‘Lijf ende goedt te zamen, heb ick oock niet verschoont,
Mijn broeders hoogh van namen, hebben dit ook betoont.
Graaf Adolph is gebleven in Vrieslandt in den slagh,
Zijn ziel in ’t eeuwig leven, verwacht den jongsten dagh.’
Inleiding:
Vlak bij Heiligerlee staat het monument waarmee de Slag bij Heiligerlee wordt herdacht. Op het monument staat (onder andere) het 4e couplet van het Wilhelmus (ons volkslied). In dit couplet wordt aangegeven dat ‘Graaf Adolph is gebleven in Vrieslandt in den slagh’. Dit jaar op 23 mei was het 450 jaar geleden dat deze slag plaatsvond. De slag wordt algemeen gezien als het begin van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). Onze gids vandaag was historicus drs. Lammert Doedens. Hij houdt zich ondermeer bezig met de staatsgeschiedenis van de Noordelijke Nederlanden ten tijde van de Opstand. Daarnaast is hij sinds een aantal jaren naarstig op zoek naar de laatste rustplaats van Graaf Adolf wiens stoffelijke resten sinds de Slag bij Heiligerlee spoorloos verdwenen zijn. Op verschillende manieren wordt er dit jaar aandacht aan de Tachtigjarige Oorlog besteed. Bij de NPO is de laatste weken op de vrijdagavonden de historische serie ‘De oorlog van tachtig jaar’ te zien, gepresenteerd door Hans Goedkoop (die ook de opening van de Dag van de Groninger Geschiedenis 2018 voor zijn rekening nam). De excursie van vandaag staat dan ook in het teken van de overwinning van de Staatse troepen op het leger van de Spanjaarden in Heiligerlee en de verpletterende nederlaag die dezelfde Staatse troepen amper twee maanden later, op 21 juli 1568, in Ost-Friesland ondergingen bij Jemmingen (het tegenwoordige Jengum).
Programma:
We rijden naar Heiligerlee en bezoeken de locatie van het slagveld, waarna we koffiedrinken bij Winschoten. Vervolgens gaan we naar Wedde, waar de burcht een ‘loopplaats’ voor militairen was in de periode april-juli 1568. Vervolgens is er een Mittagtisch in Emden. Daarna brengen we daar een bezoek aan het Ostfriesisches Landesmuseum, waar in de Rüstkammer nog veel voorwerpen wapenrustingen en dergelijke zijn te vinden die met de slag en deze periode te maken hebben. Ten slotte brengen we een bezoek aan Jemgum, waar Kaffee und Kuchen worden geserveerd en vervolgens ter plekke een toelichting wordt gegeven over de verpletterende nederlaag die het Staatse leger daar leed.
Heiligerlee:
Vanuit het tegenwoordige Ost-Friesland trokken Willem van Oranje’s troepen onder aanvoering van zijn broers Adolf en Lodewijk van Nassau in april 1568 via Bellingwolde Nederland binnen. Op 24 april werd de burcht door Graaf Lodewijk zonder slag of stoot veroverd; hij had amper 50 soldaten tot zijn beschikking. Het huis was op dat moment eigendom van de Graaf van Arenberg (Jean van Ligne), maar die verbleef tijdens de ‘overdracht’ in Vollenhove. Hij had het huis in 1561 gekocht en was de Spaansgezinde stadhouder van Groningen, Friesland en Overijssel (en was zelden in Wedde te vinden). Het Staatse leger bestond tegen die tijd uit circa 4000 man; men was van plan om Groningen in te nemen en daarmee Alva een serieus probleem te bezorgen. In Groningen had de Spaansgezinde Johan de Mepsche het voor het zeggen. De Stadjers waren bang om te vechten en bang voor Johan de Mepsche, ze hielden de boot af. De Spanjaarden hadden echter lucht van een en ander gekregen en waren voornemens een einde aan de invasie van Willem van Oranjes troepen te maken en sneden de route naar Delfzijl af. Bij Heiligerlee lag het vrouwenklooster Mons Sinaï. Dit klooster was gesticht in 1230 door Herderic van Schildwolde te Oosterlee, de plaats kreeg later de naam Heiligerlee. De troepen onder aanvoering van Lodewijk en Adolf van Nassau en de Spanjaarden ontmoetten elkaar op een vlakte net buiten Heiligerlee. Graaf Lodewijk maakte gebruik van het terrein om een val te zetten. In de vlakte bij Heiligerlee bevinden zich een aantal kleine verhogingen in het landschap. Een grotere waarop het klooster Mons Sinaï heeft gestaan en twee kleinere, die nu Napels heten. Het terrein tussen de heuvel waarop het klooster stond en de andere heuveltjes was moerassig en zat vol grote kuilen van waaruit ooit turf was gewonnen. Langs de rand van de heuvel liep een weg, de huidige Provinciale weg. Hier stopte de bus zodat Lammert Doedens een en ander kon uitleggen.
Graaf Lodewijk gaf zijn schutters opdracht zich te verstoppen in de turfkuilen en plaatste een groot deel van zijn troepen verder achter de heuvels. De ruiters onder leiding van graaf Adolf van Nassau lokten de Spanjaarden over de weg. Het plan werkte en de Spanjaarden achtervolgden de Nederlanders. De overmoedige Spanjaarden rukten snel op, maar liepen in een hinderlaag van sluipschutters, die zich in greppels en achter houtwallen hadden verscholen. Nadat de Spanjaarden in een hinderlaag waren gelokt, sloeg het paard van Graaf Adolf op hol. Adolf kwam terecht tussen de vijandelijke troepen en vond de dood. Tegelijkertijd voerde Lodewijk een tegenaanval uit, waardoor de Spaanse legermacht in grote verwarring raakte en trachtte te vluchten. In het moerassige gebied rond Heiligerlee bleven de zwaarbewapende Spanjaarden echter in de modder steken. Ze kwamen terecht in het drassige terrein en werden zo gemakkelijk verslagen. Niet in staat om snel weg te komen, waren ze een gemakkelijke prooi voor het Geuzenleger. Ongeveer 1500 Spaanse soldaten en 50 Staatse troepen verloren hierbij het leven. Graaf Arenberg – de aanvoerder van de Spaansgezinde troepen – vond de dood na een val van zijn paard.
Ook begint hier het parallelle verhaal – de zoektocht van Lammert Doedens naar de overblijfselen van Graaf Adolf. Nadat de gesneuvelde Adolf terug was gevonden werd het lichaam in eerste instantie vervoerd naar het klooster en vervolgens naar de Burcht in Wedde. Lodewijk maakte zich met zijn troepen uit de voeten. De route via de logistiek belangrijke plek Delfzijl werkte niet. Er moest op een andere manier terug naar Duitsland getrokken worden. Hij gaf ondertussen opdracht aan een paar vertrouwelingen het lichaam van zijn broer Adolf veilig te stellen. Graaf Lodewijk had weliswaar een redelijk leger verzameld, maar had te weinig troepen om de stad Groningen in te nemen. Graaf Alva stuurde ondertussen versterkingen naar het noorden, die op 15 juli 1568 in Groningen aankwamen. Graaf Lodewijk vermeed het conflict door zijn troepen via Slochteren, Winschoten en Bellingwolde richting Jengum terug te trekken.
Wedde:
Na de koffie in Winschoten rijden we verder naar Wedde om daar de burcht te bekijken. De burcht speelde een belangrijke rol in de aanleiding naar de slag bij Heiligerlee, en ook is het bekend dat het lichaam van Graaf Adolf vanuit het klooster Mons Sinaï naar hier is gebracht. Op 24 april 1568 veroverde Graaf Lodewijk met amper 50 man de burcht. Vanuit deze burcht is het spoor van Graaf Adolf wat meer in nevelen gehuld. Graaf Adolf’s broer Lodewijk had opdracht aan een paar vertrouwelingen gegeven om vanuit Wedde het lichaam veilig te stellen zodat er sowieso een goede christelijke begrafenis plaats kon vinden. We kregen een kleine rondleiding door de burcht en luisterden naar verhalen over de rijke geschiedenis van het huis. Talloze keren is de plek ver- en opgebouwd en een scala van eigenaren heeft het in bezit gehad. We werden in twee groepen verdeeld. In een ruimte met portretten van zowel Graaf Adolf en Graaf Lodewijk als Bernhard von Galen (de bisschop van Munster, beter bekend als Bommen Berend). Over dit portret werd een mooie anekdote verteld. Op het schilderij staat de bisschop van Munster zittend op z’n paard afgebeeld. De waarschijnlijke plek is ongeveer waar nu het gebouw van de DUO staat. Op de achtergrond is de toenmalige skyline van de stad Groningen afgebeeld; echter de Martinitoren en de toren van de Der Aa-kerk zijn van plaats verwisseld. Het schilderij (waarvan het Huis te Wedde het origineel bezit) is in 1674 gemaakt door Wolfgang Heimbach, een Duitse schilder. Hij had voor de achtergrond een afbeelding van Groningen nodig. Verzuimd was echter om de positie van de ruiter ten opzichte van de stad mede te delen. De achtergrond is gemaakt naar aanleiding van een tekening vanuit het noorden, terwijl de ruiter zich ten zuiden van de stad bevond… In het slot is een prachtige Hazelhoffzaal, met het familiewapen in de rugleuningen van de stoelen geborduurd. In een vitrine liggen de restanten van eeuwen kasteelleven: een oude degen, kogels en een paar charmante wijnkruikjes. Aan de muur hangt een collage van portretten van beroemde bewoners en gasten van het kasteel. Bijzondere, tastbare geschiedenis. Tijdens een korte uitleg komt het belang van de strategische ligging van de burcht in Wedde naar voren.
Rhederbrug:
Vanuit Wedde reden we met de bus via Rhederbrug naar Emden (Duitsland). Lodewijk vluchtte met zijn troepen voor de aanstormende Spaansgezinde troepen. Via Rhederbrug bracht hij zijn leger in veiligheid. Op het historische kaartje is de situatie van rond 1635 afgebeeld. De bovenste witte cirkel geeft ongeveer de plek aan waar de slag bij Heiligerlee heeft plaatsgevonden, de onderste witte cirkel markeert Wedde. Graaf Lodewijk moest wel via het huidige Rhederbrug vluchten, want wilde hij verder naar het zuiden, dan moest hij via het Bourtangermoeras; een niet aan te raden keuze. Er werd echter een strategische denkfout gemaakt. Nadat de troepen via een brug op veilig gebied terecht waren gekomen verzuimde men om de gebruikte brug te vernielen. Deze kleine fout zou later grote gevolgen hebben…
Emden:
De stad Emden vormde in de periode van de Tachtigjarige Oorlog een veilige haven voor de protestanten die een veilig heenkomen zochten. Op een bepaalde manier was de Tachtigjarige Oorlog ook een godsdienstoorlog waarbij de zittende katholieke macht de bestaande situatie wilde handhaven en probeerde het opkomende protestantisme de kop in te drukken. Veel protestanten ontvluchtten het onveilige gebied en zochten in Emden een veilig heenkomen. Tegelijkertijd probeerde de stad Emden zich zo te manoeuvreren dat ze niet tot prooi van de Spaansgezinde troepen werden – men was bang voor de dingen die zouden kunnen komen.
In Emden had de organisatie een restaurant geboekt waar we met de 55 deelnemers aan deze excursie van een warme maaltijd gebruik zouden kunnen maken. De bestelling was door Albert Buursma tijdig doorgegeven zodat alle wensen met betrekking tot diëten, en de keuzes voor vegetarisch, vlees of vis duidelijk zouden zijn. Bij dit restaurant was echter geen sprake van ‘Deutsche grundlichkeit’, want men was binnen één dag de volledige bestelling kwijtgeraakt. Er moest dus behoorlijk geïmproviseerd worden. Jan-Albert Bleeker en ik doodden de tijd met een biertje, maar na verloop van tijd begon het wachten ons te irriteren. Eindelijk – na een uur wachten – kwamen de eerste maaltijden binnen. Wat was ik blij dat ik, zonder ruggespraak met Jan-Albert Bleeker te hebben gehad, voor ‘vlees’ had gekozen, want dat kwam verreweg als eerste binnen. Ik had m’n maaltijd (rösti, schnitzel en salade) al op voordat degenen die voor ‘vis’ hadden gekozen hun maaltijd kregen. Tegenover mij zat een meneer met een glutenvrij dieet, hij kreeg z’n maaltijd pas toen vrijwel iedereen al uitgegeten was…
Met een vertragen van een uur kwamen we aan bij het Ostfriesisches Landesmuseum, waar helemaal boven, op de 4e verdieping, in de Rüstkammer nog veel voorwerpen wapenrustingen en dergelijke zijn te vinden die met de slag en deze periode te maken hebben. Vanwege de opgelopen vertraging werd de te besteden tijd hier ingeperkt tot circa een half uur. Ondanks het feit dat de stad Emden tijdens de Tachtigjarige Oorlog niet echt in de verdrukking kwam waren ze toch bang voor de Spanjaarden. In de 16e eeuw was Emden een tolerante stad waar zowel katholieken als protestanten naast elkaar leefden. Toch wilden ze de Spanjaarden niet te veel tegen de haren in strijken… Om voorbereid te zijn op datgene waarvan ze hoopten dat het niet zou komen werd een wapenvoorraad aangelegd. De collectie in de Rüstkammer mag dan ook werkelijk uniek in z’n soort genoemd worden. Ik had zoiets nog nooit eerder gezien en vond het dan ook jammer dat we niet meer tijd hadden om een en ander goed te bekijken, en met name de verklarende teksten bij de verschillende ten toon gestelde artikelen te lezen. Het was prachtig om de verscheidenheid aan wapens te zien. Standaardisatie zoals we dat tegenwoordig zien was toen (nog) niet aan de orde en daardoor was er een enorme verscheidenheid aan artikelen die allemaal hetzelfde doel hadden, bijvoorbeeld musketten en haakbussen in allerlei kalibers er manieren van decoratie. Wist u trouwens dat sommige van deze wapens kogels afschoten van circa 20 mm diameter? Helmen en harnassen in allerlei soorten en vormen… Het harnas van Graaf Adolf maakt deel van deze collectie uit, maar op het moment dat wij er waren was het uitgeleend aan een Nederlands museum. Emden beroept zich er op dat de laatste rustplaats van Graaf Adolf zich daar bevind, maar onder andere doordat de stad Emden tijdens de 2e Wereldoorlog zwaar beschadigd is, is er geen hard bewijs voor deze hypothese (maar ze hebben wel een beroemd harnas)…
Jengum (Jemmingen):
In Jengum stoppen we bij Luv-up Speisegaststätte voor Kaffee und Kuchen. Ik koos voor een groot stuk appelgebak (altijd goed) en een kop koffie. Omdat het binnen héél erg warm was ben ik naar buiten gegaan om een paar foto’s te maken. Lang, lang geleden ben ik hier een keer eerder geweest tijden een poging de Dollard(fiets)route te rijden – ik herkende de locatie aan allerlei kleine dingen… Bij het vertrek werd de bus op een eenzame weg stilgezet zodat Lammert Doedens een en ander kon vertellen over de slag die daar 450 jaar geleden plaats vond. We hebben gezamenlijk in de bus nog gespeculeerd hoe Graaf Lodewijk zich redde door de Eems over te zwemmen. Had hij wel of niet zijn harnas uitgedaan? Had hij zich geheel of gedeeltelijk uitgekleed? We zullen het niet weten… Van Jengum reden we terug naar Groningen, waar we constateerden dat Lammert Doedens nog niet geheel klaar was met zijn verhaal. In de bus heb ik geruchten gehoord dat we misschien via Drachten terug moesten rijden naar Groningen om Lammert toch de gelegenheid te geven zijn verhaal af te maken, maar daar is het niet van gekomen. Vast en zeker zullen we op andere manieren terugkoppeling(en) krijgen van de zoektocht van Lammert Doedens naar de laatste rustplaats van Graaf Adolf. Zeker was wel dat we een bijzonder leerzame dag gehad hadden, en eentje waarbij we ook veel plezier gehad hebben aan de manier waarop we ‘geleerd’ hebben…
Op 21 juli 1568 vond de slag bij Jemmingen (tegenwoordig Jengum geheten) plaats. Toentertijd was er één weg naar het dorp, met aan weerzijden water (de Eems aan de ene kant en de Dollard aan de andere kant). Op zich was het een beproefde strategie om water als verdediging te gebruiken, maar in dit geval was het tegelijk een enorm nadeel omdat de Staatse troepen daardoor geen kant uit konden. Graaf Lodewijk wist met zijn troepen de Spanjaarden een paar uur op afstand te houden. Toen de hoofdmacht van Alva in zich kwam (die bestond uit circa 12000 soldaten) brak er paniek uit en werd er een slachting aangericht onder de Staatse troepen, de Staatse troepen werden richting Eems gedreven. Graaf Lodewijk wist zich te redden door al dan niet gekleed de Eems over te zwemmen; hij ontkwam naar Emden. Van de circa 7000 soldaten (huurlingen en pasverworven militia) in de Staatse legermacht zouden er circa 6000 de dood vinden in deze slag (of verdrinken tijdens de vlucht via de Eems/Dollard). Alva’s verliezen waren amper 100 soldaten… Alva liet alle gewonden doden, net als Graaf Lodewijk dat in Heiligerlee met de gewonde Spaanse troepen had laten doen. Jemmingen en omgeving werd vervolgens drie dagen lang geplunderd door de Spaanse troepen, die hun buit vervolgens naar Groningen brachten. De kanonnen van de Staatse troepen werden buitgemaakt door de Spanjaarden en werden omgesmolten tot een standbeeld van zichzelf. Dit standbeeld werd in Antwerpen geplaatst. Door deze actie kreeg Alva de bijnaam ‘IJzeren Hertog’.
Beste Harry,
Ik vond het zelf ook een erg leuke excursie en jouw verslag over de excursie op de website in een woord geweldig! Daar heb je zeker veel plezier aan. Wat betreft het eten, dat was wel een domper voor Albert Buursma want hij had het erg zijn best gedaan en in wezen goed geregeld, maar je kunt niet alles voorzien wat er fout gaat. Al was ik de laatste, ik heb in ieder geval goed glutenvrij kunnen eten.
Groeten, en tot ziens,
Wiert Lanting
Dankjewel voor het grote compliment Wiert! Daar ben ik blij mee. Dat knutselen aan een verhaal, en het in eerste, tweede, derde instantie weer wat bijwerken… Dat vind ik het leukste om te doen. We gaan gewoon voor de volgende excursie. Toch?