Woensdag 27 november 1991, de twaalfde vakantiedag.
Vroeg in de ochtend maakte Mike me wakker omdat hij dacht dat we de voorgaande avond een bepaalde tijd om op te staan afgesproken hadden (ik wist er niets van). De douche liet ik maar achterwege deze dag, ik huiverde al bij de gedachte om mij daar nog een keer weer aan bloot te stellen… Valerie was al lang weer naar haar werk gegaan, tegen de avond zou ik haar wel weer zien. Ik vond het wel goed, we hadden nu iets meer de tijd om samen te ontbijten en wat bij te praten. Toch bracht Mike mij ook deze ochtend weer vrij vlot weer naar de kerk in Chirk. Voordat we gecontroleerd hadden of A.G. & Kate überhaupt al wakker waren was Mike alweer in z’n VW’tje gestapt en snel weer teruggereden naar huis. Omdat het een prachtige ochtend was (voor november tenminste…) vond ik het niet echt erg dat Mike z’n gang weer was gegaan. Na een paar minuten stak Kate haar hoofd om de hoek van de deur van de caravan en zei dat ik nog een paar minuten geduld moest hebben voordat ik naar binnen mocht voor een kopje koffie en een gesprek over de belevenissen van de afgelopen dag; de verwachtingen voor deze dag; en de inhoud van het boek waar A.G. op dit moment mee bezig was. Ik was deze ochtend wat snotterig en verkouden wakker geworden en A.G. maakte zich daar zorgen over en vroeg of ik een kou gevat had. Ik had eerlijk gezegd geen idee, maar ik vertelde A.G. & Kate dat ik het hondje ervan verdacht de oorzaak van mijn gesnotter te zijn. Als we straks weer bij andere mensen zouden gaan logeren zou het toch wel weer gewoon over gaan? A.G. probeerde het gewoon op safe te spelen en gaf mij een paar grote tabletten; 1000 mg vitamine C en 2000 mg Paracetamol, een behoorlijk stevige dosis die bij het duo goed (preventief) scheen te werken, we zouden wel zien wat er zou gaan gebeuren. Nu was het natuurlijk ook zo dat het A.G. & Kate bijzonder slecht uit zou komen als ik een paar dagen flink verkouden zou zijn, want Kate was behoorlijk gevoelig voor dit soort zaken; verkoudheden sloegen direct op haar stem.

Deze woensdag startte weer met een optreden in een (ander) bejaardentehuis. Deze keer was het de dominee geweest die Valerie qua organisatie een handje te hulp was geschoten, al bleek hij niet erg kritisch geweest te zijn bij het selecteren van het tehuis waar we deze keer naar toe moesten. Vervolgens schitterde de beste man ook deze keer weer door zijn afwezigheid. We moeten deze keer weer terug naar Oswestry, maar nu naar het Oakland Home, een statig landhuis op een heuvel, met een prachtige lange oprijlaan en mooie betegelde gangen.

The road from Shrewsbury to Oswestry was one of the main highroads of the region, and fairly well maintained. The old people, the Romans, had laid it long ago when they ruled in Brittain, and the same road ran south-eastward right to the city of London… Bron: A morbid taste for bones Ellis Peters (1977)

Oswestry is a border market town, nestling in the foot- hills of Wales. It lies in the north-west corner of Shropshire and, being a frontier post, has been ruled by both the Welsh and the English at different stages of its history. The town of Oswestry was once a Saxon settlement and took lts name from St. Oswald, who was killed at the battle of Maserfield in 642. Legend says that an eagle picked up one of St. Oswald’s dismembered arms, flew into the air with it and then dropped it. At the spot where it landed a miraculous spring of water bubbled out of the ground, hence the origination of St. Oswald’s Well at Maserfield in Oswestry. Bron: Cadfael Country, Shropshire and the Welsh border. Rob Talbot & Robin Whiteman (1990)

Het tehuis waar deze dag opgetreden zou worden was duidelijk van een geheel ander kaliber dan dat van gistermiddag. Was het daar echt rustig en huiselijk, hier had je het gevoel dat je een inbreuk was op de rust van het personeel, echt geïnteresseerd waren ze niet. De bewoners zaten er wat triest bij en lieten niet echt merken dat ze op onze komst voorbereid waren. Een van de dametjes zag haar kans schoon en zorgde dat ze zich uit de voeten maakte… Wij keken elkaar aan met een gevoel van, nou ja, dit gaat ook wel weer voorbij… Een ander dametje stoorden we bij het lezen van haar krantje, ze keek ons wat chagrijnig aan, pakte de krant weer en is daar gedurende het hele programma in blijven lezen. A.G. & Kate begonnen hun programma uiteraard met hun ‘The long legged guitar pickin’ man’, sinds vele jaren hun ‘themesong’. Het tweede nummer was er eentje die ze tegenwoordig gelukkig weer wat vaker spelen; Bill Clifton’s ‘Blue Ridge Mountain Blues’.

When I was young and in my prime
I left my home in Caroline.
Now all I do is sit and pine
For all those folks I left behind.

I’ve got the Blue Ridge Mountain blues
And I stand right here to say
My grip is packed to travel, and I’m scratchin’ gravel
To that Blue Ridge far away!

I’m gonna stay here by my paw,
I’m gonna stay here by my maw;
I’ll hang around the cabin door,
No work or worry anymore.

I’ve got the Blue Ridge Mountain blues
Gonna see my old dog ‘Tray’
Gonna hunt the possum, where the corn-tops blossom
On that Blue Ridge far away!

I see a window with a light
I see two heads of snowy white
I seem to hear them both recite
Where is my wandering boy tonight?

I’ve got the Blue Ridge Mountain blues
And I stand right here to say
Every day I’m countin’, till I climb that mountain
On that Blue Ridge far away!

Alhoewel A.G. & Kate rustig hetzelfde programma als gisteren hadden kunnen doen – ik zou immers de enige zijn die dat zou kunnen controleren – deden ze het toch niet. Dus deze middag speelden ze songs als ‘You’ll be back’ en ‘From this day on’; prachtige songs! De volgende song was er een van mijn onbetwiste favorieten, al regelmatig hebben A.G. & Kate deze song op mijn verzoek in hun programma meegenomen. Jimmie Davis heeft indertijd ’n prachtige versie van deze song opgenomen (als eerste hieronder te vinden), The Seldom Scene trouwens ook (de versie onder de songtekst hieronder)… Terwijl A.G.& Kate druk met een van m’n favoriete songs (ik scheen in die tijd vrij veel favoriete songs te hebben…) aan het zingen en vertellen waren zat ik nog steeds wat in een hoekje te proesten en te snotteren, en mij zorgen te maken over de gevolgen van m’n verkoudheid voor de rest van deze tournee met A.G. & Kate.

Will there be any stars, any stars in my crown
When at evening the sun goeth down?
When I’ll wake with the blest In God’s mansions of rest
Will there be any stars in my crown?

I am thinking today of that beautiful land
I shall reach when life’s sun goeth down
When through wonderful grace by my Saviour I’ll stand
Will there be any stars in my crown?

Will there be any stars, any stars in my crown
When at evening the sun goeth down?
When I’ll wake with the blest
In God’s mansions of rest
Will there be any stars in my crown?

In the strength of the Lord let me labour and pray
Let me watch as a winner of souls
That bright stars may be mine on that glorious day
When His praises like the sea billows roll

Will there be any stars, any stars in my crown
When at evening the sun goeth down?
When I’ll wake with the biest
In God’s mansions of rest
Will there be any stars in my crown?

A.G. & Kate hadden deze namiddag blijkbaar een patent op het zingen van de meest prachtige songs, want ze gingen onmiddellijk verder met ‘Beautiful words’, een song waarvan de tekst al eerder in dit verslag heeft gestaan. Terwijl ik voorzichtig constateerde dat m’n neus niet meer lek was en daarover blij begon te worden zongen A.G. & Kate ‘And can it be’.

In een namiddag optreden als dit was de uitleg van A.G. over het algeheel een stuk compacter als bij een optreden in een kerk. Het doel van een optreden in (bijvoorbeeld) een bejaardentehuis was dan ook een geheel andere dan een ‘mission’ in een kerk, in de presentatie van het programma werkte dat uiteraard ook een beetje door. Op een bepaald moment hoorde ik een verhaal over ‘O, love divine, how sweet Thou art’ dat ik tijdens deze tournee nog niet eerder gehoord had. A.G. praatte over 3 hymnen van Charles Wesley waar de grote Duitse componist George Frederick Händel de muziek voor had geschreven. Samuel, Charles Wesley’s zoon, vond de muziek van Händel in het Fitzwilliam Museum in Cambridge.

In 1826 kreeg Samuel Wesley toestemming om in ’t Fitzwilliam Museum in Cambridge de verzameling (blad)muziek manuscripten door te nemen en datgene te kopiëren waar hij belang bij had. Op 20 september 1826 schrijft Samuel aan z’n vrouw dat hij inmiddels zes beroemde melodieën van Handel gekopieerd had en dat hij zich bijzonder gelukkig voelde omdat alle zes melodieën geschreven waren op teksten van Charles Wesley (z’n vader). Hoe Samuel erbij kwam dat het over zes melodieën ging zullen we waarschijnlijk nooit weten, want tegenwoordig zijn er maar drie bekend. Het aardige is dat de melodie voor ‘O, love divine, how sweet Thou art’ tegenwoordig ‘Fitzwilliam’ genoemd wordt… Bron: Boekje bij Jesus, the Name high over all (Sheppey 15-6).

A.G. was vol lof over de melodie van deze hymne en gaf aan dat dit – naar zijn mening – ongeveer het mooiste was van hetgeen er op de autoharp mogelijk is. Voor mij was deze hymne een hoogtepunt van dit programma. Prachtig! Lees maar met me mee:

O, love Divine, how sweet Thou art!
When shall I find my longing heart
All taken up by Thee?
I thirst, I faint and die to prove
The greatness of redeeming love,
The love of CHRIST to me.

Stronger His love, than death or heil;
lts riches are unsearchable:
The first-born Sons of light
Desire in vain its depth to see;
They cannot reach the Mystery
The Length and Breath, and Height.

God only knows the love of God.
O, that ik were shed abroad
In this poor stoney heart.
For love I sigh, for love I pine:
This only Portion, Lord be mine,
Be mine this Better part!

O, that I could for ever sit,
With Mary, at the Master’s feet!
Be this my Happy Choice!
My only care, Delight and Bliss,
With joy, my Heav’n on Earth be this,
To hear the Bridegroom’s Voice.

o, that with humbled Peter I
could weep, believe, and twice reply,
My Faithfulness to prove!
Thou know’st, for all to Thee is known
Thou know’st, O Lord, and Thou alone,
Thou know’st that Thee I love.

O, that I could, with favour’d John,
Recline my weary Head upon
The dear Redeemer’s Breast!
From care, and sin, and sorrow free,
Give me, O Lord, to find in Thee,
My everlasting Rest.

Thou only Love, do I require,
Nothing on Earth beneath desire,
Nothing in Heaven above:
Let Earth and Heaven, and all things go,
Give me Thine only love to know,
Give me Thine only love.

Ook in deze hymne stonden weer een reeks aan referenties naar de Bijbel, maar verreweg de meeste indruk maakten het 4e, 5e, en 6e couplet op mij. Charles Wesley werkte hier vrijwel uitsluitend met (letterlijke) teksten uit de Bijbel. Achtereenvolgens een tekst uit Lukas 10: 39 t/m 40, uit Johannes 3: 29 en uit Johannes 13: 23:

She had a sister called Mary, who sat at the Lord’s feet listening to what He said. Bat Martha was distracted by all the preparations that had to be made. She came to Him and asked, ‘Lord, don’t you care that my sister has left me to do the work by myself? Tell her to help me!’  

The bride belongs to the bridegroom. The friend who attends the bridegroom waits and listens for him and is full of joy when he hears the bridegroom’s voice.  

One of them, the disciple whom Jesus loved, was reclining next to Him.

Na dit degelijk stukje werk volgden nog drie songs, maar eerst moet de Landrover verzet worden omdat iemand van het personeel zo nodig direct weg wilde/moet. Ik geloof dat ik mij van die taak gekweten heb… Uiteindelijk speelden A.G. & Kate ook nog ‘The wildwood flower’, ‘Old Joe Clark’ en ‘They’re holding up the ladder’, een oude song van The Easter Brothers. Tussentijds deed A.G. wederom z’n uiterste best om mij aan een van de oudere vrouwtjes uit te huwelijken; hij had de moed blijkbaar nog steeds niet opgegeven…

Na het optreden in ’t bejaardentehuis besloten we om eerst maar weer naar de caravan te gaan om daar een hapje te eten. A.G. kon dan nog even een (klein) hoofdstuk(je) lezen terwijl Kate voorbereidingen maakte voor de resterende tijd van deze middag. A.G. & Kate hadden besloten dat het wel een aardig idee zou zijn om mij een wat groter stukje van Noord-Wales te laten zien en hadden besloten dat deze namiddag daar de beste gelegenheid voor was. Toen A.G. z’n hoofdstuk uit had reden we via een grote boog naar Llangollen, een prachtig klein stadje, ongeveer 20 mijl verderop.

De tocht voerde door een paar prachtige valleien met een schitterende uitzichten… Tijdens onze tocht moest er af en toe een stop gemaakt worden om mij foto’s te laten maken. We stopten om te eten in een klein dorpje langs de weg door de vallei, het was tenslotte tijd voor een eenvoudige (doch voedzame) maaltijd. Terwijl we genoten van chips, peas, ham en omelet had ik even de kans om weer wat aan m’n dagboek (het fundament van dit verhaal) te schrijven. Het landschap waar wij door reden was echt overweldigend. Het allermooist vond ik de aquaducten, met een open kanaal bovenop voor de boten. Halverwege tussen Chirk en Llangollen ligt het Pontcysyllte Aquaduct; prachtig! Als dit representatief was voor de rest van Wales, dan zou het voor mij geen enkel probleem zijn om hier enkele langere vakanties door te brengen.

Het Pontcysyllte-aquaduct (Welsh: Traphont Ddŵr Pontcysyllte, Engels: Pontcysyllte Aqueduct) is een in 1805 afgewerkt aquaduct of kanaalbrug. Het is de overbrugging van de vallei van de rivier Dee voor het Llangollen Canal tussen de dorpen Trevor en Froncysyllte. Het kanaal en de brug liggen in het noordoosten van Wales, in de county Wrexham. Het Pontcysyllte aquaduct en kanaal werd bij de sessie van 2009 toegevoegd aan het UNESCO-werelderfgoed. Het aquaduct is 307 meter lang, 3,4 meter breed, 1,6 meter diep en op het laagste punt in de vallei 38 meter hoog. Het werd ontworpen door de architect Thomas Telford. De bouw werd geleid door Telford en William Jessop. Van planning tot opening (op 26 november 1805) liep een periode van 10 jaar. De totale bouwkosten waren destijds 47.000 pond. Er zijn 19 natuurstenen pijlers waarvan vier in het water van de rivier Dee. Van deze laatste vier is de voet verzwaard ter bescherming tegen het langsstromende water. De onderste delen van de pijlers zijn massief, maar de bovenste helften hebben intern open ruimten om het gewicht van de constructie te verminderen. Er zijn 18 gietijzeren bakken, de dikte van de platen is 25 millimeter en de lengte is 16 meter. De bakken rusten op vier bogen van vakwerk en alleen de buitenste twee zijn bekleed met plaat om het aanzicht esthetisch te vervolmaken. Het is het hoogste en langste aquaduct van het Verenigd Koninkrijk. Het jaagpad is zijdelings aan de bak bevestigd zodat de verplaatsing van water bij doortocht van de boten onder het jaagpad de wrijving voor de boten vermindert. Het bevindt zich aan de oostzijde. Aan deze zijde bevindt zich ook een reling. De reling aan de waterzijde werd nooit afgewerkt zodat, aangezien het wateroppervlak tot 15 centimeter van de rand van de kanaalbak komt, de bemanning van de boot niet beschermd is. In het midden van de kanaalbrug, en boven de rivier Dee bevindt zich een afsluitplug waarmee het water, na afsluiting van de waterweg aan weerszijden van de brug kan verwijderd worden voor onderhoud. Het water stroomt dan door de plug en valt vervolgens 38 meter lager in de rivier.

The northern side of the vale of Llangollen is formed certain enormous rocks called the Eglwysig rocks, which extend from east to west, a distance of about two miles. The Southern side is formed by the Berwyn hills, The valley is intersected by the river Dee, the origin of which is a deep lake near Bala, about twenty miles to the west. Between the Dee and the Eglwysig rises a lofty hill, on the top of which are the ruins of Dinas Bran.

‘Gone, gone are thy gates, Dinas Bran on the height!
Thy warders are blood-crows and ravens, I throw;
Now no one will wend from the field of the fight
To the fortress on high, save the raven and the crow.’  

Llangollen is a small town or large village of white houses with slate roofs; it contains about two thousand inhabitants and is situated principally on the Southern side of the Dee. At its western end it has an ancient bridge and a modest unpretending church nearly in its center, in the chancel of which rest the mortal remains of an old bard called Gryffydd Hiraethog. The name of Llangollen signifies the church of Collen, and the vale and the village take their name from the church, which was originally dedicated to Saint Collen, though some, especially the neighboring peasantry, suppose that Llangollen is a compound of Llan, a church, and Collen, a hazelwood, and that the church was called the church of the hazel-wood from the number of hazels in the neighborhood. Bron: Wild Wales, George Borrow (1854)

Tegenwoordig geldt Llangollen (spreek uit als ‘Glangoglen’) vooral als het culturele centrum van de regio Noord-Wales. Zo wordt er jaarlijks een groot cultureel festival gehouden met zang, dans, toneel enzovoorts. Ik kocht er bij de Tourist Information (de VVV dus) een mooi affiche voor het festival van 1992 dat gehouden wordt van 9 juli tot 31 oktober. Het thema voor dit festival was ‘Ar drywydd y Celtiaid / on the trail of the Celts’. Ik heb het thuis maar boven de bank gehangen zodat ik af en toe weer terug kon denken aan m’n kleine excursie naar Llangollen. Nu we toch de middag vrij genomen hadden was er natuurlijk ook een uitstekende gelegenheid om wat souvenirs te kopen en op zoek te gaan naar een winkel waar ze Lilliput Lane huisjes verkochten.

Ik heb tijdens de vorige tocht de gedachte gehad dat het mooi zou zijn om van elke streek war ik met A.G. & Kate door trek een Lilliput Lane huisje aan te schaffen Dit zijn kleine, zeer gedetailleerde modellen van bestaande huisjes. Ik heb er inmiddels een stuk of zeven…
De rivier Dee gezien vanaf de brug in Llangollen. Dit soort beelden heeft er voor gezorgd dat ik een paar keer samen met Kees Jansen ben wezen fietsen in Wales, en jaren later ook nog eens samen met P en onze beide jongens weer terug naar Wales geweest ben. En ja… Die keer zijn we ook in Llangollen geweest…

Het winkeltje was snel gevonden, en aangezien ik onmogelijk een keuze kon maken kocht ik er maar drie. A.G. & Kate waren ondertussen hun eigen weg gegaan. We correspondeerden gedurende ons korte verblijf in Llangollen via briefjes op de voorruit van de Landrover. Tegen het einde van de middag hadden we alle drie gedaan wat we graag wilden; voldoende ansichtkaartjes ingeslagen voor drie of vier van deze verhalen, boeken gekocht, huisjes gekocht, het kon gewoon niet op. De kaartjes kochten we in een winkeltje met het volgende opschrift boven de deur:

YSIOPFACHGARDIAUWRTHYBONTDROSYRAFONDDYFRDWYYNLLANGOLLEN

De vertaling, als u me geloven wilt, luidt: ‘The little card shop by the bridge over the river Dee in Llangollen’. Aangezien het laatste gedeelte van beide namen overeenkomt zult u me moeten geloven… In het eerder geciteerde boekje van Georg Borrow staat de stelling dat volgens hem het Welsh afgeleid is van het Sanskriet, een oude taal uit het Midden-Oosten, het gebied dat tegenwoordig Irak heet. Hij geeft een aantal voorbeelden ter bewijs van zijn stelling. Het volledige verhaal zal ik u onthouden, maar een paar dingetjes zijn toch wel treffend…

Welsh Engels Sanskriet
Brenin King Bharanda
Canu To sing Gana
Dant Tooth Danta
Duw God Déva
Swynwr Wizzard Sanvanana

Afijn, u zult uw eigen conclusies maar moeten trekken. Ik ben er nog niet zo zeker van… Fascinerend is het overigens wel. Ik vond het overigens veel interessanter dat ook John Wesley Llangollen had aangedaan:

In 1789, at the age of eighty-six, he made his last journey to these parts, travelling from Shrewsbury to Conway, by the way of Llangollen and Llanwrst – seventy-eight miles in a single day, reaching Holyhead the following day. He returned a month later from Ireland to Parkgate. Only two years remained of his long and eventful life which spanned the century, during which, in an age of slow and laborious travel, he had made at least forty- seven journeys through Wales. He had attended a Welsh service in Llangefni Parish Church of which he understood nothing and remarked: ‘O what a heavy curse was this confusion of tongues!’ Birds and beasts, he added, understand the language of their own species. ‘Man is only barbarian to man, unintelligible to his own brethren’. Bat though the country people spoke no English, he was amused to hear so many oaths from Welshmen in good broad English. Bron: In the footsteps of John Wesley Frederick C. Gill (1962)
Net als in Nederland hebben ook in het Verenigd Koninkrijk veel kerken een mededelingenblad. Deze is van de de kerk in Chirk waar er deze avond werd opgetreden; hieronder de mededeling dat het een ‘coffee evening’ betrof waarvoor kaartjes konden worden gekocht bij Valerie Price.

Het was al behoorlijk donker toen we tegen een uur of zeven ’s avonds bij de Methodistenkerk in Chirk aan kwamen. In deze kerk zouden we deze avond ons laatste optreden in Noord-Wales hebben. De volgende dag moesten we naar Batley, ergens in The Midlands. De kerk was donker en erg koud, hetgeen betekende dat er ook deze avond vooralsnog geen dominee in zicht was. Waarom er geen poging gedaan was om de kerk een beetje warm te stoken bleef voor ons een raadsel. Ook deze keer vonden we op het publicatiebord een aankondiging van onze komst, nota bene met vermelding van de toegangsprijs! Een en ander betekende dat voor elk van de optredens hier in Noord-Wales kaartjes waren verkocht, dit in tegenstelling tot de overtuiging van A.G. & Kate (en mijzelf). Onze stelling was immers dat een kerk er niet voor gebouwd was om tegen betaling naar binnen te mogen. Naar buiten is echter een ander verhaal… Ons humeur bleef deze keer intact (het was immers niet de eerste keer dat we dit meemaakten) en welgemoed begonnen we de geluidsinstallatie op te bouwen terwijl de eerste mensen voorzichtig en stil hun plaatsen zochten. Tegen de tijd dat A.G. & Kate van mening waren dat er maar eens begonnen moest worden met optreden bleek dat de dominee helemaal achter in de kerk in een bankje is geslopen; vrijwel onzichtbaar was ie… De dominee kwam deze keer wel naar voren om het optreden (zonder gebed) te openen met de woorden: ‘I don’t have to explain anything about A.G. & Kate; they’ll take care of that themselves…’ Zelden ben ik een dominee tegengekomen die zich er met zo weinig eigen inzet onderuit probeerde te werken. Terwijl ik iets later uitgebreid weer eens m’n neus zat te snuiten (iets waar A.G. in z’n aankondigingen weer dankbaar gebruik van maakte) begon het duo het programma met de eerste zes coupletten van # 744 ‘O, for a thousand tongues to sing’. In een van de vorige hymnbooks was dit de eerste hymne, maar met elke nieuwe druk verdween deze mooie hymne (en titelsong van de eerste Wesley LP van A.G. & Kate) verder naar achteren. Uiteindelijk zal het wel, net als zoveel andere mooie hymnen volledig verdwijnen. A.G. begon aan een stukje uitleg en opbouwing naar aanleiding van het eerste gedeelte van deze hymne. Het onderwerp van deze hymne is de (opnieuw) gevonden vreugde; lees alleen de eerste twee regels maar:

O, for a thousand tongues to sing
My great Redeemer’s praise.

Een exemplaar van de tickets die voor deze avond verkocht werden…

Alleen al vanwege dit feit is de volgende ‘reading’ er eentje van Dr. Sangster, A.G. gebruikte heel erg vaak een ‘reading’ uit het betreffende boekje. Zijn exemplaar van dit boekje stak dan ook vol met allerlei briefjes, kaartjes en andere papiertjes, allemaal bedoeld om de gedachten wat bijeen te houden. Tijdens de tournee van voorjaar 1992 kocht A.G. voor mij in Penzance een exemplaar van hetzelfde boekje van Dr. Sangster. Natuurlijk was dat niet de reden dat dit verhaal over 1991 nu pas geschreven wordt… Dr. Sangster stelt in het betreffende stukje dat er in het Nieuwe Testament niet minder dan zeventig maal opgeroepen wordt tot vreugde…

…The summons to rejoice is sounded no less than seventy times in the New Testament… Honest men at Penta-cost thought that the apostles were drunk, and, whenever the living water has burst fresh from the rock again, the same exuberant gladness has been manifested. The early Franciscans had it; the early Methodists; the early Salvationists… When Dr. Farmer, organist at Harrow, pleaded with the Salvationist drummer not to hit the drum so hard, the beaming bandsman replied: ‘Lor’ bless you, sir, since I’ve been converted, I’m so happy, I could burst the blooming drum’. Bron: Daily readings from Dr. Sangster Edited by Frank Cumbers (1966)

De bedoeling was natuurlijk dat het publiek zich wat minder ‘dull and serious’ aan zou stellen, maar het was ook deze keer weer ploegen op de rotsen. Het scheen zo te zijn dat de mensen zich neergezet hadden en van plan waren niets anders te doen dat af en toe even beleefd te applaudisseren, maar verder helemaal niets. Om toch wat meer leven in deze mensen te brengen zongen A.G. & Kate samen met de aanwezigen # 462; ‘Stupendous heights of heavenly love’. Ik had voorzichtig de indruk dat de mensen deze hymne waarschijnlijk wel iets vaker zongen, maar deze keer miste het toch wat aan overtuigingskracht… A.G. liet zich echter niet van de wijs brengen door het gebrek aan enthousiasme bij deze mensen. Het programma werd dan ook vervolgd met # 649 ‘Come let us use the grace divine’. Eigenlijk namen A.G. & Kate hiermee een risico, want het was pas de tweede keer tijdens deze tournee dat ze deze hymne zongen! Toen A.G. na het zingen van deze hymne met een verhaal over Händel begon wist ik inmiddels wat er zou gaan komen, ‘O love divine, how sweet Thou art’ was nu aan de beurt. Ook deze keer weer gingen A.G. & Kate wat dieper in op de verschillende Bijbelgedeelten die ten grondslag lagen aan het 4e, het 5e en het 6e couplet van deze geweldige hymne. Ondanks het feit dat er naar alle waarschijnlijkheid voor de entree betaald was, werd er toch een ‘love-offering’ gehouden, wat er dan met het entreegeld zou gaan gebeuren zouden we later dan wel weer zien. Tijdens en na de ‘love-offering’ zongen A.G. & Kate ‘Christ from whom all blessings flow’, een titel die naar mijn mening niet toevallig gekozen was…

Christ, from whom all blessings fow,
Perfecting the saints below,
Hear us, who Thy nature share,
Who Thy mystic body are.

Join us, in one spirit join.
Let us still recieve of Thine;
Still or more on Thee we call,
Thou who fillest all in all.

Closer knit to Thee, our Head,
Nourished, Lord, by Thee, and fed.
Let us daily growth recieve.
More in Jesus Christ believe.

Never from Thy service move,
Needful to each other prove,
Use the grace on each bestowed,
Tempered by the art of God.

Love, like death, has all destroyed,
Rendered all conditions void;
Names, and sects, and parties fall:
Thou, O Christ, art all in all.

Na de collecte werd nog een klein stukje van het programma zoals A.G. & Kate dat voor ogen hadden afgewerkt. Op het verzoek van iemand uit het publiek zongen ze ‘I need Thee every hour’. In de verschillende Nederlandse gezangboeken is dit lied beter bekend onder de titel ‘Elk uur, elk ogenblik’. Naar aanleiding van de hymne ‘What shall I do my God to love’ volgde een uitleg over de verschillende Bijbelse referenties van deze hymne. Deze keer sloten ze het programma af met ‘Wrestling Jacob’ ook wel bekend als ‘Come O Thou traveler unknown’, waarschijnlijk de allerlangste hymne uit het repertoire van A.G. & Kate. Omdat er deze avond er niet in voorzag om iets met betrekking tot ‘tea and biscuits’ te doen bloedde het samenzijn na de laatste hymne snel dood. De dominee sloot het samenzijn weer niet af, al met een beetje een onbevredigende situatie. Voor ons was dit het laatste optreden in deze regio.

Uiteraard gingen A.G. & Kate ook deze avond nog even mee naar Mike en Valerie’s huis, natuurlijk om mij naar m’n slaapadres te brengen, maar ook om nog ’n kop koffie te drinken en wat na te praten. Omdat Valerie morgenvroeg waarschijnlijk al aan haar werk zou zijn tegen de tijd dat ik wakker zou worden was het nu tijd om afscheid van haar te nemen. Kort nadat het duo zich naar de caravan terugtrok hield ik het ook maar voor gezien. Ik heb nog even mijn notities bijgewerkt en wat gelezen voor ’t slapengaan. Het was het laatste wat ik voor die dag gepland had…

Onderaan de post is een blokje waar u een reactie achter kunt laten. Ik stel dat zeer op prijs! U wordt gevraagd om een mailadres. Dit mailadres wordt niet gepubliceerd, maar stelt mij – als beheerder van deze site – in staat om te reageren op uw reactie.

Vorige post Volgende post