Zondag 17 november 1991; de tweede vakantiedag.
Om een uur of negen stapte ik eindelijk uit m’n bed, ik zou immers deze dag aan mijn reis beginnen. De tweede vakantiedag werd dus de eerste reisdag. Snapt u het nog? Toen ik uit het raam keek was het een en al druilerigheid buiten, zou dat in Engeland op hetzelfde moment ook zo zijn? Eerst maar even douchen, misschien zou dan de dufheid van de borrel van gisteravond weggespoeld kunnen worden. Omdat ik voorafgaand aan het vertrek van de trein toch het een en ander te doen moest hebben, heb ik m’n agenda maar eens goed opgeruimd, al de oude adressen op nieuwe blaadjes geschreven en dergelijke. Terwijl ik hier mee bezig was belde Rian nog om me nog even gedag te zeggen. Leuk!
Om 11.30 uur liep ik naar ’t treinstation van Martenshoek; als je van die lange reizen maakt is het zaak om op tijd te beginnen, en daar hoort op tijd bij het station zijn zeker bij wat mij betreft. Omdat ik in het voorgaande jaar vrij positieve reacties had gekregen heb op het verhaal van de eerste reis naar Engeland had ik deze keer thuis al vast maar een schrijfblok en wat potloden en pennen in m’n jaszak gedaan. Als ik dan even wat tijd over zou hebben zou ik eenvoudig wat krabbels kunnen gaan maken, later moest het zaakje thuis dan nog wel ‘getekstverwerkt’ worden, maar de basis van het verhaal lag dan al vast.
Toen de trein uiteindelijk aankwam in Martenshoek moest ik bij de conducteur een enkeltje Rotterdam Centraal kopen, voor de trein in Engeland had ik al een kaartje gekocht. In de trein zit ik vrijwel alleen, ik kon dan ook rustig in mijn reisboek (ik had van Cees Nooteboom ‘De wereld een reiziger’ meegenomen) lezen. In Utrecht stapte er een groep Feyenoord-supporters in de trein, verschrikkelijk veel lawaai, bier en geschreeuw bracht dit met zich mee. Een groepje spoorwegpolitiemannen (met pistool op de heup en grote herdershond aan de lijn) posteerden zich uiteindelijk bij de beide uitgangen van de coupé om de zaak een beetje in bedwang te houden. Ik was blij dat ik nog niet eerder op deze manier in de trein had gezeten…
Eenmaal op ’t Centraal station van Rotterdam aangekomen was ik voor wat de trein betreft voor vandaag aan het einde van mijn reis gekomen, het was nu zaak om een broodje te kopen, m’n bagage verschrikkelijk goed in de gaten te houden en bovendien de bus van North Sea Ferries te vinden. Ik had mijn treinreis zo gepland dat ik op Rotterdam CS ruim de tijd zou hebben, ik wilde niet de boot missen (letterlijk) als gevolg van een onnozel foutje bij het overstappen op het een of andere treinstation…
De bus van North Sea Ferries bleek tot mijn verbazing ongeveer honderd meter buiten de zijuitgang van ’t station te staan. Ik mocht m’n tassen zelf onder in de bagageruimte van de bus zetten en nam vervolgens plaats. Ik moet f 10,- voor het kaartje betalen, en vond dat wel een beetje veel voor een busrit van ongeveer een uur, maar ja, hoe anders… De bus vertrok pas nadat alle zitplaatsen bezet waren, ik vond dat behoorlijk vervelend, maar moest ook het een en ander verdiend worden, daar viel niets aan te veranderen. Bovendien zou ik na de busrit ook in Europoort wel weer een poosje moeten wachten; er veranderde dus eigenlijk niets. Op het moment dat ik zo in de bus zat te wachten bedacht ik pas dat ik best een trein later had kunnen pakken, de marge qua tijd was immers groot genoeg. Om 16.10 uur was de bus eindelijk vol genoeg en volgde de tocht naar Europoort. Een uur lang reed de bus door de havens van Rotterdam, langs immens grote olietanks en langs diverse chemische bedrijven om uiteindelijk halt te houden bij de terminal van North Sea Ferries.
Het was binnen een enorme drukte en het duurde dan ook even voordat ik m’n kaartje kon betalen en meenemen. Het personeel van North Sea Ferries zat (met prachtig mooie blauwe pakjes aan) zich heel erg druk te maken om de stroom reizigers zo snel en efficiënt mogelijk te verwerken. We moesten ongeveer een kwartier wachten voordat zich een rij bij de douanemensen begon te vormen en we aan boord konden gaan. Voordat je het goed en wel door had was je zelf aan de beurt om je pas en je papieren te laten zien. Daarna nog met al je bagage een aantal roltrappen en gangen door sjouwen in een lange stoet van medereizigers die ineens allemaal gelijktijdig naar Engeland wilden, en dan ineens bleek je aan boord van de Norsun (onze veerboot voor de komende nacht) te zijn aangeland. Het leek me verstandig in de huidige situatie om zo snel mogelijk m’n hut op te zoeken en daar m’n zware weekendtassen achter te laten…
M’n ‘roommate’ voor deze overtocht bleek een in Duitsland gelegerde Engelse militair te zijn, die de gelegenheid van de overtocht aangreep om zich, samen met zijn maten, ’taxfree’ voor een prikkie aan de bar vol te laten gieten. Even vlug voor de beleefdheid kennismaken en vertellen dat hij tegen een uur of één wel weer terug in de hut zal zijn en weg was hij weer. Ik mocht de sleutel houden, want omdat ik gezegd had dat ik waarschijnlijk eerder in bed zou liggen ging hij óf er een tweede sleutel bij halen of hij zal heel voorzichtig binnenkomen. Ik moet dan natuurlijk niet de deur op slot doen…
Nadat ik de boot een beetje verkend had zocht ik een plekje in de buurt van een van de bars, bestelde mezelf een borrel en zette me aan het bijwerken van het vakantiedagboek. Na verloop van tijd kreeg ik gezelschap van een al wat ouder echtpaar uit Nottingham. We keuvelden een beetje over ditjes en datjes, daarna ging het echtpaar hun eigen gang, ‘to see some friends of ours’, ik schreef maar weer een paar bladzijden bij mijn reisverslag en las wat in het boek van Nooteboom. Ettelijke bladzijden later werd er door een vriendelijke vrouwenstem omgeroepen dat er gegeten kon gaan worden in het restaurant op het groene dek. Jammer dat eerst de gezinnen met kleine kinderen aan de beurt waren…
Bij North Sea Ferries hadden de veerboten (voor het passagiersvervoer) drie verschillende dekken: het blauwe, het rode en het groene dek. De hutten op deze drie dekken waren per dek in verschillende prijsklassen ingedeeld waarbij groen de goedkoopste mogelijkheid van reizen aangaf. Het zal duidelijk zijn dat dit de mogelijk was waar ik voor gekozen had. Hier moesten de hutten ook gedeeld worden (‘male sharing’ of ‘female sharing’). Zo’n drie kwartier later werd omgeroepen dat de rest van de passagiers nu naar het restaurant kon gaan om daar de maaltijd te gebruiken. Tussen al de mededelingen die voortdurend omgeroepen werden, is deze laatste mij wel zeer welkom.
Behalve een Italiaans bolletje met brie op het Centraal station van Rotterdam had ik de hele dag verder nog niets gegeten. Het werd wel tijd voor een hapje… Ik werd door een van de personeelsleden bij een jong Engels stel aan tafel gezet. Waarschijnlijk door pure verlegenheid deed geen van ons drieën gedurende de maaltijd ook maar één poging om een gesprek op gang te brengen. Jammer. Het menu van deze dag: aan tafel uitgeserveerde uiensoep, vervolgens een lopend warm- en koud buffet. Voor mij daarna eerst een koude salade met verschillende soorten vis, garnalen en mosselen. Daarna het hoofdgerecht, bestaande uit aardappelkroketjes, boontjes en vlees. Om de maaltijd af te ronden een portie ijs en daarna wat crackers met verschillende soorten kaas. De hele maaltijd natuurlijk wegspoelen met grote hoeveelheden zwarte thee. Prima hoor! Een gezonde eetlust is nooit weg…
Na het eten las ik nog wat, schreef ik nog een beetje, en na een cola en een Southern Comfort vond ik het wel best en zocht m’n bed maar eens op. Ik kon op dat moment immers nog kiezen of ik het onderste of het bovenste bed wilde hebben. Omdat ik niet wist in welke staat m’n kamergenoot later op de avond binnen zou komen neem ik het zekere maar voor het onzekere en koos voor het bovenste bed. Ik nam het zekere voor het onzekere… De kamertjes waren eigenlijk maar net iets langer dan de twee eenpersoonsbedden die er geplaatst waren, en nauwelijks een meter breder. Er was net een beetje ruimte over voor wat bagage, maar meer ook niet. Mij kon dat op dit moment echter niets meer schelen. Ik wilde slapen, het was inmiddels ook al 23.00 uur (Engelse tijd) geworden…
Dat Harry een goie schriever is bewiest hai mit dit verhoal moar eem weer. Want de spanning noar het echte raisverhoal word hier opbouwt. In spanning en bliede verwachting wachten wie oaf….
Dankjewel Bert! Soms is de aanloop naar iets ook zo leuk dat het ‘vermeldenswaardig’ is. Ik zag deze ‘aanloop’ in het oorspronkelijke plakboek zitten en vond het zonde om er niets mee te doen. Dat het ‘echte’ verhaal nu pas in deel 4 begint is wat mij betreft minder erg. Qua voorbereidingen ben ik al een heel stuk verder. Is altijd leuk om iets klaar te hebben liggen…