Bill Donaldson was onze buurman. Hier is hij z’n gazon aan het maaien.

De zomer van 1972 was al overgegaan in de herfst toen mijn ouders de knoop doorhakten. We zouden weer terug naar Nederland gaan. Een argument was dat de sociale voorzieningen in Nederland beter waren dan in Canada (misschien zijn ze nog steeds wel beter). Een ander argument was het gegeven dat mijn vader richting z’n 44e verjaardag liep. Zouden m’n ouders het besluit om terug te keren nog een aantal jaren uitstellen, dan zou het des te moeilijker worden om in Nederland weer een baan te vinden. Nog een argument was het feit dat mijn moeder de voorbije winter een erg onaangename periode vond. Ze zag ook tegen de komende winter op volgens mij. Hoe dan ook, de kogel was door de kerk. Ik vond het héél erg jammer! Ik was net in de 9e klas van een nieuwe school begonnen. Maar ik was een jochie van 14 en had niet zo gek veel te zeggen over de hele kwestie.

Er moesten voorbereidingen worden getroffen, spullen moesten opnieuw worden ingepakt. Sommige van de spullen die in Canada aan waren geschaft moesten beslist mee terug naar Nederland, en sommige spullen zouden in Canada achterblijven. Er ging een staande schemerlamp mee terug naar Nederland, zo eentje die je tussen vloer en plafond kon klemmen, dat weet ik nog goed. Later bleek dat de lamp niet paste. Er moest een straatklinker onder gelegd worden om de lamp goed klem te kunnen zetten. Die steen was beplakt met hetzelfde tapijt als we in de woonkamer hadden liggen in ons huis in Stadskanaal. Ik had ook een keer een mooi hertengewei gekregen – die wilde ik beslist mee terug naar Nederland. Ik denk dat ik degene was die de meeste kleine rommeltjes mee naar Nederland wilde nemen. Het moment van afscheid nemen kwam steeds dichterbij. Natuurlijk waren oom Klaas en tante Griet goed op de hoogte van de plannen van mijn ouders. Ze vonden het jammer dat we weer terug naar Nederland gingen. Binnen de kerk hadden we wat mensen waar we meer mee omgingen waar we ook gedag tegen wilden zeggen. De laatste paar zondagen zijn we vaak bij mensen van de kerk op de koffie geweest.

De tickets werden geregeld. We zouden dezelfde route volgen als op de heenreis, maar dan in omgekeerde volgorde. Omdat we niet al onze spullen mee konden krijgen, waren we genoodzaakt de laatste kleding zelf mee te nemen. Dat betekende twee lange broeken aan, meerdere bloesjes en twee jassen (en dat gold voor ons allemaal). Op zich een aardige truc, maar na een reis van meerdere dagen was al die kleding wel een probleem geworden. We hebben heel wat afgezweet tijdens de reis, De treinreis van Winnipeg naar Montreal duurde opnieuw ongeveer twee dagen. We overnachten opnieuw in hetzelfde hotel als een jaar eerder en we vlogen met een Boeing 747 van KLM naar Schiphol. Voor ik het goed en wel in de gaten had was ons Canadese avontuur voorbij…

Het reisschema voor onze terugreis.

Tijdens de vlucht terug naar Nederland kreeg ik een papier met de route die we hadden gevlogen.

Eenmaal terug in Nederland moest mijn vader opnieuw een baan hebben en er moest een huis voor ons gezocht worden. In eerste instantie werden we verdeeld over familie. Mijn ouders en m’n jongste zus verbleven vooralsnog bij opa en oma Ploegman, mijn oudste zus woonde bij oom Hennie en tante Lies, en ik mocht vooralsnog bij tante Aaf wonen. Ik moest natuurlijk opnieuw naar school en kwam terecht op de Christelijke MAVO in Uithuizermeeden (het dorp waar tante Aaf en opa en oma Ploegman woonden). Ik had opnieuw grote moeite mijn plek te vinden en vond het allemaal maar niks. De periode Uithuizermeeden duurde meerdere maanden. Toen vond mijn vader werk bij Phillips in Stadskanaal. We konden vervolgens ook een huis huren en weer samen op één konden plek wonen. Vanaf het moment dat we weer in Nederland woonden had ik alleen maar een negens op Engels. Vanaf dat moment is het Engels mijn 2e taal geworden.

Ik heb wel eens gedacht dat onze emigratie naar Canada een mislukking was. Nu ik met deze stukjes bezig ben, ben ik van gedachten veranderd. Ik denk dat de uitspraak van mijn moeder voorafgaand aan ons avontuur (toen we nog in Zwolle woonden) een erg goede was. Ze zei toen dat we ‘we ons altijd af zouden vragen hoe het geweest zou zijn als we niet zouden gaan’. De beroemde Engelse dichter Alfred Lord Tennyson zei het heel mooi: 

Vorige post

Onderaan de post is een blokje waar u een reactie achter kunt laten. Ik stel dat zeer op prijs! U wordt gevraagd om een mailadres. Dit mailadres wordt niet gepubliceerd, maar stelt mij – als beheerder van deze site – in staat om te reageren op uw reactie.