De route van deze dag. Een van de jongens thuis vond het op een vogel lijken…

Het was een lange tijd geleden dat ik een rondje Zandeweer gefietst heb. Ik ben eens gedotterd (de operatie verliep prima). Het is gebruikelijk om na die tijd hartrevalidatie te doen onder begeleiding van een aantal deskundigen; de bedoeling is om van je angst af te komen, daar mee leren omgaan. Je krijgt bij de intake dan de vraag: ‘Hoe fit wil je zijn? Wat zou je willen kunnen?’ Ik wist toen wel dat deze vraag zou komen, maar toch werd ik er door overrompeld. Ik antwoordde toen spontaan dat ik graag heen een weer zou kunnen fietsen naar de plek waar het huis stond waar ik geboren ben (Molenhorn 24, Zandeweer). Zandeweer is een klein dorpje op een paar kilometer van Uithuizen op het Groninger Hogeland. Er zijn allerlei oorzaken aan te wijzen waardoor het er de afgelopen periode niet van gekomen is om een dergelijke fietstocht te maken, maar op de 1e dag van November ’18 was het dan zo ver. Een week of drie geleden sneuvelde mijn oude trouwe Koga Myata Globe Traveler (na ongeveer 87.000 km in 22 jaar). Ik heb sinds een paar weken een nieuwe fiets (een paarse Tout Terrain Amber Road), en ik wilde graag twee dingen bewezen zien tijdens mijn tocht: (1) dat mijn conditie zodanig is dat ik heen en weer naar Zandeweer kan fietsen, en (2) dat ik qua fiets een goede keuze heb gemaakt. Op beide vragen kan ik trouwens een bevestigend antwoord geven…

Relive ‘Rondje Zandeweer’

Het Van Starkenborghkanaal vanaf de Walfridusbrug. Links van het water loopt een fietspad (Sprikkenburg). Rechts van het water ligt boerderij Groot Klooster (op het voormalige terrein van het klooster Selwerd).
Tegenwoordig kom je overal graffiti tegen. Deze zag ik op de brug. Blijkbaar iemand die trots is Groninger te zijn…
Als je dan met grotere snelheid weer naar beneden gaat (’t is een aardige klim om via de Walfridusbrug over het Van Starkenborghkanaal te fietsen), kom je voorbij een aantal terreinen van het Groninger Landschap.

Groot Wetsinge is een kleine dorpswierde die, op de noordoosthoek na, vrijwel gaaf bewaard bleef. De wierde – de in Groningen gebruikelijke naam voor terp – heet officieel Wetsinge 1. Aan de noordkant grensde de wierde Wetsinge 2, die rond 1890 als gevolg van een commerciële afgraving geheel verdween. Aan de oostkant, aan de overzijde van de weg Groningen – Winsum, verheft zich nog de gave wierde Schellingheheert. Deze cluster van wierden maakte deel uit van een reeks die de oostelijke overwal van de Hunze markeert. Het thans verlandde, meanderende stroombed van deze rivier bleef, op een afstand van 1 km van hier, goed zichtbaar in het landschap bewaard. De bewoning van de wierde begint in de 3e eeuw voor Christus. Tot op 1860 heeft op deze plek een kerk gestaan. De bouw van deze kerk besloeg vier verschillende fasen. De bouwfasen zijn in het terrein aangegeven door middel van verschillende verhardingssoorten.

Onderdendam, bij het kunstwerk van de scheepsjager. De boodschap van de Groninger schipper van weleer is wel een beetje bot…
Jonge aanplant bij de oprijlaan naar de Borg Ewsum (Middelstum).

Van Middelstum, waar ik bij de oprijlaan van de Borg Ewsum even op een bankje gezeten heb, is het een klein stukje fietsen naar Kantens en Rottum. In Kantens heb ik vroeger op de kleuterschool gezeten, en in Rottum wilde ik kijken of ik iets kon leren over het voormalige klooster St. Juliana dat daar ooit gestaan heeft…

Klik hier om meer over het klooster St. Juliana bij Rottum te lezen
Rond 1200 ontstaan overal in het Noord-Nederlandse kustgebied kloosters. Helaas zijn we over het ontstaan van veel van die kloosters slecht ingelicht. Zo ook over het klooster van Rottum dat in 1226 voor het eerst is genoemd en enige tijd eerder zal zijn gesticht. Het klooster behoort tot de Benedictijner Orde. Het heeft een uitgebreid nagenoeg aaneengesloten landbezit rondom de wierde bij Rottum en bij Stitswerd. Verder heeft het klooster twee derde van het eiland Rottumeroog – mooi om jongvee op te laten grazen – en enkele veengebieden voor de winning van turf. Veel van het kloosterland van Rottum is afkomstig van het veraf gelegen klooster Werden aan de Roer in Duitsland. Dat Duitse klooster is gesticht door de zendeling Liudger. Deze zendeling had veel land gekregen van bekeerde mensen dat hij vervolgens aan z’n eigen klooster schenkt. Mogelijks dat vanuit Werden een dochterklooster in Rottum is gesticht. Elk groter klooster in onze streken had naast landbezit ook een huis in de stad Groningen. De stad is vanaf de 11e eeuw het economisch en politieke machtscentrum van het noorden. Het stadshuis van het klooster St. Juliana in Rottum lag aan de Oude Ebbingestraat op grondgebied dat aan het Werdense klooster behoorde. Het imponerende huis is helaas in 1945 bij de bevrijding van Groningen in vlammen opgegaan evenals het daarin aanwezige archief van het voormalige klooster. Op de wierde van Rottum is eerder een parochiekerk van Eelswerd gebouwd. Met de bloei van het klooster leidt deze kerk een kwijnend bestaan. In de loop van de 16e eeuw is toestemming gegeven om deze kerk te sluiten. De parochianen – merendeels meijers van het klooster – gaan voortaan in het klooster ter kerke. Eelswerd is dan ook een oude naam van het dorpsgebied van Rottum, hoewel ook Rottum als naam al vroeg voorkomt. De naam Eelswerd blijft verbonden aan een andere wierde nabij de Knolweg ten zuiden van Rottum. Het klooster is gewijd aan Sint Juliana, martelares uit Nikomedië, nu Izmit in Noordwest Turkije. Zij was christen geworden, wilde niet trouwen met een heidens man, en haar boze vader liet haar martelen, voordat ze in het jaar 304 werd onthoofd. De verering van Juliana komt via de Angelsaksische wereld in West-Europa. Haar naamdag is 16 februari. Het klooster van Rottum is in tegenstelling tot veel andere geen dubbelklooster met monniken en nonnen, maar enkel voor monniken. Pas in de tweede helft van de 15e eeuw komt op het voorwerk Bethlehem een klein nonnenklooster. Rondom het klooster wordt het land door de kloosterlingen zelf bewerkt. Daarnaast kent het klooster meerdere voorwerken, waaronder Nijenhuis, Langehuis en Bethlehem in het dorpsgebied van Eelswerd en het voorwerk Berghuis bij Stitswerd. De rest van het landbezit werd verhuurd aan pachters, de kloostermeijers, die jaarlijks een huurbedrag betalen. De abt van Rottum is in Noord-Groningen een man van gewicht geweest die vaak optrad in de vele vetes die de Groninger middeleeuwen kenmerken. De abt slaagt er in 1475 in om de functie van proost van Usquert aan zijn klooster [toe] te voegen. De meeste proosten in Groningen waren invloedrijke leken. Met de proosdij kreeg het klooster ook het landbezit van de proosdij, waaronder de boerderij De Kruisstee. Archief en kronieken van het klooster zijn niet bewaard zodat er maar weinig bekend is over het kloosterleven in Rottum. Over een periode van drie eeuwen bleven slechts de namen van 12 monniken, merendeels abten, bekend. In het begin van de 16e eeuw is Gerard Synellius abt. Hij veranderd in 1512 van klooster en word abt in Mariënthal bij Norden in Ostfriesland. Hij verwerft enige bekendheid met zijn boek Hortulus orationim dat in zijn Duitse tijd verschijnt, maar reeds voordien geschreven is. Het [is] naar vorm een humanistisch werk en heeft een traditionele inhoud. In het midden van de 16e eeuw was het onrustig in het klooster Rottum. Onderlinge ruzie, de strijd tussen de koningsgezinde stad en de Ommelanden, de invloed van de nieuwe kerkleer, het liet allemaal zijn sporen na in het kloosterleven. In de jaren tachtig van de 16e eeuw vluchtten de overgebleven bewoners van het klooster naar hun stadshuis. De Tachtigjarige Oorlog is in volle gang en de watergeuzen plunderden de gebouwen in Rottum. Het loopt slecht af met het klooster. In 1594 valt de stad Groningen in handen van de staatsgezinde protestanten. De abt van Rottum moet zijn zegel en bezit inleveren aan de Staten van de provincie Groningen. De overgebleven kloosterlingen krijgen een jaargeld. Het klooster Rottum wordt opgeheven, de gebouwen voor een deel gesloopt.
Het jaagpad van Rottum naar Doodstil. Vlakbij de voormalige steenfabriek Ceres.
Klik hier om meer over de kerstening van Noord Nederland te lezen
Het Noord-Nederlandse kustgebied is in de vroege middeleeuwen, de 7e en de 8e eeuw na Christus, dichtbevolkt. De vruchtbare weiden betekenen goede mogelijkheden voor veeteelt en akkerbouw. De bevolking groeit in aantal en alle wierden raken bewoond. Het gebied is opgedeeld in kleinere eenheden, ‘go’ of ‘gouwen’, die samen het grotere Friesland vormen. De leiders van deze kleinere gebieden stellen zich soms onder het gezag van een gezamenlijke aanvoerder, soms ook niet. In die tijd is Engeland al Christelijk geworden. In de Engelse kloosters ontstaat het idee om de stamgenoten aan de andere kant van de Noordzee het evangelie te brengen. Aanvankelijk hadden de zendelingen niet veel succes, maar in de 8e eeuw veroverden Frankische koningen uit het zuiden de Friese streken. Dat is in drie grote stappen gegaan. Na 719 eerst west en midden Nederland, vervolgens na de slag bij de Boorne in 734, de huidige provincie Friesland en na de moord op Bonifatius in 754 onderwerpen ze de noordhelft van de huidige provincie Groningen en het aangrenzende deels van Ostfriesland in Duitsland. Dit gebied is door Karel de Grote ter missionering opgedragen aan Liudger. Hij bezoekt meermalen onze streken. Liudger sticht kerken in plaatsen als Leens, Usquert, en Loppersum. Van hem is een wonderlijk verhaal bekend dat zich afspeelde bij de wierde Helwerd. De blinde bard Bernlef is destijds een beroemde vertolker van de heldendaden van de Friese koningen en goden totdat hij Liudger ontmoet. De zendeling geeft Bernlef het gezicht weer en vanaf dat moment bezingt Bernlef enkel de lof van de Christelijke God. Vanuit de noord ramen van de kerk van Rottum is de wierde van Helwerd te zien. Daar is het wonder geschied. De gouwen die Liudger kerstende blijven onder zijn gezag nadat hij bisschop van Munster us geworden. Zo komt het dat tot ver in de 16e eeuw Westerkwarties, Hunsingo, Fivelingo, Oldambt, Reiderland, Eemsgo en Federgo samen het Friese deel van het bisdom Munster vormen.

Net buiten Kantens, en vlak voor Rottum staat aan het Boterdiep de ruïne van de voormalige steenfabriek Ceres. Er rest niet zo veel meer van datgene wat eens een bloeiend bedrijf was, maar het spreekt wel tot de verbeelding. Tussen 1857 en 1968 was er veel bedrijvigheid in de steenfabriek Ceres van Rottum. Er werden in die tijd stenen- en draineerbuizen gebakken. Het huidige kerkje van Rottum is gebouwd met stenen uit deze fabriek. De afbeelding van het schilderij van Hendrik Aalders (Ceres, 1953) vond ik op de website http://www.steenfabriekceres.nl/. De oude zwart-wit foto’s vond ik op Internet.

In een eerdere post heb ik eens een ansichtkaart geplaatst waarvan de foto ongeveer op dezelfde plek in Zandeweer gemaakt is als deze foto. Toen stond ons oude huis er nog…
Als kleine jongen ging ik op de fiets naar de basisschool in Uithuizen. Ik kon dan langs het Boterdiep fietsen, maar ik kon ook een zandpad nemen als ik bij Doodstil iets verder rechtdoor fietste en dan rechtsaf sloeg. Het zandpad is niet meer, het is nu een betonpaadje geworden…
Het Warfumer bos, vlak voordat ik bij Breede uitkwam. Heerlijk fietsen, maar wel veel vliegjes…
En de kale akkers van het weidse Hogelandster landschap.
Het beeld van Rudolf Agricola in Baflo. De zoon van Rudolf Agricola zou later abt worden in het klooster van Selwerd.
Haagbeuk in herfstkleuren, ergens in de buurt van Klein Wetsinge.
Voorbij Sauwerd, weer op weg naar de Walfridusbrug waar dit verhaal mee begon. Het is duidelijk herfst geworden; ik heb veel paddenstoelen gezien…
Onderaan de post is een blokje waar u een reactie achter kunt laten. Ik stel dat zeer op prijs! U wordt gevraagd om een mailadres. Dit mailadres wordt niet gepubliceerd, maar stelt mij – als beheerder van deze site – in staat om te reageren op uw reactie.