Schoolplaat van het Groninger bedrijf Wolters-Noordhoff uit 1951 om aan kinderen in de basisschoolleeftijd uit te leggen wat wierden zijn. Grappig om te lezen dat hier het woord ’terp’ gebruikt wordt. Tegenwoordig geldt dat ‘wierde’ een Gronings woord is en ’terp’ een Fries woord.

Een of twee keer in de week komt m’n schoonvader tijdens z’n dagelijkse avondwandeling door de wijk even bijkletsen en een kop koffie halen. Af en toe komt hij voor een dichte deur omdat wij dan een rondje fietsen, of de een of andere borg of kerk aan het bekijken zijn. Dat laatste is zeker in de afgelopen paar maanden regelmatig het geval geweest. Ongeveer een week geleden kwam m’n schoonvader op een mooie  zondagavond voorbij, nadat hij ’s middags vastgesteld had dat we ‘weer eens op pad’ waren (we waren toen naar Ekenstein en Krewerd geweest). In het gesprek over dat uitstapje kregen we van hem de tip dat we maar eens een keer naar Niehove moesten gaan. Dat zouden wij ook een mooie plek vinden. Hij is in die buurt geboren, dus hij kan het weten… Ik was nog niet eerder in Niehove geweest. P’s grootouders woonden in Oldenhove, zij was al wel eerder in Niehove geweest. Afgelopen zondag zijn we maar eens naar Niehove gereden…

Niehove ligt in het Middag-Humsterland, een van de oudste cultuurlandschappen van Europa. Deze streek is voorgedragen voor de lijst van Werelderfgoed van de UNESCO. Het is bekend dat de wierde van Niehove al 2200 jaar onafgebroken bewoond wordt. Rond het jaar 800 ontstond de Lauwerszee en worden de eilanden Middag en Humsterland gevormd zoals het kaartje hiernaast aangeeft. In die periode was een veilige manier van bewoning enkel mogelijk door wierden aan te leggen. Restanten van veel wierden zijn nu nog steeds zichtbaar. Rond het jaar 1200 nam het aantal stormvloeden toe en werd een ringdijk rond het eiland Humsterland aangelegd. Niehove heette toentertijd Suxwort (= Zuidwierde) en lag op het eiland Humsterland en bleef tot circa 1500 de belangrijkste plaats op het eiland. Zo rond het jaar 1500 begonnen de Cisterciënzer monniken van het klooster in Aduard grote delen rond het eiland in te polderen. Het Humsterland kwam hierdoor aan het vasteland te liggen en hield op een eiland te zijn.

Tegenwoordig ligt Niehove midden op het vasteland van Groningen. Gelukkig is de historische wierdenstructuur nog steeds goed te zien: midden op de wierde staat een eenvoudige kerk uit de 13e-eeuw. Daaromheen zijn in twee cirkels de huizen van het dorp gebouwd, vrijwel zonder uitzondering allemaal met de achterkant van de huizen naar de velden buiten het dorp gekeerd. Veel huizen in het dorp dateren uit de 17e-eeuw. Het kerkhof was tot 1830 van de straat gescheiden door een cirkelvormige gracht, die diende om de geesten op het kerkhof te houden. Vanaf de wierde lopen smalle paden (de zogenaamde kerkenpaden) naar de ringweg die rond de wierde loopt. Van bovenaf gezien lijkt het op een wiel met spaken… Ik vond op Internet een luchtfoto van Niehove. De structuur van het dorp is hierop goed zichtbaar. Het Groninger dorp Spijk heeft dezelfde structuur, met het verschil dat daar nog steeds een gracht om het kerkhof en de kerk aanwezig is.

In 1975 kreeg de Stichting Oude Groninger Kerken (SOGK) het beheer van deze kerk. Sinds 1997 biedt deze kerk onderdak aan het bezoekerscentrum voor Humsterland.
Een wat uitgebreider verhaal over de kerk in Niehove...
De laat-romaanse kerk van Niehove stamt uit het begin van de 13e-eeuw. De kerk heeft een dakruiter met een zeer oude klok uit de 14e, mogelijk zelfs uit de 13e eeuw en behoort met de klokken van Uitwierde en Warfhuizen tot de oudste klokken van de provincie Groningen. Vanbinnen heeft de kerk een ‘Berlijns blauw’ houten tongewelf. Het doophek is 17e-eeuws. De preekstoel dateert mogelijk uit dezelfde tijd. De kerk heeft twee herenbanken. Het orgel werd aan het eind van de 17e eeuw gebouwd voor de kerk van Uithuizermeeden en werd in 1908 in de kerk van Niehove geplaatst. In de vloer van de kerk liggen oude grafzerken, waarvan de oudste uit 1557. Het gebouw is waarschijnlijk oorspronkelijk kleiner geweest. Precies tegenover elkaar in de noord- en de zuidmuur bevindt zich onregelmatig metselwerk, hetgeen kan duiden op de oostelijke afsluiting van de middeleeuwse kerk. Het tegenwoordig driezijdig gesloten koor is joliger. In de noordmuur bevindt zich nog een drietal oorspronkelijke smalle vensters, terwijl in de zuidmuur grote gotische ramen zijn ingebroken. Zowel de noord- als de zuidzijde had een rondbogige ingang die naderhand is dichtgemetseld. Het huidige portaal aan de noordzijde stamt uit 1619. Aan de oostkant van de zuidgevel is een dichtgemetselde priesteringang te zien. Sporen van kleine lage rondbogige vensters zijn aan in het oostelijk gedeelte van beide lange gevels te vinden. In het koor zijn gotische vensters geplaatst, thans met een houten roedenverdeling. Op de hoeken van het driezijdig gesloten koor bevinden zich steunberen. De ingang in het muurvlak aan de zuid- /oostzijde van het koor is naderhand ingebroken. Op de westzijde van het gebouw staat een spitse dakruiter. In de dakruiter hangt een zeer oude klok met een langgerekte vorm en een ronde klankbodem, aangeschaft in 1676. De klok stamt waarschijnlijk uit de 14e-, wellicht zelfs uit de 13e eeuw en behoort met de gelijkvormige klokken te Uitwierde en Warfhuizen tot de oudste klokken in de provincie Groningen. Het kerkgebouw heeft een gedrukt houten tongewelf op een kooflijst. Het ‘Berlijns blauw’-geschilderd tongewelf rust op sleutelstukken. Het doophek dateert uit de 17e-eeuw. Het is aan de onderzijde gesloten en aan de bovenzijde open gewerkt met zuiltjes. De zuiltjes op de hoeken en naast de toegangsdeurtjes zijn versierd met 17e-eeuwse motieven. De zwartgeverfde preekstoel met gouden biezen is moeilijk te dateren. De zeszijdige kuip heeft boogpanelen die doen denken aan de 17e-eeuw. De vrijwel onversierde boven- en onderkant van de kuip en de korte lampet stammen eerder uit het eind van de 18e-eeuw of het begin van de 19e-eeuw. Wellicht is het meubelstuk samengesteld uit verschillende onderdelen. Voor 1908 bezat de kerk geen orgel. Het huidige instrument werd na het midden van de 16e-eeuw gebouwd voor de kerk van Uithuizermeeden. In de 17e-eeuw hebben Anthoni Waelckens en Arp Schnitger het instrument verbouwd. Joachim Wenthin uit Emden heeft het orgel ingrijpend veranderd. Hij vervaardigde in 1816 ook de huidige kast. Na enige omzwervingen installeerde Marten Eertman het orgel op een galerij aan de oostkant van deze kerk. Opvallend zijn enkele fraai bewerkte frontpijpen. De vleugelstukken zijn versierd met houtsnijwerk in de vorm van hoorn des overvloeds. Aan de westzijde van de kerkzaal bevindt zich een hekwerk met een psalmtekst. Het is niet uitgesloten dat dit oorspronkelijk het koorhek was. Een eenvoudige wijzerplaat met het jaartal 1861 hangt boven het hek. Tegenover de kansel staat een tweetal banken voor de kerkenraad. Daarnaast, de koorzijde, staan twee grote herenbanken. De linker bank heeft een hoog rugschot met een luifel. Een in hout uitgesneden spiegelmonogram met de letters JF staat boven op de overhuiving. Op het rugschot van de rechterbank bevindt zich een gesneden wapen met drie gezichtswassenaars. Deze bank is in het begin van de 19e-eeuw vervaardigd voor Jan Jacob Schuiringa. Verder staan aan weerszijden van het middenpad eenvoudige geverfde banken. In het archief van kerk van Niehove zijn drie verfcontracten gevonden uit verschillende perioden. Bij de laatste van de restauratie in 1994 werd er voor gekozen de kerk, met uitzondering van de preekstoel en beide herenbanken, weer in de kleuren te verven die in het oudste verfcontract van 1800 zijn vermeld. Vooral op het koor maar ook in het middenpad ligt een aantal mooie zerken, de oudste stamt uit 1557. Het dorp Niehove ligt midden in Humsterland. Dit gebied, eertijds Hummerke, maakt tezamen met Langewold en Vredewold deel uit van het van het landschap Westerkwartier. Humsterland is het meest noordelijke onderdeel van het Westerkwartier en bestaat uit kleigronden, doorsneden met waterlopen die teruggaan tot oude riviertjes en wadstromen. Op de oeverwallen langs de waterlopen zijn sinds de 6e-eeuw voor Christus nederzettingen ontstaan, die naderhand uitgroeiden tot wierdedorpen. Van de oorspronkelijke onregelmatige blokverkaveling zijn nog belangrijke delen bewaard gebleven. Niehove is een prachtig rond wierdedorp, de kerk met het kerkhof midden op de wierde in het centrum van het dorp. Vanaf de ossengang lopende wegen straalsgewijs naar de ringweg rond het kerkhof. De oude naam voor het dorp Niehove was Suxwort. Oorspronkelijk liep tot 1830 een gracht rond het kerkhof zoals nu nog in Spijk. In het midden van de 17e-eeuw werd een ringmuur rond het kerkhof opgetrokken. In latere tijd werd de gracht gedempt en de muur afgebroken.
Achterin de kerk zijn een aantal mooie historische zaken te zien. Zo is er een mooie maquette van het dorp te zien. Ook de blaasbalg en de waterbak (van zandsteen) van de plaatselijke smid zijn daar geplaatst. Verreweg de mooiste vondst vond ik deze oude kerkfiets. Vrijwilligers brachten hiermee inwoners van het dorp die slecht ter been waren op de zondagochtend naar de kerk…

Foto gemaakt bij de deur van de kerk. Gezicht op de huisjes rondom de kerk. Allemaal met de voorkant naar de kerk en de achterkant van het huisje naar de velden buiten het dorp.
Een van de smalle kerkenpaden in het dorp.
Zeven smeden, allemaal een knecht met rood haar...
Je zou het niet denken, maar ooit was Niehove, dat toen nog Suxwerd genoemd werd, het belangrijkste dorp van Humsterland. Bij de kerk op de wierde werd recht gesproken en in het dorp werkten maar liefst 7 smeden. Het was geen wonder dat jonker Johan Willem Ripperda rond 1700 naar Niehove toog, toen hij 8 gouden hoefijzers wilde laten maken voor zijn Friese paarden. Hij ging naar binnen bij herberg de Eiseshof en sommeerde zijn knecht om alle smeden van het dorp er naar toe te brengen. Toen deze allemaal rond de stamtafel zaten deed Ripperda zijn plan uit de doeken en smeet 8 zakjes met gouden sieraden op tafel. ‘Ieder van u maakt voor mij een hoefijzer met het goud uit één van de zakjes’. De oudste smid greep een zakje van tafel, maakte het open en testte met zijn laatste twee tanden de echtheid van het goud. ‘Donders woar echt gold en wat n nust! Komt kloar Ripperda, moar we bennen moar met zeuven man?’ Daar viel snel een mouw aan te passen. De herbergier had die ochtend nog bezoek gehad van een rondreizende smid en die werd opgespoord, zodat de 8 smeden aan de slag konden. Ripperda gaf de smeden het goud en zou één week later opnieuw naar het dorp komen, om zijn paarden te laten beslaan. Toen Ripperda en de rondreizende smid vertrokken waren, keken de 7 smeden elkaar samenzweerderig aan en knipoogden. Ze waren net zo hebberig en pronkerig als jonker Ripperda en besloten om de sieraden zelf te houden en in plaats daarvan koper om te smelten in de hoefijzers. Een week later ging Ripperda voor de herberg op een zetel zitten en liet zich een glas wijn inschenken. Rondom de kerk van het dorp was het een drukte van belang. Voor de herberg stond de koets, rechts stonden twee paarden aan het hek gebonden met elk 4 smeden en 4 knechten. Aan de linkerkant stonden alle inwoners van het dorp te kijken en smoesden met elkaar. ‘Hoefiezers van echt gold. Wel ‘t braid het, loat ‘t braid hangen’. Niet veel later stonden beide paarden op de glimmende nieuwe ijzers en ging er gejuich op toen Ripperda uit zijn stoel opstond om een proefritje te maken. Maar toen hij op de bok zat en van bovenaf de burgerij van Niehove nog eens goed bekeek, viel het hem op dat de dames wel heel erg veel goud droegen. En hij herkende de ketting die hij zelf voor zijn vrouw had gekocht in Den Haag. ‘Potverdorie, ze zullen hem toch niet in de maling hebben genomen!’ Hij liet zijn zweep knallen en reed in één streep naar Balmahuizen, waar hij kennis had aan een ouwe heks ‘Moagere Oagt’. De ouwe heks stond al voor haar huisje toen Ripperda het pad op kwam rijden. ‘Jonker, dat bennen een poar mooie hoefiezers, zo mooi heb ik ze nog nooit zien’. ‘Daar gaat ‘t juist om Aagt, je moet me helpen. Zit er wel echt goud in de hoefijzers?’ Oagt haalde een glimmende zwarte doek, spuugde er op en begon over de hoefijzers te wrijven. ‘Ien zeuven van e aacht zit gien gold!’ Ze wist wel dat Ripperda nu des duivels zou worden en fluisterde hem snel wat in het oor. ‘Rie terug noar Nijhoof en zeg dat je zo wies bennen met e hoefiezers dat joe over n week een groot feest willen geven om t te vieren. Moar zeg der bij dat t niet te best is as ze niet krekt doan hemmen wat joe vroagd hemmen’. Ze fluisterde Ripperda nog wat in het oor, die begint te glimlachen. Eenmaal terug in Niehove gaat hij op de bok staan en nodigt iedereen uit voor een feest. Dan steekt hij zijn sabel de lucht in en zegt: ‘Maar o wee, wanneer ge mij hebt bedrogen. Dan zullen uw knechten deze nacht rood haar krijgen en de rest van hun leven bij u moeten werken als een slaaf’. Met een razende vaart vertrok hij uit Niehove en kwam er nooit weer terug. De volgende ochtend gold voor Niehove: ‘Een dörp met zeuven smeden en verduld alpmoal met een knecht met rood hoar!’ Smeden zijn er niet meer in Niehove, en van rechtspraak is al helemaal geen sprake. Maar het dorp een prachtig voorbeeld van een wierdedorp, met de Kerk in het midden. Café de Eiseshof heeft nog steeds een belangrijke functie in de regio.

Ik kwam het verhaal hierboven tegen op het Internet. Het gaat over jonker Ripperda en Niehove. Eigenlijk vond ik het zonde om het niet te gebruiken. Meer interessante informatie staat in de PDF hieronder met de toelichting waarom Niehove een beschermd dorpsgezicht is. Geheel terecht naar onze mening! Wij hebben een leuke en interessante zondagmiddag in NIehove gehad. M’n schoonvader heeft gelijk. Het is een prachtig dorpje!

Onderaan de post is een blokje waar u een reactie achter kunt laten. Ik stel dat zeer op prijs! U wordt gevraagd om een mailadres. Dit mailadres wordt niet gepubliceerd, maar stelt mij – als beheerder van deze site – in staat om te reageren op uw reactie.