’ was het al na twaalven. Daisy begon voorzichtig aanstalten te maken om naar bed te gaan en ik bedacht dat het wel verstandig zou zijn als ik ook maar eens naar m’n zolderkamertje ging…
Ik docht al woar blift deel vaattien. Weer mooi Harry. Renault 9 had mien opa ook. Mooie auto’s! Ook as ik dit weer lees, den vind ik toch dat het duo een heul mooie carrière had het. Ik geniet altied van dei bouken dei joe bie de vleet kochten. Het paaste as doameshandschounen in dei tied. Heule mooie olle Engelse hymns en dei ollle bouken. En ik moar mit verboazen kieken. Zol het zo weer over doun!! En nou as de bliksem deel vieftien!!
Deel 15 is momenteel ‘in the making’. Daar wordt dus nog over nagedacht. Tempo van stukjes posten ligt vrij hoog momenteel. Maar maak je niet ongerust. Komt vanzelf…