In 1988 werkte ik bij de Kwaliteitsdienst van Avebe-Foxhol. Een van mijn collega’s had toen een gekostumeerd middeleeuws personeelsfeest in Landgoed Ekenstein georganiseerd. Ik ben degene met de prachtige paarse outfit…

De afgelopen weken reden we in meerdere etappes een mooie autopuzzeltocht langs de Groninger borgen. Nu de route ‘klaar’ is vonden we het jammer dat we geen ‘doel’ meer hadden. We bedachten vervolgens dat we natuurlijk ook op eigen houtje naar een borg zouden kunnen gaan. Deze eerste Paasdag was het aangenaam weer om even te wandelen. Dat zouden we ook bij Landhuis Ekenstein kunnen doen toch? Voorafgaand aan de Corona pandemie waren P en ik eens voor een familiefeest uitgenodigd in het Schathoes van Ekenstein. Toen hadden we helaas geen gelegenheid om op eigen houtje even rond te wandelen. Kortom, ik had Ekenstein nog nooit bij daglicht gezien…. Stiekem had ik ook bedacht dat we  ook nog wel even in Krewerd bij de Mariakerk zouden kunnen kijken als we tijd over zouden hebben. We zouden wel zien hoe het ons deze dag zou vergaan,

Landhuis Ekenstein werd in 1648 gebouwd aan de weg langs het Damsterdiep. De eerste bewoners waren Johan Eeck en zijn vrouw Johanna Bernards. Eeck was arts en werd later burgemeester van Groningen. Later is het landhuis in de handen geweest van verschillende families. In 1772 werd de borg uitgebouwd en werd er een slotgracht aan toegevoegd. Het neogotische uiterlijk kreeg Ekenstein pas later, toen Willem Carel Alberda de borg in 1870 liet verbouwen en daarbij gebruik maakte van bouwfragmenten uit verschillende afgebroken Ommelander borgen. In 1946 werd Ekenstein aangekocht door de gemeente Appingedam die het landhuis opknapte. Tegenwoordig fungeert Ekenstein als hotel, restaurant en conferentieoord.

De rechte lijn naar de rechterbovenhoek van dit plaatje is de N360 van Groningen naar Delfzijl. De lichtere vlek in het midden van deze afbeelding is de oude steenfabriek Rusthoven. Linksboven daarvan is de borg Rusthoven en tussen de wat grotere bossages ligt het Landgoed Ekenstein. Daaronder is duidelijk het meanderende karakter van het Damsterdiep te zien. Plaatje: Google Maps.

We reden via de stadsweg richting Appingedam en ter hoogte van Garrelsweer namen we de weg direct langs het Damsterdiep. Mij viel op dat het kanaal hier niet kaarsrecht was zoals ter hoogte van Groningen. Dat moest uitgezocht worden. Het gedeelte van het Damsterdiep vanaf Delfzijl tot aan Ten Post heette vroeger Delf en is waarschijnlijk een van de oudste gegraven vaarwegen in ons land. Vanwege de invloeden van eb en vloed heeft dit gedeelte een wat meanderend karakter. Men denkt dat dit gedeelte van het kanaal voor het jaar 1000 gegraven is. Het kanaal had toen een open verbinding met de zee. Pas rond het jaar 1300 werden er drie zijlen (= sluizen) gebouwd waardoor de invloed van eb en vloed verdween. Waarschijnlijk laat de naam Delfzijl laat zich op die manier verklaren. Het gedeelte van het Damsterdiep van Ten Post naar Groningen is aanzienlijk jonger vanwege het ontbreken van de invloeden van eb en vloed (en is daardoor rechter). Dit deel van het Damsterdiep dateert van omstreeks 1424.

De auto werd op het parkeerterrein bij Landhuis Ekenstein geparkeerd en wij besloten allereerst terug te lopen naar de Steenfabriek Rusthoven. Toen we aan kwamen rijden kreeg ik pas in de gaten dat je op een afstand van amper 150 meter de borg Rusthoven, de steenfabriek Rusthoven en Landgoed Ekenstein hebt. Dat deze drie bijzondere locaties zo dicht bij elkaar lagen wist ik niet. Over de steenfabriek Rusthoven had ik onlangs gelezen in Golden Raand, het kwartaalblad van het Groninger Landschap.

Aan het Damsterdiep ter hoogte van Wirdum staat de ruïne van de voormalige steenfabriek Rusthoven. Het is de enige nog overgebleven steenfabriek met ringoven in de provincie Groningen. Samen met de nabijgelegen borg Rusthoven en landgoed Ekenstein vormt de steenfabriek een prachtig stukje cultuurhistorisch erfgoed in Groningen. De ringoven, waarin de bakstenen gebakken werden, is nog redelijk gaaf en is een belangrijke overwinteringsplek voor vleermuizen. Het Groninger Landschap zal zich inzetten om de ringoven als industrieel erfgoed te behouden, de vleermuizen te beschermen en het terrein middels een wandelroute open te stellen voor het publiek. Het terrein van steenfabriek Rusthoven is inmiddels volledig gesaneerd, de ringoven is weer prachtig in het zicht en de vleermuizen kunnen beginnen aan hun winterslaap.

Over de relatie tussen de borg en de steenfabriek...
In 1686 wordt langs het Damsterdiep net buiten Appingedam de lusthof Rusthoven gebouwd op het terrein naast de lusthof Ekenstein, die dan al 40 jaar oud is. Aan het eind van de 18e eeuw verandert langzaam maar zeker de functie, van lusthof naar boerenborg en later aan het begin van de 19e eeuw naar tichelborg. De productie van baksteen wordt voortvarend opgepakt. In de twintiger jaren van de twintigste eeuw volgt een volgende moderniseringsslag. Het fabrieksterrein wordt los van de borg verkocht en op het terrein verrijst een voor die jaren hypermoderne ringoven. Als gevolg van verslechterende marktomstandigheden sluit de fabriek haar deuren in 1965. Het fabrieksterrein kent, na de jaren 60, een aantal particuliere eigenaren. Herontwikkelingsplannen komen om diverse redenen niet van de grond en het verval treedt in. In de loop der jaren is door onzorgvuldige sloopwerkzaamheden het terrein vervuild geraakt met onder andere asbest. In 2013 wordt in verband met instortingsrisico de fabriekspijp neergehaald. De laatste eigenaar van de steenfabriek heeft het terrein aangekocht om er enkele woningen te bouwen, waarvan één in combinatie met een manege. De naastgelegen borg Rusthoven is aangekocht door particulieren die een zorgvuldige restauratie van de borg zijn gestart. Wegens aardbevingsschade wordt de borg in 2019/2020 middels base isolation versterkt. Dat houdt in dat heel het gebouw een meter de lucht in wordt getild en de fundering wordt aangepast. Tussen het huis en de fundering worden een soort schokdempers geplaatst die heftige aardschokken opvangen.
Deze foto van de oude ringoven van de Steenfabriek Rusthoven is uitgebreid gepubliceerd in allerlei media (ik heb ‘um dus niet gemaakt). Als ik naar deze foto kijk snap ik wel waarom vleermuizen dit een fijne plek voor hun winterslaap vinden…
We hoefden maar een klein stukje terug te lopen om voor het terrein van de oude Steenfabriek Rusthoven te komen. Een ander echtpaar volgde op veilige afstand. Terwijl we bij het hek stonden te kijken kwam er een klein gesprekje tot stand waarbij de man tegen ons zei: ‘ik heb als kleine jongen hier regelmatig  gespeeld en vond het toen altijd al een héél erg spannende plek!’. Dat was het nu niet echt meer. Het Groninger Landschap had allerlei begroeiing opgeruimd en daarmee het terrein een stuk strakker en overzichtelijker gemaakt. Vanaf de weg heb je duidelijk zicht op de oude ringoven. De openingen waar op de foto hierboven het licht door naar binnen schijnt zijn nu afgesloten het houten platen. het is de bedoeling dat dit platen Cortenstaal worden voorzien van zodanige openingen dat vleermuizen naar binnen en naar buiten kunnen. Cortenstaal verweert mooi en gaat dan goed op in het landschap.

Er is de afgelopen periode heel erg veel begroeiing weggehaald.
Ik las ergens dat de Steenfabriek Rusthoven een eigen treintje had om klei te transporteren (om daar stenen van te bakken). Misschien zijn er ook stenen mee heen en weer gereden. Er zijn recent wat rails gevonden…
Zo ziet het Groninger Landschap de ontwikkeling van het terrein van de oude Steenfabriek Rusthoven in hun ontwikkelplan. Gemakkelijk toegankelijk gemaakt door middel van betonpaadjes. De bestaande bebouwing is niet zo zeer hersteld, maar geconserveerd.

We maakten een paar foto’s en probeerden een beetje over het afgesloten terrein rond te kijken. Veel is er niet te zien, behalve dat er op dit moment nog allerlei werkzaamheden aan de gang zijn. Maar ik zou graag een keertje gaan kijken als deze plek voor het publiek wordt opengesteld. Dat zal nog wel een paar maanden duren denk ik. Wij sjouwden rustig aan terug naar Ekenstein om daar een stuk door de tuin te wandelen. Willem Alberda van Ekenstein gaf in 1827 opdracht aan Lucas Pieters Roodbaard om een tuin in Engelse landschapsstijl te ontwerpen. Deze tuin is momenteel vrijwel ongewijzigd.

Héél erg veel bosanemoontjes en tuinhyacinten (Scilla) gezien.

Toen het Landgoed Ekenstein in 1723 eens verkocht werd met de landerijen er bij luidde de omschrijving van het pand: ‘een fraai huis, onder- en bovenkamers en kelder, aparte kamer, keuken, meierskamer, schuurtje, loopstal, met de hoven, grachten, singels, bomen en plantages, konijnholenbergje met elderen beplant en de parken in het achterste hof met stenen opgezet, alles met stenen, straten, vermuurd en onvermuurd (exempt de zerken beelden) met poorten en muren, staketsels en afschuttingen, zijnde tevoren alleen 12 grazen bij de borg gebruikt en de andere 20 onder een huis dat afgesleten is beklemd, echter nu alle vrije landen’.

Nog steeds is het een indrukwekkend huis met een erg fraaie tuin er omheen. Wij hebben er heerlijk gewandeld! Tijdens onze wandeling hoorden we heel veel kraaien erg veel lawaai maken. Vlak bij het Landhuis waren een paar bomen te zien die onevenredig vol met kraaiennesten zaten. En een lawaai dat ze hadden… En een hoop viezigheid op de grond… Dat is natuurlijk vaker zo, dat vogels viezigheid achterlaten op de plek waar ze veel verblijven. In de tuinen moesten we af en toe kijken of we bosanemoontjes zagen of iets anders… Ik was erg onder de indruk van de details op het gebouw, zoals bijvoorbeeld het wapen op de gevel. Op de achtergevel (en vanaf het terras goed zichtbaar) van het hoofdgebouw waren ook dergelijke wapens te zien. Op een bepaald moment hadden we het gevoel dat we het meeste wat er te zien was wel hadden gezien. Het was nog niet heel erg laat, ik zou graag samen met P nog naar de kerk van Krewerd willen om daar even rond te kijken.

Eigenlijk was het een simpel ritje. Terug rijden naar de N360 richting Appingedam en vervolgens richting Holwierde. In het plaatsje Holwierde staat richting Krewerd aangegeven. Hoe vaak ben ik wel niet in Krewerd geweest om de kerk te boeken voor een optreden van A.G. & Kate? Hoeveel optredens zou ik er gezien hebben? Ik weet het niet meer. Voor mij is Krewerd bekend terrein dus. Nu ik weer terug was om de kerk eens wat beter te bekijken voelde dat wat apart. Even was ik bang dat de kerk afgesloten zou zijn. Ik kreeg de deur namelijk niet open. Teleurgesteld liep ik weer naar P die nog bij de auto stond te wachten. In de tussentijd kwam een ander gezin aanlopen en stapte zonder enig probleem de kerk binnen. Toch niet afgesloten dus. Het lag dus aan mij. Amper 3 minuten later had het gezin de kerk bekeken en hielden ze het voor gezien. Nu hadden wij de tijd om ook naar binnen te gaan…

Twee foto’s van het interieur van de Mariakerk in Krewerd. Ik vond het hoekje op de linkerfoto prachtig vanwege het licht en het simpele bankje met de mooie blauwe kussens. P maakte de rechter foto. Geweldig hoe mooi de tulpen hier staan! Buiten langs de gevel van de kerk stond tijdens ons bezoek een grote rij van dezelfde tulpen in bloei…

Toen ik jaren geleden regelmatig naar Krewerd ging had ik amper de tijd om goed rond te kijken. Nu waren we met z’n tweeën en hadden we alle tijd. Sinds de jachtiger jaren van de vorige eeuw is er wel het een en ander veranderd. Zo is er sinds een paar jaar een mooi toilet gebouwd en ook is er een klein keukentje. Ik  was erg onder de indruk van het hoekje dat ik op de foto hierboven heb afgebeeld. Prachtig!

Wat ik ook erg mooi vond is het verhaal van de Heilige Hatebrand, die ook weer een connectie met de Mariakerk in Krewerd heeft. In de Mariakerk zijn een aantal dingen zichtbaar die naar het verhaal van Hatebrand verwijzen, dat maakt het voor mij dan weer erg verleidelijk om een en ander verder uit te pluizen. In een persbericht van Stichting Oude Groninger Kerken van juni 2018 las ik het volgende: Op zaterdag 7 juli 2018 komt de heilige Hatebrand terug naar Feldwerd, naar de wierde bij Holwierde (en Appingedam), waar hij meer dan 800 jaar geleden zijn klooster stichtte. Twee kerkbestuurders uit het Belgische Kortrijk-Dutsel brengen dan een relikwie van Hatebrand – een stukje van zijn gebeente – voor even terug naar zijn geboortegrond. Dankzij het speuren van Meester Edze de Boer, geboren in Holwierde-Katmis, die zijn hele leven gezocht heeft naar sporen van de stichter en het klooster Feldwerd, gaat dit gebeuren. Bij de komst van het Protestantisme en het opheffen van alle middeleeuwse kloosters hadden de laatste nonnen van Feldwerd het gebeente van hun heilige stichter in veiligheid gebracht naar Antwerpen. In Vlaanderen werd Hatebrand sindsdien op meerdere plaatsten als een heilige en noodhelper vereerd. Nu is iets van zijn gebeente teruggevonden. En zo kan hij voor even terugkomen. Eerst naar de wierde van Feldwerd, waar grote hopen kloostermoppen én de dobbe nog herinneren aan het vroegere klooster (dit is een besloten gedeelte), daarna naar de kerk van Krewerd, dit is een voor het publiek toegankelijk gedeelte. In de kerk worden de reliek en het broederschapsboek getoond, Meester de Boer vertelt over zijn speurtocht, Stef Tuinstra bespeelt het orgel uit 1531 en kunsthistoricus Dr. Kees van der Ploeg houdt een causerie over de ‘terugkeer’ van middeleeuwse heiligen naar het protestantse Groningerland.

In het Dagblad van het Noorden van 9 juli 2018 vond ik deze foto van het moment dat het reliek van de Heilige Hatebrand terug naar Groningen kwam. Het onderschrift bij de foto was: In de kerk van Krewerd staat Edze de Boer (rechts) op het punt om te gaan spreken. Links kijkt een belangstellende naar de botjes van Haterbrand. foto: Jan Zeeman

De Mariakerk is een Romano gotische zaalkerk uit 1280. De kerk staat op een verhoogd kerkhof in het hart van Krewerd en bezit het op één na oudste bespeelbare orgel van Nederland en enige gemetselde doksaal. De Mariakerk van Krewerd is de enige kerk in Fivelingo waarvan de stichtingsgeschiedenis bekend is. Volgens de kroniek van de Constinuatio werd de kerk gesticht door Tyadeke, de borgvrouwe van de Steenhuusterheerd die rond 1250 in Krewerd stond. Deze Tyadeke had God beloofd dat zij een kapel zou bouwen wanneer haar ernstig zieke zoon Menco zou genezen. Menco herstelde, maar Tyadeke kwam haar belofte niet na. In plaats hiervan arrangeerde zij een huwelijk tussen Menco en Tete, de knappe dochter van de rijke deken uit het naburige Loppersum. Het jonge paar was geen langdurig geluk beschoren. In korte tijd overleden Menco, Tete en hun kind. Deze tragische gebeurtenissen brachten moeder Tyadeke tot inkeer. Zij liet alsnog de beloofde kapel bouwen. Zij droeg de kapel op aan Maria en schonk haar aan het klooster Bloemhof te Wittewierum [ongeveer 10 kilometer verderop]. Deze kapel vormt de grondslag voor de tegenwoordige Mariakerk.

In het plafond van de kerk is prachtig siermetselwerk te zien. Mijn schoonvader zei daarover: ‘vroeger konden ze echt mooie dingen maken. Tegenwoordig is dat te duur’. Mijn schoonvader heeft helemaal gelijk…
Een wat uitgebreider verhaal over de Mariakerk in Krewerd...
De Mariakerk is een compacte bakstenen kerk, opgedeeld in drie traveeën, die worden gescheiden door lichte steunberen. De zijmuren hebben een boven- en een benedendeel. Het benedendeel bevat spitsvormige nissen en enkele smalle vensters ter hoogte van het koor. Deze duiden erop dat hier zijaltaren hebben gestaan. Het bovendeel van de muren bevat drie boogvensters, voorzien van kraalprofielen. De buitenste twee worden geflankeerd door ondiepe nissen met siermetselwerk. De oorspronkelijke zijingangen zijn nog te zien. Tegenwoordig betreed je de kerk via de gotische kerktoren die in de 15e-eeuw tegen de westgevel is geplaatst. Voor de ingang ligt een Bremer steen. Vermoedelijk is dit een altaarblad dat bij de hervorming is verplaatst om het roomse geloof met voeten te treden. Tegen de noordkant van de toren is een trapgat gemetseld dat toegang geeft tot de klokkentoren. Vanuit de galmgaten heb je een prachtig uitzicht over Krewerd en omgeving. Op het kerkhof staat een zuiltje ter nagedachtenis aan mevrouw D. Sevenster-Meuter. Zij schreef het bekende boekje ‘Krewerd, herinneringen en oude verhalen 1279-1979’. Haar as is verstrooid op het kerkhof. Bij binnenkomst in de Mariakerk zie je direct het doksaal (1300) met een arcade van drie gepleisterde bogen aan het einde van het schip. De middelste boog biedt toegang tot het koor. De beide andere bogen zijn gesloten. Hier hebben waarschijnlijk zijaltaars gestaan. Het doksaal wijst erop dat de Mariakerk werd gebruikt door de monniken van Wittewierum. Achter het doksaal konden zij ongestoord bidden en de mis vieren. Het doksaal van de Mariakerk is het enige gemetselde doksaal in Nederland. Wat verder opvalt zijn de meloenvormige koepelgewelven met ronde ribben die samenkomen in een rozet. Op een aantal ribben is een grappig gezichtje geschilderd. Bij de bouw van de kerktoren in de 15e-eeuw is het westelijke meloengewelf vervangen dooreen gotisch kruisbooggewelf. In het koor ligt de grafsteen van Carolus Reneman. Carolus Reneman, in 1595 geboren, was predikant in Krewerd van 1615 tot aan zijn dood in 1646. Hij was getrouwd met Anna Golstein of Renemans, die stierf in 1656 en naast hem ligt. Op de grafsteen wordt Carolus aangeduid als pastoor, maar hij was dominee. De naam van Carolus staat ook op het orgel. In 1531 werd het doksaal van de Mariakerk voorzien van een houten galerij waarop een pijporgel werd gebouwd. Dit orgel is het op een na oudste nog bespeelbare orgel van Nederland. De maker komt vermoedelijk uit de regio omdat hij stijlkenmerken heeft gebruikt uit de late gotiek en de renaissance. De orgelluiken zijn beschilderd met orgelpijpen (1643), zodat het pijpwerk groter lijkt. Onder de frontpijpen bevindt zich een houten plaquette met de volgende tekst: ‘De Hoog Welgeboren Vrou Margarita Elisabeth Ripperda Douariere Vrou Der Heerlykheid tot Oosterwytwert met annexe Kaspulen. Als Collatrix tot Kriewert. Heeft dit Orgel Laaten Verniewen. Int Jaar. 1731.’ Hieronder bevinden zich vier teksten die verhalen over andere restauraties die het instrument onderging in de loop der eeuwen. Tijdens de laatste restauratie werden in de blaasbalg van het orgel 15e-eeuwse fragmenten perkament aangetroffen met teksten over de Heilige Blasius, bisschop van Sebaste. Deze fragmenten komen waarschijnlijk uit een lectionarium, een liturgisch boek waaruit werd voorgelezen tijdens de mis. Door de weloverwogen restauraties is het orgel in zo’n goede staat dat het regelmatig wordt gebruikt voor concerten en opnames.
Linksboven: Detail van de Herenbank in de Mariakerk. Rechtsboven: ook in deze kerk zijn weer wijdingskruisen te zien. Onder: De windvoorziening van het orgel in de kerk. De Mariakerk in Krewerd bezit het oudste bespeelbare orgel in de provincie Groningen en het op één na oudste bespeelbare orgel in Nederland. Ik vond het aandoenlijk om te zien dat bakstenen het contragewicht van deze windvoorziening vormen…
Onderaan de post is een blokje waar u een reactie achter kunt laten. Ik stel dat zeer op prijs! U wordt gevraagd om een mailadres. Dit mailadres wordt niet gepubliceerd, maar stelt mij – als beheerder van deze site – in staat om te reageren op uw reactie.