We verbleven ook tijdens de afgelopen herfstvakantie weer in Heerenveen en besloten deze keer iets verderop in de provincie Friesland op verkenning te gaan. En wat ga je dan doen? Na wat speurwerk bedachten we dat we een autorit langs een aantal stinsen (bij ons in Groningen zouden we ‘borgen’ zeggen) zouden gaan maken. Het start- en eindpunt zou in (de omgeving van) Leeuwarden zijn. P had bedacht dat we op weg naar Leeuwarden zouden stoppen in Nationaal Park De Alde Feanen om daar even bij de vogelkijkhut te kijken. Dat bleek een goed idee te zijn…

Wat zijn de Alde Feanen?
Aan het begin van de 18e-eeuw begon de eerste vervening in het gebied dat nu de Alde Feanen is. Turf was in die tijd een zeer gewilde brandstof. In eerste instantie werd de turf volgens de Friese methode gewonnen, maar later keken de veenbazen de kunst van hun vakgenoten uit Giethoorn af. De veengrond werd daarbij afgegraven tot aan de diepe zandlaag. Zo ontstonden de kenmerkende stripen (ribben) die de waterplassen (petgaten) begrensden. Overstromingen volgden, kaden braken door en er ontstonden grote plassen zoals de Saiterpetten en de Grutte Krite. Na de vervening lag het gebied er langere tijd ongebruikt bij. Later werden grote delen ingepolderd en omgevormd tot wei- en hooiland. In deze periode vreesden natuurliefhebbers dat het gebied in zijn geheel door inpoldering verloren zou gaan. Daarom besloot It Fryske Gea in 1934 een deelgebied van de Alde Feanen aan te kopen. De Prinsehôf werd daardoor het oudste eigendom van de vereniging in de Alde Feanen. Tegenwoordig heeft It Fryske Gea zo’n 2300 hectare natuur in het gebied in beheer en eigendom.
Een geheimzinnig pad van planken bedekt met gaas leidde ons naar de uitkijkpost. Aan weerszijden stonden knotwilgen. Ik vond het heel apart dat de geknotte takken gebruikt waren om een vlechtwerk tussen de knotwilgen te maken. Ik kreeg daardoor het gevoel door een tunnel te lopen…

De betreffende vogelkijkhut is een blijvende herinnering aan Jan Durks de Jong. Deze man was veenbaas, schipper en handelaar in turf. Tussen 1867 en 1873 liet Jan Durks de Jong de naar hem vernoemde polder vervenen. De gewonnen turf werd met het eigen schip naar Holland vervoerd waar het werd verkocht. Jan Durks de Jong werd héél erg rijk van deze handel. Hij investeerde de winst in boerderijen voor zijn nazaten. Op de fundering van één van deze boerderijen staat nu de uitkijkpost ‘Romsicht’ met een prachtig uitzicht over de Wolwarren.

Een mooie windmolen trok echter ook mijn aandacht. Die wilde ik graag van iets dichterbij bekijken. En zo kwam het dat we korte tijd later weer terug naar onze auto wandelden. Terwijl P de auto keerde wandelde ik rustig aan richting deze windmolen om nog een paar foto’s te maken…

Onderaan de post is een blokje waar u een reactie achter kunt laten. Ik stel dat zeer op prijs! U wordt gevraagd om een mailadres. Dit mailadres wordt niet gepubliceerd, maar stelt mij – als beheerder van deze site – in staat om te reageren op uw reactie.