Eerder heb ik al eens een post geschreven waarin een jeugdherinnering van mijn vader een grote rol speelde. De aanleiding hiervoor was een voor mij verrassende vondst in een toen net gepubliceerd boek van Ties Groenewold over de gebeurtenissen op Rottumeroog tijdens de Tweede Wereldoorlog. Die post is hier te lezen. Mijn vader had, toen hij ongeveer 15 jaar oud was, meegemaakt dat een paar honderd meter van het huis van opa en oma Vogel een vliegtuig een noodlanding had gemaakt. Nieuwsgierig geworden wilden hij en een paar vrienden de volgende ochtend een kijkje nemen. Duitse militairen verhinderden destijds het plan van de jongens. Maar hoe zat het met het eigenlijk met het grotere verhaal?
In de nacht van 28 op 29 januari 1944 gingen boven Nederland 8 vliegtuigen verloren. Vijf daarvan waren Duitse vliegtuigen, de overige drie waren toestellen van de geallieerden. Een van de geallieerde toestellen was een zware Halifax bommenwerper, de Halifax B III, serienummer HX333, code NP – J for ‘Jane’, van het 158e squadron. De achtkoppige bemanning bestond uit de 1e piloot Douglas ‘Robbie’ Robinson; boordwerktuigkundige Lesley ‘Les’ Cardall; 2e piloot Douglas A. Wilkinson; navigator David Rosenthal; bommenrichter Stan E. Chapman; radioman George E. Hale; rugschutter C.N. ‘Slim’ Durdin en de staartschutter E.J.L. ‘Len’ Cote. De navigator en de beide boordschutters hadden de Canadese nationaliteit, de overige vijf bemanningsleden hadden de Britse nationaliteit.
Hun missie was een bombardement op Berlijn, ze maakten deel uit van de vijfde golf bommenwerpers die hun lading boven de Duitse hoofdstad af zouden werpen. Eenmaal aangekomen boven hun doel werden ze rond 03:20 uur beschoten door Duits luchtafweergeschut. Lesley Cardell herinnert zich: ‘The run up to the target was good, but flying into the Flak barrage was a very interesting experience. I saw a burst at hour height about three miles ahead. There was another burst at our height about a mile and a half ahead aand I had a fair idea that the next burst would be close if we held our course. But the bomb aimer was calling ‘steady’and I was the new boy – what could I do? I said nothing and I still don’t know if that was right or wrong’.
Eén lid van de bemanning raakte gewond. De staart van het vliegtuig raakte door het luchtafweergeschut van de Duitsers zodanig beschadigd dat het besturen daarna erg moeilijk te besturen bleek te zijn en de intercom was kapot. De piloot had erg veel moeite het toestel onder controle te houden en te besturen. Terwijl ze voortdurend onder vuur lagen werd weer koers gezet naar Engeland. Stan Chapman was de bommenrichter op deze vlucht en herinnerde zich later dat ze blij waren dat er een 2e piloot aan boord was. Door goed samen te werken waren Robinson en Wilkinson in staat het vliegtuig min of meer in de lucht te houden. ‘The following hours were spent flying over a blacked-out countryside on our own and every so often the aircraft was permitted to ’take up’ its climbing and turning attitude under partial pilot control. The reason being our second pilot had to sit alongside the Skipper and hold the control column forward by sheer brute leg power, keeping this position until cramp overtook when he had to remove his leg, replacing it with the other one’.
Drie uur vliegen later vloog de Halifax B III boven de Eems in de buurt van Borkum. De beide piloten probeerden tussen Borkum en Rottumeroog door te vliegen, maar opnieuw werden ze beschoten door een batterij Duits luchtafweergeschut, nu vanaf Borkum. Ze vlogen op dat moment op ongeveer 2200 meter hoogte, maar daalden snel. Amper drie kilometer verderop was de vlieghoogte gezakt naar ongeveer 1400 meter. Bij een meting om 07:22 uur was de vlieghoogte nog veel verder gezakt naar ongeveer 400 meter. Momenten later wordt de Halifax opnieuw beschoten, nu (ook) vanaf Rottumeroog waar de Duitsers ook een batterij luchtafweergeschut hadden geplaatst. De koers boven de Eems tussen de beide eilanden door was achteraf niet zo’n gelukkige keuze. Er wordt ondertussen geconstateerd dat er (nog) onvoldoende brandstof aan boord is om Engeland te bereiken. Daarnaast was de Halifax B III ondertussen compleet stuurloos geworden en vliegt daarom richting het vasteland van Groningen. Zes bemanningsleden springen met een parachute uit het vliegtuig en overleven de sprong in het duister. De piloot en de boordwerktuigkundige zitten nog in het vliegtuig en concluderen dat er voor hen beiden maar één resterende parachute resteert, de andere was tijdens de een van de beschietingen beschieting zo beschadigd geraakt dat de parachute onbruikbaar was geworden. Geen van de twee mannen wilde de ander achterlaten en daarom besloten ze een noodlanding in te zetten. In de buurt van het dorp Zandeweer wordt de Halifax B III op het land van boer Meinardi aan de Noorderweg 15 aan de grond gezet. Voor de luchtafweerbatterij op Borkum was de beschieting van de Halifax B III een groot succes. Deze bommenwerper was het 100ste toestel dat ze neerhaalden…
De Halifax B III, serienummer HX333, code NP – J for ‘Jane’, was kort na middernacht om 00:43 uur vertrokken vanaf een militair vliegveld bij Lissett, North Yorkshire in Engeland. Het dorp ligt ongeveer 15 kilometer ten noorden van Kingston-upon-Hull. Het was de bedoeling dat ze daar rond 07:37 uur op de ochtend van 29 januari 1944 weer zouden landen. De vlucht heen en weer naar Berlijn zou ongeveer acht uur duren. Echter, tegen 06:00 uur vloog het toestel nog steeds ergens boven Noord-Nederland. Stan Chapman heeft indertijd zijn herinneringen vastgelegd. We lezen: ‘I remember Les, our Flight engineer drawing attention to our petrol situation which was causing him some concern. I believe our height was about 13,000 feet when an unhealthy burst of flak brightened the clouds around us with dabs or orange. The Skipper put the nose down, at the same time turning back towards the Dutch coast that was behind us. The Skipper asked me to keep a look out for the coast and to bail out when certain we were over land. Eventually could see the dark outline of a coast a few miles ahead. Our height was now between 4-5,000 feet, and it was getting lighter outside. I reported this to the Skipper who replied, ‘Out you go first Stan, Best of Luck’. I stuffed Percy the mascot inside my flying jacket, put on my parachute, opened the escape hatch, sat for a few seconds with my feet dangling in the slipstream, looked up to where I could see Wilky’s flying boots, Dave our Navigator’s face under his flying helmet. I gave him the usual thumbs up sign and lowered myself until the slipstream took over and whisked me smartly away. I recollect the snap as my chute opened, it felt as though my neck had broken. Looking down I could make out some farm buildings and an orchard, plus an uninviting barbed wire fence almost beneath me. I cleared the fence and finished up with my silk covering a small fruit tree and hanging with my feet about two feet from the ground. Coming along the road in my direction two cyclists in uniform with rifles slung across their backs. Their arrival was meticulously timed, dropping their cycles against the hedge as I ‘dropped in’! The two questions asked me were ‘Are you RAF?’ and ‘Are you armed?’. I was then marched in front of my captors towards the village noting the flat terrain with no hiding place and the rifle pointing at my back. This started my journey to Stalag Luft 4 at Sagan in Silesia’.
Degenen die eerder met hun parachute uit het vliegtuig waren gesprongen landden zonder letsel. Het verhaal van Robbie (de piloot) en Les (de boordwerktuigkundige) was echter nog niet over. Ook zij waren van plan met behulp van hun parachute het vliegtuig te verlaten. De parachute van Les functioneerde echter niet meer omdat de parachute door het luchtafweergeschut van de Duitsers te erg beschadigd was geraakt. Beide mannen maakten een perfecte noodlanding net buiten de kern van het dorp Zandeweer in Noord-Groningen. Eenmaal tot stilstand gekomen verlieten beide mannen het vliegtuig om de aanzienlijke schade aan de staart van het vliegtuig beter te kunnen bekijken. Iets later werden ze begroet door iemand die zich als ‘Mr. White’ aan hen voorstelde en hen een maaltijd aanbood. Omdat ze niet wisten of ‘Mr. White’ te vertrouwen was, liepen beide vliegeniers weg.
Beide mannen probeerden wegen en dorpen te vermijden, maar werden uiteindelijk door een Nederlandse politieman gearresteerd en overgedragen aan het Duitse militaire gezag. Ze werden op transport gesteld naar de stad Groningen. De piloot, D.A. ‘Robbie’ Robinson, herinnerde zich later: ‘I will never forget the few hours that I spent in that town and the wonderful people there. Something special happened to my Engineer and I there. Later in the afternoon of the day that we were shot down we were taken there by the Germans. When we left the station, we were taken along a road to a detention center of the navy (this may have been the Engelse Kamp). In front of us walked a German officer with a pistol in his hand, next to us was a soldier with a rifle and behind us a soldier with a machine gun. This all, I assume to show the people that the Germans were winning, and that the RAF was beaten. Instead of being impressed by this showing, the people gave us a wonderful reception. They would stand still on the pavement and give us a ’thumb up’ or ‘victory’ sign, and a tram, which was overcrowded, kept pace with us while everyone in it was waving at us and cheering us on. When we reached the camp, instead of depressed we felt like victors’.
De Canadese sergeant C.N. Durdin (de rugschutter) was kort na Stan Chapman uit het vliegtuig gesprongen. Hij was het enige lid van de bemanning die in eerste instantie niet gevangen werd genomen. Sergeant C.N. Durdin werd door inwoners van Zandeweer verstopt onder balen hooi in een schapenstal. Hij bleef daar ongeveer een dag. Vervolgens werd hij naar een andere boerderij gebracht. De daaropvolgende dag fietste hij met twee andere verzetsstrijders naar Groningen (ongeveer 35 kilometer). Het was een drukke dag en gelukkig waren er in de stad Groningen nauwelijks controles. In Groningen werd hij overgedragen aan Tiny Mulder (een verzetsvrouw uit Friesland die al veel geallieerde piloten en bemanningen had geholpen). Ze namen de tram naar Drachten. De tram bleek vol te zitten met dronken Duitse militairen. Uiteindelijk had sergeant C.N. Durdin pech. In de buurt van Arnhem werd hij gearresteerd en ook hij bracht de rest van de oorlog in gevangenschap door.
Percy the Penguin was de mascotte van Stanley Chapman. Uiteindelijk belandde Percy in 1980 in de collectie van het RAF Museum in Cosford. Claire Carr is de conservator van het museum en ze scheef een blog over dit wonderlijke pluchen beest. Haar conclusie was: ‘You could say that the crew were unlucky to have to bail out and become prisoners of war, but Stanley’s view was quite the reverse. He believed Percy had brought the crew good luck. Like many others on active service a mascot answered some unexplained need. The word ‘lucky’ is always associated with such items and it can, perhaps be born out on our surviving the night of January 28/29th in 1944. Our losses were 44 aircraft that night, many of these crews did not witness the dull dismal dawn of the 29th which looked pretty good to me’.
Facebook reacties