Mijn kaartje voor de boekpresentatie bij Scholten-Wristers. Ik was nummer 56 die een kaartje kocht…

Onlangs ruimde ik mijn boekenkast(en) op kwam ik een aantal boeken over Emo van Huizinge tegen. Ik heb ze maar netjes bij elkaar gezet en kwam er achter dat ik 2012 allerlei dingen had verzameld. In 2012 was het 800 jaar geleden dat Emo, na een groot meningsverschil met de bisschop van Münster, te voet naar de paus in Rome reisde om daar zijn gelijk te halen. Ik was geïnteresseerd geraakt na een boekpresentatie bij de boekenwinkel Scholten-Wristers aan de Grote Markt in Groningen. Dick de Boer (emeritus hoogleraar en mediëvist aan de RUG) presenteerde er zijn boek ‘Emo’s Reis. Een historisch culturele ontdekkingstocht door Europa in 1212’ (2011). Mijn zwager was ook mee herinner ik me. Het werd een boeiende avond die ik grotendeels op het puntje van mijn stoel heb meegemaakt. Uiteraard schafte ik het boek van Dick de Boer aan en liet het signeren door de schrijver. Een paar maanden later was er een soortgelijke boekpresentatie. Nu bij boekhandel Riemer aan de Nieuwe Ebbingestraat in Groningen. Daar zou Ynskje Penning uit Haren haar boek ‘Emo’s labyrint’ presenteren. Ik was opnieuw van de partij en het tweede boek (uiteraard gesigneerd) was een feit. Ynskje is historica, beeldhouwster en schrijfster. Nu – met twee boeken over één en hetzelfde onderwerp – was er sprake geworden van een verzameling. Het was een geweldig mooie lezing, die avond bij Riemer.

In tegenstelling tot Dick de Boer wist Ynskje Penning mijn naam wel goed te schrijven. Ik was onder de indruk van het kleine rode stempeltje in de rechter bovenhoek van de pagina. Daar waar het boek van Dick de Boer heel erg informatief is en de aandacht richt op de toentertijd bijna bovenmenselijke prestatie van Emo om het door hem ervaren onrecht weer rechtgezet te krijgen, is het boek van Ynskje Penning héél weg spannend.
Wie was Emo? Wikipedia geeft het volgende aan:
Emo van Bloemhof, O. Praem., ook wel genoemd Emo van Huizinge of Emo van Friesland (vermoedelijk Fivelingo, circa 1175 – Wittewierum, 1237) was een premonstratenzer geestelijke en abt in het toenmalige Friesland, de huidige provincie Groningen. Hij studeerde aan drie beroemde universiteiten, die van Parijs, Orléans en Oxford. Hij geldt voor Oxford, waar hij bekendstaat als Emo van Friesland, als de eerste buitenlandse student. Hij zou er in 1190 aan zijn studie begonnen zijn. Na terugkeer uit Oxford rond 1200 werd hij enige tijd schoolmeester in Westeremden, waarna hij tot pastoor van Huizinge werd gekozen. In 1208 trad hij in in het Nijenklooster nabij Krewerd. Dit klooster, van zijn neef Emo van Romerswerf, sloot zich in 1209 aan bij de Premonstratenzer orde. Door een schenking van de kerk van Wierum (Wittewierum) ten noordoosten van de stad Groningen stichtte hij daar het mannenklooster Bloemhof. De schenking van de kerk werd teruggedraaid door de bisschop van het bisdom Münster, waarvan de Groninger Ommelanden deel uitmaakten. Om de beslissing van de bisschop bij paus Innocentius III ter discussie te stellen, reisde Emo in 1211-1212 naar Rome. Het belang van Emo ligt vooral in de kroniek die hij is begonnen over het klooster Bloemhof te Wittewierum ten noordoosten van de stad Groningen. De tekst, voluit Kroniek van het klooster Bloemhof te Wittewierum, is in meerdere handschriften bewaard gebleven en geeft een beeld van de dertiende eeuw door de ogen van tijdgenoten. Het werk van Emo aan de kroniek is na zijn dood voortgezet door Menko van Bloemhof en een anonieme auteur, vermoedelijk een latere abt van het klooster. Menko schrijft enkele wonderen aan hem toe en noemt zijn begraafplaats als plek waar devotie plaatsvond. Hoewel Menko in de kroniek erg lovend is over Emo, hebben latere monniken nooit pogingen gedaan om hem heilig te laten verklaren. De kroniek is meermalen uitgegeven. De meest recente editie verscheen in 1991.
Buste van Emo door Ynskje Penning.

Vanaf dat moment ging het snel. Heel 2012 stond in het teken van abt Emo. Bakkerij Knol uit Groningen bracht een Emo’s koek op de markt (erg lekker trouwens) en was een Emo’s Kloosterbier van de Groninger Stadsbrouwerij verkrijgbaar. Verder herinner ik me een nachtelijke wandeling waarbij een groep wandelaars van Westeremden bij Appingedam terug naar Wittewierum wandelden. Ook een paaszang in de kerk van Wittewierum met naderhand een uitleg van Ynskje Penning was behoorlijk indrukwekkend. Dat was trouwens ook het moment dat ik delen van het fundament van het Klooster Bloemhof te zien kreeg. In de vloer van de huidige kerk in Wittewierum zijn een aantal luiken aangebracht. Door de luiken te openen krijg je zicht op delen van het fundament van het oude Klooster Bloemhof dat hier ooit ook heeft gestaan.

Tijdens de Dag van de Groninger Geschiedenis in 2012 was de RUG zo vriendelijk om het origineel van de kroniek van Abt Emo aan de Groninger Archieven uit te lenen. Hij bijzondere, 800 jaar oude document werd in een donkere kamer in een glazen omkasting ten toon gesteld. Foto’s maken was niet toegestaan, maar het was werkelijk indrukwekkend om oog in oog te staan met een stuk Groninger geschiedenis van zo’n 800 jaar oud…

Een van de luiken in de kerk van Wittewierum is geopend. Duidelijk zijn veel oudere tegeltjes te zien. Ik heb me laten vertellen dat deze verwijzen naar het oorspronkelijke Klooster Bloemhof. Je krijgt op zo’n moment wel het gevoel héél dicht bij de geschiedenis te staan…
Ynskje Penning (witte jas, map in de hand) geeft een toelichting bij de huidige kerk van Wittewierum.
Zou zou de kloosterkerk van het Klooster Bloemhoef er rond het jaar 1600 uit hebben gezien…
De onderlinge samenhangen tussen de verschillende kloosters in Groningen (afbeelding van Wikipedia).
De originele kroniek van Abt Emo (afbeelding Bibliotheek RUG). Het handschrift bestaat uit 50 pagina’s perkament en 12 pagina’s papier.
Twee pagina’s uit de originele kroniek van Abt Emo (afbeelding Bibliotheek RUG)
Toelichting van de RUG op de kroniek van Emo...
Het klooster Bloemhof (Floridus Hortus) te Wierum werd gesticht in 1213 vanuit het Nijenklooster bij Jukwerd, bij Appingedam. Het behoorde tot de orde der Praemonstratenzers of Norbertijnen, genoemd naar de stichter, Norbert van Xanten, die in 1120 in Prémontré (Frankrijk) zijn eerste klooster had gesticht Naar de kleur van de kleding van de monniken werd Wierum later Wittewierum genoemd. Aanvankelijk woonden de monniken -in houten gebouwen, maar al spoedig begon men met de bouw van een stenen kloostercomplex, waarschijnlijk naar het voorbeeld van het moederklooster in Prémontré. Het geheel moet een behoorlijke omvang hebben gehad, want op het hoogtepunt van zijn bloei leefden er meer dan duizend monniken. In 1561 werden het Münster en zijn bezittingen toegewezen aan de bisschop van het pas gestichte bisdom Groningen. Bij de stichting van Bloemhof had Emo de leiding, een zeer ontwikkeld man, die rond 1170 in de Ommelanden was geboren en al vroeg belangstelling toonde voor onderwijs en studie. Na op een kloosterschool zijn eerste lessen te hebben ontvangen, vertrok hij samen met zijn broer naar het buitenland om verder te studeren. Ze verbleven in Parijs, Orléans en Oxford en zullen daar met vele geleerden in contact zijn gekomen. Om in hun onderhoud te voorzien kopieerden ze teksten van studieboeken. Emo zal dan ook de behoefte hebben gevoeld de ontwikkelingen in de wetenschap bij te houden door later in zijn klooster een eigen bibliotheek aan te leggen. Door zijn vele reizen als abt (hij was in 1225 gewijd) was hij daar ook toe in staat. Na hun terugkeer in de Ommelanden was Emo nog een tijdlang pastoor in Huizinge. Via een familielid kwam hij in 1209 in het klooster bij Jukwerd terecht en tot zijn dood in 1237 was hij abt van Wittewierum. In 1230 deed Menko, als zestienjarige, zijn intrede in Wittewierum. Zijn hele opleiding in het klooster kreeg hij van Emo, die hij zeer bewonderde. Enkele jaren na Emo’s overlijden werd hij tot abt gekozen. Hij overleed in 1276. De kroniek van Wittewierum verhaalt de lotgevallen van het klooster gedurende een periode van ongeveer zeventig jaar (1203-1273). Aan de orde komen de stichting, de geschiedenis van de eerste abt Emo en zijn familie die; we leren het kloosterleven uit die tijd kennen: de werkzaamheden van de monniken in en om het klooster, vooral ook de voortdurende strijd die ze moesten leveren tegen de natuur, de wereld en zichzelf. Talrijk zijn de aantekeningen over epidemieën, overstromingen en bijzondere weersgesteldheden, en over oorlogen, kruistochten, twisten met bisschoppen en omwonenden. Daarnaast zijn er beschouwingen van morele en ascetische aard met vele citaten uit de bijbel, kerkvaders en geleerden, en verslagen van reizen die werden gemaakt. We mogen hieruit concluderen dat het klooster een aanzienlijke bibliotheek heeft bezeten, met werken over velerlei onderwerpen. De kroniek geeft een beeld van der maatschappelijke toestand in de dertiende eeuw over een zeer groot gebied, want het klooster had vele relaties. Hij is van des te groter belang, omdat van de ze periode maar zeer weinig geschreven materiaal is overgeleverd met de provincie Groningen als middelpunt. Mede door de oorspronkelijkheid van de berichtgeving, de eigen ervaring van de schrijvers, die bovendien af konden gaan op ontvangen berichten en mededelingen, krijgen we een verslag uit de eerste hand van het wel en wee uit die tijd. De kroniek is geschreven door (tenminste) twee personen van wie het handschrift onderling veel overeenkomsten vertoont. Het eerste gedeelte is het langst en zou geschreven zijn door Emo, die ermee begon rond 1219 en geregeld aanvullingen bijschreef tot vlak voor zijn dood in 1237. Menko nam het daarna van hem over. Een andere theorie schrijft de hele kroniek toe aan Menko die een selectie zou hebben gemaakt uit Emo’s werken (of uitvoerige aantekeningen) en na verloop van jaren de kroniek zelf vervolgde. Het handschrift zou dan dat van de jonge en de oude Menko zijn. De UB bezit ook een handschrift op papier van de kroniek van Wittewierum, dat rond 1600 is geschreven en een slordig uittreksel uit de originele kroniek bevat. Dit handschrift is van belang omdat er een vervolg in staat over de jaren 1276 tot ca. 1299. Beide boeken samen geven ons dus een beeld van bijna een volle eeuw Groningse geschiedenis. Het handschrift van de kroniek van Wittewierum werd door de laatste abt, Cornelis Hermanni, meegenomen naar de stad Groningen, waar het heeft toebehoord aan het stadsbestuur. Ubbo Emmius heeft het mogen gebruiken voor zijn geschiedenis van Friesland: daarvan getuigen nog de aantekeningen van zijn hand in het handschrift. In 1837 werd het handschrift aangeboden op de veiling van de bibliotheek van J.R. van Eerde, waar het verworven werd door ds. F. Koppius, predikant te Den Ham en Franssum. Na diens overlijden kwam het in bezit van zijn vader, die het aan de Groninger universiteitsbibliotheek schonk.
Nog een paar boeken uit mijn Emo verzameling. Allemaal gelezen trouwens…

Onderaan de post is een blokje waar u een reactie achter kunt laten. Ik stel dat zeer op prijs! U wordt gevraagd om een mailadres. Dit mailadres wordt niet gepubliceerd, maar stelt mij – als beheerder van deze site – in staat om te reageren op uw reactie.