Zondag 24 november 1991; de negende vakantiedag.
Deze zondag werd een ietwat bijzondere (zon)dag voor mij want op deze dag zou het de eerste keer worden dat ik tijdens mijn reizen met A.G. & Kate een doop- en Avondmaal dienst mee zou gaan maken. Na de discussie van de voorgaande avond, waarbij we het onder andere uitgebreid over de Welsh National Party gehad hadden was het op 24 november 1991 tijd voor wat geestelijk voedsel van een geheel andere aard.

Voorgaand aan de dienst, die hier overigens pas om 10:30 uur (dat betekende heerlijk uitslapen) begint, hebben we uitgebreid tijd om nog wat voor te praten over de dienst die zou gaan komen en over A.G. & Kate. Teifion Humphreys was zeer geïnteresseerd in de geschiedenis van A.G. & Kate’s verbondenheid met/aan de Wesley’s en het Methodisme. Jean (mevrouw Humphreys) daarentegen vertelde ons honderduit over de vroegere uitbuiting van Wales door de Engelsen.

De Engelsen beschouw(d)en Wales altijd al als een soort ‘wingewest’ vanwaar ze, zeker na de industriële revolutie, heel erg veel goedkope arbeidskrachten en grondstoffen (met name steenkool) konden vinden. De lonen waren er erg laag, de arbeidsonrust en onderdrukking vierden hoogtij, hetgeen natuurlijk een goede voedingsbodem was voor allerlei gevoelens waarvan een hekel aan Engeland en de Engelsen nog maar een begin was… Jean liet me zelfs een eigen geschreven boek met verhalen over haar (groot)ouders lezen. Een boek waar duidelijk de verbittering en de gedrevenheid van Jean uit sprak over de sociale ongelijkheid uit die tijd, die nota bene in zekere zin tot op heden voortduurt.

Uiteindelijk, toen we uiteindelijk ook het ontbijt genuttigd hadden vertrokken we met ons drieën naar de kerk. Daar ontmoetten we ons duo weer, en terwijl Kate me toevertrouwde dat A.G. een groot gedeelte van de afgelopen nacht aan het voorbereiden van deze dienst besteed had gingen  we naar binnen. Ik zocht voor me zelf een plaatsje op een van de voorste banken (zoals gewoonlijk), maar niet helemaal vooraan.

Het is heel raar als je er over nadenkt hoe een kerk zich met mensen vult. Ga je naar de schouwburg of naar de een of andere publieke bijeenkomst, dan wil iedereen zo ver mogelijk vooraan zitten. In de kerken zie je precies het tegenovergestelde, daar wil iedereen het liefst achterin zitten. Gek hè?

A.G. & Kate en Teifion Humphreys trokken zich terug in de consistorie, en ik wachtte maar af op de dingen die zouden gaan komen. De kerk stroomde langzaam vol, en echt behoorlijk vol deze keer. Tijdens de mededelingen bleek dat, nadat A.G. & Kate een hymne gezongen zouden hebben, de dominee het doop gedeelte van deze dienst voor zijn rekening zou nemen waarna A.G. & Kate de dienst weer verder over zouden nemen. A.G. vertelde aan de mensen dat we bijeengekomen waren om een doopdienst mee te maken. Een doopdienst is doorgaans een dienst waarbij de kinderen meer dan gebruikelijk in de belangstelling staan. De Wesley’s hadden indertijd ook voor deze gelegenheden hymnen geschreven. Met één daarvan (# 696) begonnen A.G. & Kate deze dienst.

Charles Wesley was deze keer niet de schrijver, maar deze keer was John Wesley de vertaler van ‘O Jesu Christ, mein schönstes Licht’; een tekst van Paul Gerhardt (die leefde van 1607 tot 1676) geweest. John Wesley was over het algemeen de man van de vertalingen, terwijl het werk van Charles Wesley meestal wat oorspronkelijker van aard was. John Wesley echter corrigeerde en redigeerde de gedichten van Charles voordat ze gepubliceerd werden.

Jesus, thy boundless love to me
No thought can reach, no tongue declare;
O knit my thankful heart to thee.
And reign without a rival there:
Thine wholly, thine alone, I am;
Be thou alone ray constant flame.

From all eternity with love
Unchangeable thou hast me viewed;
Ere knew this beating heart to move,
Thy tender mercies me pursued:
Ever with me thy love abide.
And close me in on every side.

O Love, how cheering is thy ray!
All pain before thy presence flies!
Care, anguish, sorrow, melt away
Where’er thy healing beams arise;
O Jesu, nothing may I see,
Nothing desire or seek but thee!

Unwearied may I this pursue,
Dauntless the high prize aspire;
Hourly within my soul renew
This holy flame, this heavenly fire;
And day and night be all my care
To guard the sacred treasure there.

My Savior, thou thy love to me
In shame, in want, in pain hast showed;
For me on the accursed tree
Thou pourest forth thy guiltless blood.
Thy wounds upon my heart impress,
Nor aught shall the loved stamp efface.

More hard than marble is my heart
And foul with sins of deepest stain;
But thou the mighty Savior art.
Nor flowed thy cleansing blood in vain.
Ah, soften, melt this rock, and may
Thy blood wash all these stains away!

O grant that nothing in my soul
May dwell, but thy pure love alone;
O may thy love possess me whole,
My joy, my treasure, and my crown:
Strange fires far from my heart remove;
My every act, word, thought be love

O that I as a little child
May follow thee and never rest
Till sweetly thou hast breathed thy mild
And lowly mind into my breast!
Nor ever may we parted be
Till I become one spirit with thee.

Still let thy love point out my way;
(How wondrous things thy love has wrought!)
Still lead me, lest I go astray;
Direct my word, inspire my thought;
And if I fall, soon may I hear
Thy voice, and know that love is near.

In suffering be thy love my peace,
In weakness my almighty power;
And when the storms of life shall cease,
Jesus, in that important hour,
In death as life be thou my guide,
And save me, who for me hast died.

Het tweede couplet van deze hymne; dat A.G. & Kate gebruikten als refrein, gaf in een paar simpele regels aan waarom het allemaal begonnen was. Het refrein gaf aan dat God al voor ons gekozen had voordat wij überhaupt in staat waren om te denken, laat staan om een keuze voor Hem te maken. De doop wordt in deze zienswijze niet meer dan een bevestiging van de keuze die God al voor ons bestaan voor ons gemaakt heeft.

Ere knew this beating heart to move,
Thy tender mercies me pursued.

Het achtste couplet van deze hymne zullen verschillende van de wat meer ‘dieper gravende’ vrienden van A.G. & Kate vast wel herkennen van een klein rond tegeltje dat ik bij veel van de Engelse kennissen/vrienden van A.G. & Kate in de kamer heb zien hangen… Nadat Teifion Humphreys de dopeling, David Le Brun Davies, door middel van besprenkeling gedoopt had werd wordt er gecollecteerd. Zoals eerder was afgesproken namen A.G. & Kate daarna de dienst weer over.

Hoewel wij bij ons in de kerk gebruik maken van de volwassen doop (‘believers baptism’), door middel van onderdompeling, moet mij wel van het hart dat ik zeker de nodige sympathie voor het standpunt van de Methodisten kan opbrengen. Zeker daar waar zij zeggen dat God al voor ons bestaan voor ons heeft gekozen… Niet dat hiermee voor mij de waarde van de volwassen doop zoals die bij ons gepraktiseerd wordt, waarbij je op grond van je getuigenis ten overstaande van de gemeente gedoopt wordt, nu minder geworden is… Zeker niet, maar je begint eigenlijk, door gebeurtenissen als deze doopdienst, je wat meer bewust te worden van de keuze die je zelf indertijd gemaakt hebt…

A.G. vatte het gebeurde samen met een niet eerder gepubliceerd gedicht van Charles Wesley uit een ter gelegenheid van de 200-jarige sterfdag van Charles Wesley verschenen gedichtenbundel. Timothy Dudley-Smith selecteerde voor deze bundel een persoonlijke voorkeur van een 183 tal hymnen en gedichten, waaronder deze volgende:

Lover of little children, Thee,
O Jesus, we adore;
Our kind and loving Savior be,
Both now and evermore.

O take us up into Thine arms,
And we are truly blessed;
Thy new-born babes are safe from harms,
While harbored in Thy breast.

There let us ever, ever sleep,
Strangers to guilt and care;
Free from the world of evil, keep
Our tender spirits there.

Still, as we grow in years, in grace
And wisdom let us grow;
But never leave Thy dear embrace,
But never evil know.

Strong let us in thy grace abide,
But ignorant of ill;
In malice, subtlety, and pride
Let us be children still.

Lover of little children. Thee,
O Jesus, we adore;
Our kind and loving Savior be,
Both now and evermore.

A.G. & Kate zongen vervolgens nog een tweetal hymnen uit het hymnbook. Omdat, zoals al eerder gezegd, een doopdienst een aangelegenheid voor kinderen is, liet A.G. de kleuters onder hen naar voren komen om samen met de kinderen ‘I’m living on a mountain (and I’m all right)’ te zingen. Dit is een vrolijk lied, geschreven door Dottie Rambo. Voorafgaande aan het zingen las A.G. een stukje voor over het begrip ‘vreugde’. Dat dit een belangrijk woord is, mocht blijken uit het feit dat het niet minder dan 70 keer in het Nieuwe Testament vermeld staat… De kinderen vonden het prachtig, alhoewel ze haast meer aandacht hadden voor de instrumenten van het duo in plaats van het eigenlijke meezingen. Niettegenstaande dat leek het mooi, het duo daar voor op het podium, omringd door een hele groep kleine kinderen… A.G. Kate ronden hun gedeelte van deze ochtenddienst af met ‘My heart is fixed, eternal God’, # 403 uit het oude hymnbook.

Vroeger bestond de Methodistengemeenschap uit een aantal verschillende stromingen. Je had onder andere de Bible Christians (waarover meer in het verslag van voorjaar 1992) en onder andere ook de Primitive Methodists. Deze laatste groep stond er om bekend dat ze op de zondagochtenden al zingend langs de straat naar hun kerken gingen. Het duurde dan ook niet lang of deze mensen werden ‘holy ranters’ genoemd. Richard Jukes, een van de voorgangers uit deze gemeenschap schreef ‘My heart is fixed, eternal God’. Kate gebruikt voor deze hymne haar banjo, en inderdaad, het heeft wel iets opruiends…

My heart is fixed, eternal God,
Fixed on Thee:
And my immortal choice is made:
Christ for me!
He is my Prophet, Priest and King,
Who did for me salvation bring;
And while I’ve breath I mean to sing:
Christ for me!

In Him I see the Godhead shine:
Christ for me!
He is the Majesty Divine;
Christ for me!
The Father’s well-beloved Son,
Co-partner of His royal throne,
Who did for human guilt atone:
Christ for me!

In pining sickness or in health,
Christ for me!
In deepest poverty or wealth,
Christ for me!
An in that all-important day,
When I the summons must obey,
And pass from this dark world away,
Christ for me!

Deze hymne betekende ook gelijk het einde van deze doopdienst. Er werd voor A.G. & Kate nog een aparte collecte gehouden. De manier waarop dat gebeurde tekende eigenlijk een beetje de wat uitgebluste sfeer in deze gemeente. In plaats van iemand met een schaal in zijn/haar handen bij de deur neer te zetten, werd er een (onbewaakte) schaal op een tafeltje bij de uitgang gezet. Voordat je door had dat deze manier absoluut niet werkte waren de meeste mensen allemaal naar huis gegaan en was je de potentiële opbrengst goeddeels misgelopen. Dom, dom, dom. A.G. & Kate wonden zich best op over dit soort blijken van desorganisatie en onnadenkendheid. Het lag volgens mij niet aan Teifion Humphreys, de man deed geweldig zijn best en zette zich volledig in. Waarschijnlijk was het toch goed dat we in deze gemeente aangeland waren en niet in die andere…

Tijdens de maaltijd bij Teifion en Jean praatten we onder andere over het gevoel van ‘doodsheid’ in de gemeente. De dominee maakte bij A.G. & Kate ontzettend veel goed door toe te geven dat er organisatorisch best het een en ander verbeterd zou kunnen worden. ‘I brought you to the church where you’re most needed’ was zijn simpele verklaring. Dat soort opmerkingen van een dominee zijn goed, want dat betekende dat er van te voren over de mogelijk- en onmogelijkheden nagedacht wordt.

Tijdens de maaltijd gaf Teifion al aan dat er flink door gegeten moest worden, want die middag moest er nog een programma in het plaatselijke bejaardentehuis gedaan worden. A.G. & Kate gaven steeds hun aan hun contacten door dat zij bereid waren optredens te doen voor zieken en bejaarden, vaak werd daar niets mee gedaan, maar Teifion Humphreys  had gelukkig wel wat geregeld. Het was niet nodig om de geluidsinstallatie mee te nemen, alleen de instrumenten zou genoeg zijn.

Even later gingen we met ons vieren naar het bejaardentehuis, die gelukkig dicht in de buurt van de woning van Teifion Humphreys te vinden was. De geluidsapparatuur van A.G. & Kate stond nog steeds in de kerk, maar toen we eenmaal binnen in het bejaardentehuis waren en de ‘upstairs lounge’ bekeken hadden bleek dat Teifion gelijk had. Terwijl A.G. & Kate hun instrumenten stemden zochten Teifion en ik een plekje terwijl om ons heen de bewoners van het tehuis naar binnen komen wandelen, rijden en/of gereden werden. Verschillende van de bewoners lieten duidelijk merken dat ze bepaald niet uit vrije wil naar dit optreden komen/gebracht zijn..

Voor A.G. & Kate waren deze optredens niet de financieel meest aantrekkelijke, maar aan de andere kant stond dat de bewoners over het algemeen een schitterend uur of anderhalf hadden, er zat voor het duo dus zeker wel een aspect van voldoening aan. Over het algemeen betaalden dit soort optredens erg slecht. Ik heb het wel eens meegemaakt dat A.G. & Kate een bejaardentehuis met een ‘dankjewel’ en/of een bosje bloemen verlieten. Als ik dan naar m’n eigen salaris keek werd/wordt ik wel erg vorstelijk betaald… Gemiddeld betaalden de kerken al niet zo geweldig, maar de bejaardenzorg had, net als de rest van Engeland, met een groot tekort aan geld te maken. Ondanks al deze nadelen lieten A.G. & Kate niet gauw een optreden in een bejaarden- of een verzorgingstehuis schieten… Over het algemeen had het duo net zo veel plezier als de bewoners, en het geeft ze een gelegenheid om eens dingen te proberen die ze bij een ‘gewoon’ optreden niet zouden doen.

Een van de eerste songs in dit programma was ‘Tell me again there is no God’, een song die A.G. & Kate van de Bailes Brothers geleerd hadden. In 1982, toen de Bailes Brothers (Walter en Kyle) bij ons in Nederland waren, was dit deze song vrijwel elke avond Kate’s verzoeknummer. De beide tournees met de Bailes Brothers en de inzet de Walter en Kyle getoond hebben door het duo de eerste keer naar Amerika te laten komen is destijds waarschijnlijk het (begin van een) keerpunt in de carrière van A.G. & Kate geweest. Het was dan ook niet zo verwonderlijk dat ze erg vaak een andere song van de Bailes’sen als slotsong voor hun programma gebruiken. U weet natuurlijk wel welke… Net zo als een paar dagen geleden in Hawtonville, hadden A.G. & Kate er vanmiddag ook voor gekozen om een mengeling van hymnen en ander geestelijk repertoire te brengen. Na ‘Wonderful words of life’ volgde ‘And can it be’; de eerste Wesley hymnen die A.G. & Kate ooit leerden. Verschillende keren tijdens dit optreden moest er gestemd worden. De Engelse bejaardentehuizen mogen dan gebrek aan geld hebben, maar op de verwarming wordt hier beslist niet bezuinigd! Op dit punt volgde de eerste Bijbellezing van deze middag. Onmiddellijk gevolgd door ‘Thou bidden source of calm repose’, voor mijn gevoel een van de mooiere Charles Wesley hymnen (alhoewel het erg moeilijk is om te zeggen dat sommige van z’n hymnen niet zo mooi zouden zijn)…

‘Again, the next day, John stood with two of his disciples. And looking at Jesus as He walked, he said, ‘Behold the Lamb of God!’ The two disciples heard him speak, and they followed Jesus’. Bron: Johannes 1: vanaf vers 35.

Thou bidden source of calm repose,
Thou all-sufficient Love Divine,
My help and refuge from all foes.
Secure I am, if Thou art mine;
And lo! from sin, and grief, and shame
I hide me, Jesus, in Thy name.

Thy mighty name salvation is.
And keeps my happy soul above;
Comfort it brings, and power, and peace.
And joy, and everlasting love:
To me, with Thy dear name, are given
Pardon, and holiness, and heaven.

Jesus, my all in all Thou art;
My rest in toil, my ease in pain,
The medicine of my broken heart.
In war my peace, in loss my gain.
My smile beneath the tyrant’s frown.
In shame my glory and my crown.

In want my plentiful supply.
In weakness my almighty power.
In bonds my perfect liberty,
My light in Satan’s darkest hour,
In grief my joy unspeakable,
My life in death, my heaven in hell.

In het boekje dat A.G. & Kate destijds voor de LP ‘O come thou traveller unknown’ samengesteld hebben stond het vol van Bijbelreferenties met betrekking tot deze hymne. Sommige mensen hebben indertijd wel eens gezegd dat ons de Bijbel op de een of andere wijze voor de wereld verloren zou gaan, dat we allen maar de ruim 9.000 hymnen van de beide Wesley’s in de juiste volgorde zouden hoeven te zetten om het grootste gedeelte van de Bijbel weer te bezitten. Het enige waar ik in dit stuk van het verhaal van deze tournee de aandacht op wilde vestigen wareb de laatste twee coupletten van deze hymne. Charles Wesley is er destijds in geslaagd om in vrijwel elk van de regels uit deze coupletten minstens twee verschillende tegenstellingen te gebruiken en het nog duidelijk te laten zijn ook! Hieruit blijkt de onwaarschijnlijke taalvaardigheid van de dichter Charles Wesley. De Bijbelreferenties mag u zelf een keer nalezen, maar de tegenstellingen heb ik maar even onderstreept. Vrijwel elke keer als A.G. & Kate deze hymne zongen was dit ook een van de dingen waarvoor zij de aandacht van het aanwezige publiek vroegen.

A.G. & Kate vervolgden het programma met twee hymnen van de (inmiddels verschenen) dubbel-LP met Avondmaal liederen. Charles Wesley heeft ooit 168 avondmaalsliederen geschreven; een kleine selectie hieruit, slechts 26 stuks, zijn verschenen op deze dubbel-LP. Voor A.G. & Kate bood de gelegenheid van deze zondagmiddag een ideale gelegenheid om zonder al te veel risico de hymnen die ze misschien deze zondagavond wilden spelen nog even ‘door te lopen’ zoals A.G. dat altijd zo mooi wist te zeggen. De inzet van A.G. & Kate wordt echter wel wreed verstoord door twee dames die met luid ratelende theekarretjes de bejaarden allemaal van de (waarschijnlijk broodnodige) ‘afternoon tea’ probeerden te voorzien. Dat ze daarmee de sfeer van het optreden en de concentratie van A.G. & Kate volledig verstoorden realiseerden de beide dames zich gelukkig niet, waarschijnlijk interesseerde het ze ook niet zo erg want tijdens het optreden heb ik niemand van het personeel gezien, behalve om bewoners te brengen en weer op te halen…

Onverhoopt kwam ook tijdens het programma van deze middag het onderwerp ‘Wales’ weer op de proppen, deze keer vanwege de muziek die er indertijd voor verschillende hymnen geschreven is. De Rhondda Valley, de plaats waar Teifion een jaar of zeven gewoond heeft, is ooit vereeuwigd in de melodie Cwm Rhondda, tegenwoordig in gebruik voor ‘Guide me O Thou great Jehovah’. Dit verhaal van het duo werd uiteraard met grote instemming door Teifion Humphreys begroet, zeker nadat Kate een stukje van de melodie zong. Zelfs in de hymbooks slaat het nationalisme al een klein beetje toe… Vrij spoedig hierna is het uit met de pret en gaan wij weer op huize Humphreys aan voor onze eigen ‘afternoon tea’. Na het eten en de thee moesten we ons nog haasten om nog op tijd in de kerk te komen. Gelukkig hoefde er niet opgebouwd te worden… Van de familie Perkins uit Lower Bebington kreeg ik indertijd een cassettebandje met de hele Avondmaaldienst er op, zodat ik wat dieper op deze dienst in kan gaan. Voordat A.G. & Kate zongen in de Avondmaal dienst begon Teifion Humphreys de dienst met een gebed:

‘Gracious Heavenly Father; tonight we’ve come from the hustle and bustle of life. We’ve come with our hearts expectant to hear more about you and about your love for us. But most of all Lord, we’ve come to give our love to you, to offer you our worship in praise and in song and in prayer and to share at your feast at your communion table which is there for us to remember always your sacrifice for us. The sacrifice on the cross which led to the victory of the resurrection. So Father God, as we come tonight to your table, fill each heart with your love, that we might go out fulfilled to feed your people, so that our mouths may wit ness to you, our lives might wit ness to you and our hearts be ever opened to receive others. So Lord, than be with us and let us be with you tonight, for we ask it in Jesus name. Amen.’

Nadat A.G. een paar mensen in het zonnetje had gezet die A.G. & Kate hier in Lower Bebington nu al voor de vierde keer hoorden, gaf hij aan dat hij eigenlijk de avond in twee afzonderlijke sessies wilde verdelen. De eerste was bedoeld om ons te inspireren om daadwerkelijk er op uit te gaan om mensen letterlijk en figuurlijk binnen te brengen. Waar hebben we anders onze armen voor gekregen… Het ontbrak er (maar net) aan dat de mensen echt naar buiten gestuurd worden, maar je zag ze even schrikken. De dienst werd begonnen zoals hij vanmorgen was geëindigd, met een ‘camp-meeting’ hymne, ondanks het feit dat A.G. vanmorgen de indruk kreeg dat het hier in Lower Bebinton geen echte ‘camp-meeters’ woonden. Zo rond 1850 werd in de Verenigde Staten de melodie ‘Old Kentucky’ geschreven door Stephen Foster, de zelfde man die ook ‘Hard Times’ geschreven heeft. ‘Old Kentucky’ was toentertijd heel erg bekend. ‘Old Kentucky’ kan goed gebruikt worden voor # 1 uit het oude hymnbook; ‘O for a thousand tongues to sing’, in het nieuwe hymnbook heeft deze hymn # 744. Langzaam maar zeker werd deze hymne steeds verder achterin het hymnbook gezet, ik hoop niet dat het op deze onopvallende wijze uit de hymnboeken zal verdwijnen… Omdat Teifion in een eerdere dienst deze hymne als onderwerp voor een preek genomen had zal A.G. de mensen deze keer de achtergronden van deze hymne besparen, alhoewel hij de mensen wel meegaf dat ze de hymne niet kunnen begrijpen zonder de eerste zes coupletten (die niet in het hymnbook staan). Deze eerste zes coupletten beschreven Charles Wesley’s bekering en leiden tot het gevoel van ‘Assurance’ waarover het eerste couplet uit het hymnbook sprak. Charles Wesley gaf in deze hymne een hele mooie uitleg van het begrip ‘Assurance’: ‘when written om my heart…’. Toen Charles Wesley zich dit realiseerde schreef hij in zijn dagboek: ‘now I know that by faith I stand’, hierna begint de tekst van ‘O for a thousand tongues to sing’ zoals wij de hymne in het hymnbook aan kunnen treffen. A.G. adviseerde de mensen om te doen zoals eens tegen John Wesley gezegd werd; ‘sing until you get it, and then sing because you’ve got it’; toen Peter Bowler aan John Wesley dit advies gaf had hij het trouwens niet over zingen, maar over het prediken. Zelfs als je nog geen doorgewinterde christen bent; John Wesley sprak over het avondmaal als een ‘means of grace’. In een brief schreef hij eens: ‘Lose no opportunity of receiving the sacrament. All who have neglected this have suffered loss; most of them are dead as stones; therefore be you constant herein, not only for example, but for the sake of your own souls’. Als je echt verlangend bent naar het geloof, naar een bekering, neem deel aan het avondmaal en ‘the Spirit might hit you, right then and there’. Met deze gedachten in het achterhoofd gaan we staan om ‘O for a thousand tongues to sing’ te zingen.

Ook in de visie op deelname aan het avondmaal verschillen de Methodisten van de manier waarop bij ons in de gemeente en in vele andere kerken het avondmaal gevierd wordt. Niettemin is de gedachtegang zoals John Wesley die beschrijft zeer logisch. Bij ons in de gemeente zou deze gedachtegang echter ondenkbaar zijn. Om deel aan het avondmaal te (kunnen) hebben zul je belijdenis van je geloof (ten overstaande van de gemeente) gedaan moeten hebben en niet in onmin leven met de kerk of gemeenschap waaruit je afkomstig bent. Het Methodisme gaat van een veel ruimere interpretatie uit.

Onmiddellijk na de laatste noot vraagt A.G. aan de mensen of ze ook de ‘mission verse’ gevonden hadden. Charles Wesley zou Charles Wesley niet geweest zijn als er niet een couplet over evangelisatie in de hymne zou zitten. Prompt ging één van de aanwezige dames in het publiek staan en gaf het volgende (en volledig juiste) couplet:

My gracious Master and my God,
Assist me to proclaim,
To spread through all the earth abroad
The honors of Thy name.

‘Ik denk dat God ons twee handen gegeven heeft om twee mensen (letterlijk en figuurlijk) binnen te brengen’ was de respons van A.G. We moeten het evangelie niet voor ons zelf houden, dat zou gemeen zijn tegenover al de andere mensen die (nog) niet zo ver zijn. Ter voorbereiding op de volgende hymne, die overigens het zelfde thema had, las Kate:

Then the eleven disciples went away Into Galilee, to the mountain which Jesus had appointed for then. When they saw Him, they worshipped Him; hut sone doubted. And Jesus came and spoke to then, saying: ‘All authority has been given to Me in heaven and on earth. Go therefore and make disciples of all the nations, baptizing then in the name of the Fat her and of the Son and of the Holy Spirit, teaching then to observe all the things that I have commanded you: and lo, I am with you always, even to the end of the age.’ Bron: Mattheus 28: vanaf vers 16.

Met de opmerking deze tekst goed in het geheugen te houden, werden we verzocht naar de volgende hymne te luisteren. Na wat aanhalingen uit de tekst van de hymne, om de gemaakte stelling te illustreren, volgde de eigenlijke tekst. Het eerste gedeelte van deze hymne was toentertijd al lang uit de verschillende hymnbooks verdwenen. Let trouwens op de laatste twee regels uit het zevende couplet; het is exact de zelfde belofte als in Mattheus 28…

Jesu, accept the grateful song,
My Wisdom and my Might,
‘Tis Thou hast loosed my stammering tongue.
And taught my hands to fight.

Thou, Jesus, Thou my mouth hast been;
The weapons of Thy war,
Mighty through Thee, I pull down sin.
And all Thy truth declare.

Not without Thee, my Lord, I am
Come up onto this place,
Thy Spirit bade me preach Thy name.
And trumpet forth Thy praise.

Thy Spirit gave me utterance now,
My soul with strength endued,
Hardened to adamant my brow,
And armed my heart with God.

Not without Thee, my Lord, I am
Come up onto this place,
Thy Spirit bade me preach Thy name.
And trumpet forth Thy praise.

Thy powerful hand in all I see,
Thy wondrous workings own,
Glory, and strength, and praise to
Thee Ascribe, and Thee alone.

Gladly I own the promise true
To all whom Thou dost send,
‘Behold I always am with you,
Your Savior to the end!’

Amen, amen, my God and Lord,
If Thou art with me still,
I still shall speak the gospel word,
My ministry fulfill.

Op dit punt onderbraken A.G. & Kate hun uitvoering van deze hymne om de mensen op de overeenkomst tussen het eerder gelezen Bijbelgedeelte en (het zevende couplet van deze) hymne te wijzen. De volgende vraag was of wij er van overtuigd waren op dat couplet op zich zelf staat of dat er voorwaarden aan verbonden zijn. Zou het zo zijn dat we relaxed achterover kunnen leunen en zeggen; ‘dank u wel Heer, dat u het zo mooi geregeld heeft…‘ Nee, natuurlijk was het niet zo, want iets eerder in het zelfde Bijbelgedeelte staat de voorwaarde: ‘Go therefore and make discipels’, en inderdaad was iedereen er, min of meer stilzwijgend, van overtuigd dat belofte en voorwaarde in dit geval hand in hand gingen. Ook moesten wij er van overtuigd zijn dat Jezus het in ’t eerder genoemde Bijbelgedeelte tegen ons heeft. Er waren mensen die redeneerden dat het erg lang geleden is dat Jezus deze woorden sprak en dat het daarom bedoeld is voor de mensen uit die tijd. Als je zo dacht dat kwam er inderdaad gemakkelijk onder uit, als je er al zo gemakkelijk onderuit zou kunnen komen… Als je daarentegen de mening toegedaan was dat Jezus door middel van deze woorden ook de hedendaagse mens aansprak, dan was het zaak om werk te maken van de voorwaarde die aan de belofte verbonden was. Het was toch schrijnend te moeten realiseren dat de negentiger jaren uitgeroepen waren tot het decennium voor de evangelisatie en dat er in de meeste kerken en bij de meeste mensen nog bitter weinig van terecht gekomen was? We hadden nog een hoop werk te doen, alhoewel wij over het algemeen de mening hadden dat het anderen moeten zijn die het werk (voor ons) op zouden moeten knappen. Wij waren het toch die nalatig waren? Was het niet zo dat als wij ons actief aan onze opdracht zouden wijden, wij onmiddellijk in moeilijkheden zouden komen? Waren we nog steeds bereid om onze verantwoordelijkheid te nemen, of hadden we al bij voorbaat opgegeven? Als wij discipelen wilden maken, kwam dat omdat wij van Jezus houden omdat hij al van ons hield voordat wij er waren. Charles Wesley zegt het in ‘O Love divine, how sweet Thou art’ op de volgende manier:

Let Earth and Heaven and all things go,
Give me Thine only love to know.

Waar waren we gebleven? Bij de moeilijkheden? Als je in moeilijkheden zat had je hulp nodig Daarom: ‘and lo, I am with you always, even to the end of the age’.’De voorwaarde en de belofte horen bij elkaar. In ‘And can it be’ staat:

I rose, went forth and followed Thee

Dat is wat de Wesley’s deden. In 1738 kwamen ze tot bekering (‘They felt their hearts strangely warmed’). Ze klommen op hun paard om het met zo veel mogelijk mensen te delen, discipelen te maken. . . Hoe gaat het dan verder met de hymne waar we net een begin mee gemaakt hebben? Charles Wesley’s reactie op de belofte van Jezus uit Mattheus 28 is:

Amen, amen, my God and Lord,
If Thou art with me still,
I still shall speak the gospel word,
My ministry fulfil.

Hoe zat het ook al weer met ons? Stopten we bij de belofte, of gingen we verder? A.G. & Kate gingen na deze uitleg van de hymne verder met het volgende deel, het eerste couplet van dit deel is het couplet waar de moeilijkheden op ons af komen. Of dat ook de reden geweest is waarom het niet in de hymnboeken staat is niet bekend:

Thee I shall constantly proclaim,
Though earth and heil oppose,
Bold to confess Thy glorious name
Before a word of foes.
Before a word of foes.

Jesus the name, high over all
In hell, or earth, or sky,
Angels and men before it all,
And devils fear, and fly.
And devils fear, and fly.

Jesus, the name to sinners dear,
The name to sinners given,
It scatters all their guilty fear.
And turns their heil to heaven.
And turns their heil to heaven.

Jesus the prisoner’s fetters breaks,
And bruises Satan’s head.
Power into strengthless souls it speaks,
And life into the dead.
And life into the dead.

O that the world might taste, and see
The riches of His grace!
The arms of love that compass me,
Would all mankind embrace.
Would all mankind embrace.

O that my Jesu’s heavenly charms
Might every bosom move I
Fly sinners, fly into those arms
Of everlasting love.
Of everlasting love.

Sinners, behold the Lamb of God,
On Him your spirits stay;
He bears the universal load,
He takes your sins away.
He takes your sins away.

His only righteousness I show,
His saving grace proclaim;
‘Tis all my business here below
To cry, Behold the Lamb.
To cry, Behold the Lamb.

Happy if with my latest breath
I might but gasp His name,
Preach Him to all, and cry in death
Behold, behold the Lamb!
Behold, behold the Lamb!

Omdat A.G. tijdens het zingen van deze hymne een snaar gebroken had, gaf hij de dienst weer over aan Teifion Humphreys. Deze had toen A.G. & Kate op weg naar de kerk waren al een Bijbelgedeelte uitgezocht, dat hij nu wil gaan voorlezen. De Heilige Geest werkt op een bijzondere manier volgen Teifion Humphreys, want A.G. & Kate waren niet van op de hoogte van welk Bijbelgedeelte Teifion Humphreys gekozen had. Het gedeelte dat Teifion uitgezocht had ging over mensen die de moed inmiddels opgegeven hadden, de mensen die jammerden en klaagden en rouwden om iemand die dood was, maar ze hadden geen rekening met Jezus gehouden…

So it was, when Jesus returned, that the multitude welcomed Him, for they were all waiting for Him. And behold, there came a man named Jairus, and he was a ruler of the synagogue. And he fell down at Jesus’ feet and begged Him to come to his house, for he had an only daughter about twelve years of age, and she was dying. But as He went, the multitudes thronged Him. Now a woman, having a flow of blood for twelve years, who had spent all her livelihood on physicians and could not be healed by any, came from behind and touched the border of His garment. And immediately her flow of blood stopped. And Jesus said, ‘Who touched Me?’ When all denied it. Peter and those with him said, ‘Master, the multitudes throng and press You, and You say, ‘Who touched me?’ But Jesus said, ‘Somebody touched Me, for I perceived power going out from Me.’ Now when the woman saw that she was not bidden, she came trembling; and falling down before Him, she declared to Him in presence of all the people the reason she had touched Him and how she was healed immediately. And He said to her, ‘Daughter, be of good cheer, your faith has made you well. Go in peace.’ While he was still speaking, someone came from the ruler of the synagogue’s house, saying to him, ’Your daughter is dead. Do not trouble the Teacher,’ But when Jesus heard it, He answered him, saying, ‘Do not be afraid; only believe, and she will be made well,’ When He came into the house, He permitted no one to go in except Peter, James, and John, and the father and mother of the girl, Now all wept and mourned for her: but He said, ‘Do not weep: she is not dead. but sleeping.’ And they ridiculed Him, knowing that she was dead. But He put them all outside, took her by the hand and called, saying, ‘Little girl, arise,’ Then her spirit returned, and she rose immediately. And He commanded that she be given something to eat. And her parents were astonished, but He charged them to teil no one what had happened. Bron: Lukas 8: vanaf vers 40.

Het onderstreepte gedeelte was de kern van deze lezing. Het dochtertje van Jairus had niet alleen genade van Jezus ontvangen, maar nieuw leven; precies hetgeen waar A.G. & Kate in dit programma over gezongen hadden. Wat gebeurde er daarna met het meisje? Ze kreeg te eten. Straks, later in deze dienst, zullen wij ook eten… Het leven van Jezus absorberen in ons eigen leven, in onze wereld, dat is de kern van het hele verhaal. Na de Bijbellezing en een klein stukje tekstuitleg van Teifion Humphreys wordt een collecte voor A.G. & Kate opgehaald. Als de collecteschaal weer terug bij Teifion is zegent hij de collecte (zoals dat in de Methodistenkerken gebruikelijk is):

Lord, once more we bring our gifts to you. They are tokens. Lord. For each time we bring these gifts, we bring ourselves. And we place ourselves at the foot of your cross, knowing that we’ve received so much from you. So then Lord, in your mighty wisdom, bless these gifts, so that we and them may be used to your glory in this World of yours. For the sake of your people, and in Jesus’ name we pray. Amen.

Terwijl A.G. aan de aanwezigen vroeg of ze de tijd hadden voor 166 Avondmaal hymnen (Charles Wesley publiceerde ze in 1745) begon Teifion Humphreys met de voorbereidingen voor het eigenlijke avondmaal. John Wesley schreef over het Avondmaal: ‘And that no fitness is required at the time of communicating but a sense of our state, of our utter sinfulness and helplessness; everyone who knows he is fit for hell being just as fit to come to Christ, in this as well as all other ways of his appointment’.

‘Father, thine own in Christ recieve’ was de eerste van drie avondmaalsliederen, ‘Let all who truly bear’ was de tweede en ‘On that sad memorable night’ was de derde en laatste uit dit kleine voorproefje van de nieuw uit te brengen dubbel LP. Deze derde hymne was de eerste van 166 die door Charles Wesley gepubliceerd werden. Deze hymne geeft een goede beschrijving van het avondmaal zoals dat toen (en tegenwoordig nog steeds) in de Methodistenkerk gevierd wordt.

In that sad memorable night
When Jesus was for us betrayed,
He left His death-recording rite,
He took, and bless’d, and brake the bread.
And gave us His own their bequest.
And thus His love’s intend exprest:

Take, eat, this is My body, given
To purchase life and peace for you.
Pardon and holiness and heaven;
Do this My dying love to show.
Accept your precious legacy.
And thus, My friends, remember Me.

He took into His hands the cup,
To Crown the sacramental feast.
And full of kind concern look’d up.
And gave what He to them had blest;
And drink ye all of this, He said,
In solemn memory of the dead.

This is My blood which seals the new
Eternal covenant of My grace,
My blood so freely shed for you,
For you and all the sinful race;
My blood that speaks your sins forgiven.
And justifies your claim to Heaven.

The grace which I to all bequeath
In this divine memorial take.
And, mindful of your Savior’s death.
Do this, My followers, for My sake,
Whose dying love hath left behind
Eternal life for all mankind.

Op dat moment nam Teifion Humphreys de dienst weer over en begon hij aan de Avondmaal liturgie. Deze bestond uit een reeks van lezingen waarop de gemeente reageerde. Terwijl dit z’n beslag nam werden tevens de praktische voorbereidingen getroffen.

For I received from the Lord that which I also delivered to you: that the Lord Jesus on the same night in which He was betrayed took bread; and when He had given thanks, He broke it and said, ‘Take, eat; this is My body which is broken for you; do this in remembrance of Me.’ In the same manner He also took the cup after supper, saying, ‘This cup is the new covenant in My blood. This do, as often as you drink it, in remembrance of me.’ For as often as you eat this bread and drink this cup, you proclaim the Lord’s death till He comes. Therefore whoever eats this bread or drinks this cup of the Lord in an unworthy manner will be guilty of the blood and body of the Lord. But let a man examine himself, and so let him eat of the bread and drink of the cup. For he who eats and drinks in an unworthy manner eats and drinks judgement to himself, not discerning the Lord’s body. Bron: 1 Korinthen 11: 23 – 29.

Na deze instellingswoorden voor het avondmaal (precies de zelfde tekst wordt ook bij ons in de kerk gebruikt), nodigde Teifion Humphreys de gemeente tot het avondmaal met de woorden:

Jesus, in His love for us gave us His body, which was broken for us all. Come before the Lord, for all is prepared.

Vervolgens kwam het moment dat de gemeente, rij voor rij, naar voren ging, knielde aan de ‘communion rail’ en onder de woorden ‘The body of Christ, that was given for you. Take and eat, remembering that He died for you’ het brood uitgereikt kreeg. Daarna de wijn (in héél erg kleine glaasjes): ‘The blood of Christ that was shed for you. It will keep you in eternal life’. Teifion Humphreys besloot deze Avondmaalsviering met de woorden ‘Go in peace into this World. You be the peacemakers and the disciplemakers. And remember always that Jesus is with you to the end of time. Amen’. Tijdens de viering zongen A.G. & Kate heel zachtjes ‘Thou hidden source of calm repose’. Teifion Humphreys gaf aan, dat toen hij dominee werd, hij beloofd had dat hij geen avondmaalsviering voorbij zou laten gaan zonder dat de aanwezigen elkaar (de hemelse) Vrede toe te laten wensen. De mensen geven elkaar de hand en wensten elkaar vrede toe. Voor mij riep dat hetzelfde gevoel op als wanner wij bij ons in de kerk hand in hand ons slotlied voor een Avondmaalslied zingen:

Wij reizen met elkander.
Wij wand’len hand aan hand,
De een zij tot steun de ander
Op weg naar ’t vaderland.
Komt sterkt opnieuw den moed,
Weest rustiger en blijer.
Van aardse banden vrijer.
Ons wacht een eeuwig goed!

Teifion deed, nadat de mensen elkaar de Vrede toegewenst hadden een oproep aan de aanwezigen om als de collecteschaal voorbij zou komen toch aan A.G. & Kate en het werk dat zij deden te denken. A.G. & Kate dankten de aanwezigen voor hun gastvrijheid en gaven aan dat ze veel hebben kunnen delen, maar dat ze graag langer zouden willen blijven (en zeker graag terug zouden willen komen). Het allerlaatste wat we in deze dienst samen met elkaar zongen is het refrein van # 311 ‘O let me commend my Savior to you’, een refrein waarvan Dr. William Edwin Sangster ooit schreef dat alles waar het Methodisme voor staat er in is samengevat. sterker nog, Dr. Sangster schreef in 1949 een boekje over evangelisatie onder dezelfde titel… Voor ons was het de perfecte hymne om deze dienst mee af te sluiten.

O let me commend my Savior to you,
I set to my seal that Jesus is true:
Ye all may find favor who come at His call;
O come to my Savior; His grace is for all.

Nadat A.G. & Kate samen met ons deze slothymne gezongen hadden, sloot Teifion Humphreys deze dienst af met een kort gebed.

May the God. who shapes heaven and earth, whom death could not contain, who lives to disturb and heal us bless you with the power to go forth, proclaim the gospel and draw all people to Him. Amen.

Door samen met de aanwezigen de zegen uit te speken eindigde ons samenzijn in de Methodist Chapel van Lower Bebington.

And the grace of our Lord Jesus Christ, and the love of God, and the fellowship of the Holy Spirit be with us all evermore. Amen.

Na deze indrukwekkende zondag gingen we samen naar Teifion en Jean’s huis om daar wat te eten en na te praten over hetgeen we allemaal meegemaakt hadden. Uiteraard waren daar veel zaken bij met betrekking tot Wales (zoals te verwachten was) maar ook de achtergronden van Teifion’s kerkelijk bezig zijn kwamen weer aan de orde. Alhoewel wij de mensen nu net twee dagen kennen ben ik een beetje overdonderd door de openheid en de ‘straightforwardness’ (recht op het doel af gaan) van onze gesprekken. Om een uur of elf trokken A.G. & Kate zich terug naar hun caravan. Teifion en Jean geven vrijwel onmiddellijk nadat ons duo hun hielen gelicht hadden aan dat wat hun betreft de dag ook lang genoeg geduurd had en ze gingen dus ook maar naar boven, echter niet nadat ze mij gevraagd hebben hoe laat ik de volgende ochtend gewekt wilde worden. Aardig subtiel, deze hint. Voordat ik echter überhaupt aan slapen toe kwam, praatte ik nog een tijdje verder met Graham, de zoon des huizes. Tot mijn grote verbazing is hij nog fanatieker in z’n (anti-Engelse) standpunten dan z’n vader en z’n moeder. Iets meer tolerantie bevalt mij toch een stuk beter… Met het programma van A.G. & Kate kon hij niet zo verschrikkelijk goed uit de voeten, het was hem een beetje te moeilijk af en toe. Wel vond hij het prachtig dat er nu eens mensen in de kerk waren die muziek maakten waar je bij stond. Zelf speelde hij ook wel wat gitaar, zo vertelde hij; maar de mondharmonica vond hij toch het mooist. Of het niet mogelijk was dat A.G. of Kate daar wat aandacht aan ging besteden? Na een uur of zo klonk de stem van Teifion: of we nog steeds aan het praten waren en of we er aan wilden denken dat er mensen waren die graag zouden willen slapen…

Voor mij zou de volgende dag een spannende dag worden  Al dagen achtereen vertelden A.G. & Kate allerlei verhalen over Wales. Nog één nachtje slapen en dan is het eindelijk zo ver…

Onderaan de post is een blokje waar u een reactie achter kunt laten. Ik stel dat zeer op prijs! U wordt gevraagd om een mailadres. Dit mailadres wordt niet gepubliceerd, maar stelt mij – als beheerder van deze site – in staat om te reageren op uw reactie.

Vorige post Volgende post