Bol: Een nieuwe en vooral onervaren rekruut, vanwege de nog vormloze baret. Ouwe stomp: (Bijna) afgezwaaide dienstplichtige. De uitdrukking wordt vanwege de afgeschafte dienstplicht echter nauwelijks nog gebruikt.
◊♦◊♦◊♦◊♦◊♦◊♦◊♦◊♦◊♦◊♦◊♦◊
In september 1978 werd ik opgeroepen als dienstplichtig militair. Op 4 december 1978 werd mijn derde overplaatsing een feit. Ik werd gestationeerd op de Johannes Postkazerne net buiten Havelte in Drenthe. Eigenlijk diende de kazerne voor mij hoofdzakelijk als slaapplek, want de eigenlijke werkplek was een paar kilometer verderop in Darp op de Amerikaanse bases aldaar. Ik maakte in mijn rol als telefonist deel uit van de Nederlandse ondersteuning van de Amerikaanse basis. Uiteraard waren er meer Nederlandse ‘hulptroepen’; je had ook telexisten, chauffeurs en (dat ontdekte ik later) voortdurend wisselende Nederlandse eenheden die hielpen bij de bewaking in Darp. Vaak heb ik me afgevraagd waarom ik juist op deze plek terecht ben gekomen. Ik heb daar nooit een antwoord op gevonden. Als jonge vent van ongeveer 15 jaar had ik natuurlijk een jaar in Canada gewoond. Het gevolg daarvan was dat mijn Engels bovengemiddeld goed was (en nog steeds is dat het geval). Maar of dat de reden geweest is… Ik heb geen idee…
Na de korte tijd die we in Ede door hadden gebracht werd ik overgeplaatst naar Havelte. Ik meen me te herinneren dat de poort van de Johannes Postkazerne nog in Steenwijk ligt en de rest van het terrein in de gemeente Havelte. In ieders geval werd ik gelegerd in de Johannes Postkazerne en werd ik tewerkgesteld op de MEC (Militaire EindCentrale) Flamingo (met telefoonnummer 05210–12417). Rijdend vanaf Havelte was de eerste afslag naar rechts de weg naar Darp, door daar af te slaan reed je richting de Amerikaanse basis van ‘The 8th US Army Field Artillery Detachment’, op welke basis de MEC Flamingo ook was gevestigd. Het duurde niet al te lang of ik had van de aanwezige Amerikanen de bijnaam ‘Lurch’ gekregen (naar het personage uit de serie ‘The Adams Family’, die destijds op TV was). Het was wel een beetje typisch, want van alle centralisten die de telefooncentrale daar rond de klok bemand hielden, was ik de enige met een bijnaam. Waarom dat was heb ik nooit geweten.
We hadden een heerlijk leventje daar in Darp. Overdag was er niet zo gek veel te doen, ’s avonds en ’s nachts nog minder of helemaal niets. Ondertussen werden we een beetje heen en weer gereden van de kazerne naar Darp en weer terug. Kortom ik had een leven als een luis op een zeer hoofd. Mijn carrière op de Militaire Eind Centrale (MEC) Flamingo begon op maandag 4 december 1978, dat was de dag dat ik op de kazerne aankwam. En het viel me behoorlijk tegen hoe zo’n klus het was om van Stadskanaal naar de Johannes Postkazerne te reizen (ondanks het feit dat ik dichter dan ooit in m’n diensttijd bij huis was)…
De Johannes Postkazerne bleek verreweg de grootste kazerne te zijn die ik meegemaakt had in mijn diensttijd. Ik heb me laten vertellen dat het een van de grootste legerplaatsen van Nederland is, voor de duidelijkheid zit er een kaart van de kazerne verderop in deze post. Maar we hadden het over de kazerne. De Johannes Postkazerne biedt onderdak aan ongeveer 5000 man, hetgeen ongeveer net zo veel is als de bevolking van een gemiddeld dorp. Door de grootte en de uitgestrektheid van de legerplaats duurt het erg lang voor dat je je er een beetje thuis gaat voelen. Voor degenen die zich op hun eerste avond op de Johannes Postkazerne willen bedrinken (bijvoorbeeld om de eenzaamheid een beetje te verdrijven); da’s geen probleem… Er zijn op de legerplaats minstens 22 cafés aanwezig die allemaal bier tappen en allemaal sterke drank schenken (dat is globaal 1 café per 227 militairen). De kazerne is vernoemd naar een verzetsstrijder uit de buurt genaamd Johannes Post (uiteraard). Deze man werd tijdens de Tweede Wereldoorlog op 39-jarige leeftijd door de Duitsers gefusilleerd. Er is bij de vlaggenopstand voor het Bureel gebouw een gedenkplaat ter nagedachtenis aan Johannes Post aanwezig. De tekst op de steen is als inzet in een van de foto’s van dit verslag geplaatst.
Met de dagelijkse gang van zaken op de kazerne hadden we weinig te maken. We waren vrijgesteld van vervelende zaken zoals exercitie en appél. Als het tijd werd om voor een dienst naar Darp te gaan (we werkten daar in een continurooster), dan was er altijd wel een chauffeur van het 8-KL(US) detachement die ons naar de Amerikaanse basis bracht; en uiteraard na het voltooien van onze dienst werden we netjes weer teruggebracht naar de kazerne om daar te gaan slapen of van onze vrije tijd te gaan genieten.
Maar een enkele keer – als het mooi en zonnig weer was – en, niet onbelangrijk, als de poort achter op het kazerneterrein een keer niet was afgesloten… Dan reden we binnendoor van de Johannes Postkazerne naar Darp. Die rit voerde ons dan over het oefenterrein met handgranatenbanen, schietbanen en vooral veel hobbels, heuvels en wielsporen. Al met al een erg leuke rit, vooral als zo snel al mogelijk is in de lage gearing gaat rijden. Dat is trouwens beslist snel genoeg, want met zo’n 40 á 45 km/uur door zo’n zandbak rijden is een drukke bezigheid. Je zit geen seconde stil. Eén keer heb ik zo’n rit mee moeten maken waarbij ik achterin zat en bovendien erg nodig naar het toilet moest. Er was geen mogelijkheid om je überhaupt ergens aan vast te kunnen houden. Al met al was ik destijds héél erg blij dat de rit eindelijk afgelopen was…
Wel hebben de heren postchauffeurs gedurende hun diensttijd een ideale gelegenheid om goed te leren rijden. Zo was er bijvoorbeeld kanonnier Boon die zo verschrikkelijk vergeetachtig was dat hij amper het verschil wist tussen zijn voor- en achterkant. Hij heeft het een keer geflikt om met een ouderwetse wekker om zijn nek gebonden naar het Amerikaanse Hotel te komen. Onder het eten liep de wekker af, maar Boon had natuurlijk niet (meer) in de gaten waarvoor hij überhaupt een wekker meegenomen had. Ook heeft een keer 10 dagen verzwaard arrest gehad omdat hij weigerde zijn baret op te zetten toen een sergeant hem dat gelastte. Bovendien schold hij die sergeant uit voor ‘Chiquita-streep’. Toch was Boon ook iemand met hart voor de zaak, want na een rit werd eerst de auto verzorgd en pas daarna hijzelf. Hij was ook de enige die een radio en schapenvachten en dergelijke in zijn cabine had.
Ook hadden we een ‘slotenfanaat’, die het twee keer met Landrover en al in de sloot terecht te komen. En dan de boetes die door de heren betaald moesten worden, want de marechaussee had de gewoonte om zich verdekt op te stellen in de omgeving van het Amerikaanse Hotel. Voornamelijk waren het boetes voor te snel rijden. We waren ervan overtuigd dat het gebied rond het Amerikaanse Hotel buiten de bevoegdheid van de marechaussee viel, maar Luitenant I Kammers (de commandant van het 8-KL(US) Detachement) was veiligheidsofficier (voor het Nederlandse deel van het Detachement) gaf eens aan dat de marechaussee behoorlijk fanatiek was, niet zo zeer vanwege de mannen van het 8-KL(US) Detachement maar meer vanwege de Nederlandse militairen die een paar honderd meter verderop in een natuurlijk kom in het landschap de wacht hielden.
Met de Militaire Tehuizen was het bij de Johannes Postkazerne erg mooi geregeld. Zowel de protestanten (PMT), de katholieken (KMT) en de humanisten (HMT) waren vertegenwoordigd. Men was het er steevast unaniem over eens dat het Humanistisch Militair Tehuis het minst gezellig was (het was sowieso het verst van de kazerne verwijderd). Over het PMT en het KMT waren er verschillende meningen die ook regelmatig wisselden. Persoonlijk ging ik liever naar het PMT. In de eerste plaats had dat met de beheerders van het Protestants Militair Tehuis te maken, maar ook met de aankleding van de plek. Niet onbelangrijk was ook het feit dat het PMT maar een paar stappen buiten de poort van de kazerne was gevestigd. Dat laatste gegeven was waarschijnlijk ook de oorzaak van het feit dat het vrijwel altijd gezellig druk in het PMT was. Het beheerdersechtpaar was dan ook erg trots op ‘hun’ Tijdens mijn diensttijd werd er voortdurend actiegevoerd om nieuw meubilair in het PMT aan te kunnen schaffen. Totaal moest er toen 40.000 gulden ingezameld worden. Dat geld werd voor een groot gedeelte via de winsten van de bar ingezameld. Ook de verkoop van lootjes bracht het nodige op. In de weekenden was er altijd wel één van de drie Militaire Tehuizen open. Ze hadden onderling een rooster opgesteld voor de weekenden; een goede zaak.
Toen ik in Stadskanaal op de middelbare school zat was ik goed bevriend met Thom. In die tijd had Thom een voorkeur voor allerlei militaire zaken. Hij had zelf graag in militaire dienst gewild, maar omdat hij in 1959 was geboren hoefde hij niet (ik ben geboren in 1958 en moest dus wel). Vaak vroeg hij me naar mijn belevenissen en wisselden we allerlei verhalen uit. Ik heb toen ook mijn militaire zakmes maar aan hem afgestaan en uiteindelijk (na lang aandringen van zijn kant) is hij een keer twee dagen bij mij op bezoek geweest op de kazerne en heeft daar dus ook overnacht. Zelfs de chauffeurs van 8-KL(US) werkten mee aan ons plan. Wonderlijk dat zoiets zonder allerlei gedoe klaargespeeld kon worden. Ik ben trouwens blij dat ik een paar foto’s van dit avontuur gemaakt heb.
En voordat ik het eigenlijk in de gaten had liep mijn dienstplicht van 14 maanden naar z’n einde. Op een bepaalde manier verheugde ik me daar op, en tegelijk had ik het prima naar m’n zin. Er waren een paar tradities om het dat gevoel om te gaan. Eén daarvan was aftellen… Een oprolbare centimeterband zoals die thuis in de naaidoos zat is 150 centimeter (anderhalve meter) lang. Op een bepaald moment komt het besef dat de resterende diensttijd nog in enkele maanden is uit te drukken. Ik had meegekregen dat het traditie was dat je, vanaf het moment dat je nog 150 dagen je dienstplicht moest vervullen, een ‘ouwe stomp’ werd. Ik heb toen een centimeterband gekocht en die met enig geweld opgehangen op onze kamer. Braaf werd daar elke dag precies één centimeter afgeknipt. Dat kleine stukje verdween in de prullenbak, de kamer moest immers netjes opgeruimd zijn.
Tegelijk met mij zwaaiden er nog een paar mannen af. We hadden bedacht dat we een groot feest zouden organiseren om bij dat moment stil te staan. Een ‘groot feest’ betekende vooral veel alcoholica. dat heb ik geweten. De daaropvolgende dag was niet een van mijn beste dagen. Pas een paar dagen later drong het tot me door dat de 14 maanden waar ik behoorlijk tegenop had gezien nu toch echt wel voorbij waren gegaan. En eerlijk gezegd; die 14 maanden vlogen voorbij!
Onderaan de post is een blokje waar u een reactie achter kunt laten. Ik stel dat zeer op prijs! U wordt gevraagd om een mailadres. Dit mailadres wordt niet gepubliceerd, maar stelt mij – als beheerder van deze site – in staat om te reageren op uw reactie.
Dit is het vierde deel van een feuilleton in meerdere delen. De beide knoppen hieronder brengen u naar het voorgaande delen en het volgende (laatste) deel van het verhaal. Het laatste deel (5) zal hetzelfde tijdvak bestrijken als dit deel. Het accent zal echter liggen om mijn verblijf in het Amerikaanse Hotel in Darp.
Facebook reacties