Vorige week zaterdagmiddag had P een afspraak met een vriendin van haar. We wilden echter eerst een paar boodschapjes doen en hadden bedacht dat we samen naar het Prinsenhof zouden gaan (de dames hadden deze ontmoetingsplek afgesproken). Toen we door de Sint Jansstraat langs de Martinikerk liepen zag ik dat ik boven een van de ingangen een nieuwe tekst boven de deur staan; die stond er eerder nog niet. Ik stel het zeer op prijs dat oude elementen in het straatbeeld niet verloren gaan, of weer in ere hersteld worden. In dit geval was er met mooie gouden letters de tekst ‘Gedenckt den armen in uw testamenten, want ghij en hebt geen betere renten’. Op de een of andere manier intrigeerde deze tekst me. Armenzorg leefde vroeger meer dan tegenwoordig. Vroeger had je de diaconie van de kerk(en), tegenwoordig heb je Sociale voorzieningen… Voor mij was dit alles een aanleiding om toch maar iets dieper in de achtergrond van deze nieuwe oude tekst de ingang van het Boter- en Broodhuisje naast de Martinikerk te duiken. Het was een mooie puzzel voor een regenachtige zaterdagnamiddag als het ware…

Uit het Nieuwsblad van het Noorden van woensdag 19 september 1928…
De website van RTV-Noord had er ook al over bericht. Klik hier...
Deze tekst is sinds maandagmiddag weer te lezen boven de ingang van de Martinikerk in de Stad. Het is een tekst die eeuwenlang te lezen was boven de ingang van het zogenaamde ‘Boter- en Broodhuisje’ van de kerk. De tekst is geplaats als eerbetoon aan Groninger George Hooijer die maandag is gepromoveerd aan de VU in Amsterdam op het begrip Hemelrente. Dat is de beloning in het hiernamaals voor liefdadige giften van de overledene voor de zorg aan armen zoals wezen, weduwen en ouderen. Sinds de 15de eeuw werd in deze huisjes brood en boter uitgedeeld aan de armen. Die giften werden bekostigd uit erfenissen die aan de kerk werden nagelaten. In 1854 werden de huisjes afgebroken en in 1973 werden ze na de grote restauratie van de Martinikerk teruggeplaatst aan de zuidzijde van de Martinikerk vlak naast de kosterij. Tegenwoordig zijn de gebouwtjes in gebruik als toilet- en garderoberuimte van de kerk. Maar de teksten die boven de ingang stonden zijn bij de restauratie niet weer teruggeplaatst. Die fout is nu dus rechtgezet.

De Nederlandse Wikipedia schijft ook over het Boter- en Broodhuisje. Klik hier...
Het Boter en Broodhuisje was een tegen de zuidzijde van de Groninger Martinikerk aangebouwd gebouwtje voor de armenzorg in de stad Groningen. Het pand werd in 1854 afgebroken. De voogden van het Armhuiszittend Convent (het Lamme Huiningagasthuis) hadden met de voogden van de Sint-Maartens- en de Sint-Walburgkerk een overeenkomst gesloten betreffende het eigendom van het huisje ten zuiden van de Sint Maartenskerk (= Martinikerk). Het Armhuiszittend Convent deelde op deze plaats elke maandag brood en boter uit aan huiszittende armen. Tussen de beide geveltoppen van het boterhuisje stond een beeld van een arme oude man met een kelk in zijn hand. Op het gebouw was de volgende tekst te lezen: MET ALMISSEN TE GEVEN, GEREGHTIGHEIT TE PLEGEN. DAARNEVEN BEARVE WIJ IN GODT DATH EEWIGE LEVE’ BEDENCK DE ARMEN IN U TESTAMENTEN, WANT GHIJ HEBT GEEN BETER RENTEN. Het boterhuisje werd al afgebeeld op een stadsplattegrond uit 1616. Tot het begin van de negentiende eeuw vonden hier uitdelingen van brood en boter plaats. In 1854 werd het huisje afgebroken bij een renovatie van de zuidzijde van de Martinikerk. De Groninger tekenaar en schilder Jan Ensing maakte in 1837 zowel een tekening als een aquarel van dit uit het Groninger stadsbeeld verdwenen gebouwtje.

Op Internet is een PDF te vinden met een samenvatting van het manuscript van George Hooijer. Hemelrente in Gouden Eeuw [was een] aansporing om geld voor armenzorg te werven. In de Gouden Eeuw was hemelrente een beloning in het hiernamaals voor wie liefdadige giften aan armen schonk. Een gangbare wetenschappelijke verklaring stelt dat aan deze schenkingen met name eigenbelang ten grondslag lag. De studie van George Hooijer plaatst een vraagteken bij deze verklaring en toont aan dat eigenbelang níet het voornaamste motief is om liefdadig te geven. In de studie wordt onderzocht wat de betekenis en de maatschappelijke functie was van het gebruik van het begrip hemelrente in de 17de en 18de eeuw. Daarbij wordt gekeken naar de functie van het publiekelijk vermelden van de aard van de schenking, het geefmotief én de naam van de schenker. De studie zoomt in op de motieven en mechanismen om vrijwillig te geven. Dat is niet alleen tussen 1600 en 1800, maar ook in de huidige tijd actueel. Altruïsme, eigenbelang en wederkerigheid zijn kernwoorden in de wetenschappelijke literatuur over geefgedrag. Hooijer komt in de studie tot de conclusie dat, hoewel eigenbelang zeker een rol speelt, hemelrente met name dient als aansporing tot het continu geven voor armenzorg. Daarmee is hemelrente eerst en vooral een communicatiemiddel dat niet alleen vanuit kerkelijke zijde, maar ook vanuit de overheid wordt ingezet om de geldwerving in stand te blijven houden. Het gebruik van godsdienstige termen hoort in de samenleving van de 17de en 18de eeuw tot de taal van alledag. Daarmee gaat het om een algemeen belang, náást het individuele belang.

Op YouTube is een filmpje te zien over het (onlangs) aanbrengen van de tekst. Deze film werd gemaakt door Willem Hoiting in opdracht van Vereniging Vrienden Martinikerk. Dit filmpje zag ik ook voorbij komen op de Facebook-pagina van de Vereniging Vrienden Martinikerk. Ik ben onder de indruk van het gevoel voor de geschiedenis van de Martinikerk en het gevoel voor de geschiedenis van de de stad.

Onderaan de post is een blokje waar u een reactie achter kunt laten. Ik stel dat zeer op prijs! U wordt gevraagd om een mailadres. Dit mailadres wordt niet gepubliceerd, maar stelt mij – als beheerder van deze site – in staat om te reageren op uw reactie.