Een paar maanden geleden hebben we een aantal zondagmiddagen besteed aan een van de (auto)routeboekjes die in maanden daarvoor gekocht had op het Internet. We vonden dat het tijd was geworden voor het tweede deeltje (uit een serie van drie) en kozen voor de autoroute ‘zuid’. Een van de redenen daarvoor was dat P wat minder gecharmeerd is van de weidsheid (lees ‘kaalheid’) van het Groninger platteland in het vroege voorjaar dan dat ik dat ben. Mijn wortels liggen in het noorden van onze provincie, die van haar liggen veel meer in de omgeving van de stad Groningen. We kozen daarom voor ‘zuid’ omdat ik (uit ervaring) weet dat bijvoorbeeld Westerwolde er heel anders uitziet dan de omgeving van Finsterwolde en Drieborg… De volgende keuze om te maken had te maken met twee mogelijkheden; rijden de route volgens het boekje, of gaan we tegen de stroom in… Net als bij het vorige boekje kozen we er voor om lekker dwars tegen de stroom in te gaan en het boekje te gebruiken als een soort gids, een soort van uitgangspunt. Aldus voorbereid konden we op weg gaan met als eerste stop Noordbroek…

Ik had me er op verheugd om de kerk van Noordbroek van binnen te kunnen bekijken omdat ik gelezen had over mooi bewaard gebleven wandschilderingen. Waar we geen van beiden rekening mee hadden gehouden bleek het geval te zijn. We konden de kerk niet van binnen bekijken omdat er een kerkdienst gaande was. We hebben daarom maar een rondje rond de kerk gewandeld en zijn daarna weer verder gegaan. De binnenkant van de kerk van Noordbroek komt vast nog wel een keer aan de beurt…
Meer over de kerk van Noordbroek...
De imposante kruiskerk van Noordbroek behoort met een lengte van 44 m en een hoogte van 22 m tot de grootste in de provincie. Het gebouw kwam als geheel tot stand in het tweede kwart van de 14e eeuw en vertegenwoordigt de laatste fase van het laatromaans. De verticale aanblik, de dominantie van de spitsboog, het vijfzijdige koor en de grote, sterk geprofileerde vensters zijn allemaal voorboden van de gotiek. De westgevel werd in 1720 vernieuwd. De losstaande toren ten noordoosten van het koor, die ter plaatse als ‘De Olle Dodde’ (dik, log en lomp) bekend staat, maakt in vergelijking met de kerk een zware, gesloten indruk. Waarschijnlijk werd deze rond 1330 opgetrokken. Sinds 2016 behoort de kerk tot de Stichting Oude Groninger Kerken. Het interieur is met zijn ronde muurbogen en meloengewelven nog volop laatromaans. Het eikenhouten meubilair biedt een evenwichtige aanblik. Preekstoel en doophek zijn overwoekerd met snijwerk in rococostijl en dateren uit 1757. Het orgel op de tribune voor de westwand werd in 1695-96 gebouwd door de beroemde orgelbouwer Arp Schnitger, hersteld door Albertus Antoni Hinsz in 1752 en 1768, en uitgebreid door H.H. Freytag in 1806-09. Om de bevolkingsgroei op te vangen werd in de 18e eeuw in het noorderdwarspand een tribune (‘klunderbeun’) toegevoegd. Het koor is afgesloten met een koorhek uit 1805 dat tegelijk een achterschot vormt voor de banken die in dezelfde tijd tot stand kwamen. Wie de blik omhoog richt, ziet meteen waaraan de kerk haar bijnaam ‘de Sixtijnse kapel van Groningen’ te danken heeft. De gewelfbeschildering uit het eind van de 15e eeuw bleef vrijwel geheel bewaard en is een soort samenvatting van de bijbel. In de westelijke travee de zondeval (Adam en Eva bij de boom in het Paradijs) en de doop van Christus in de Jordaan naast elkaar: de erfzonde wordt door de doop afgewassen. De gezichten van Adam en Jezus lijken sterk op elkaar. Dit vormt een toespeling op de gedachte dat Christus de nieuwe Adam is. Waarschijnlijk stond ook de (verdwenen) doopvont hier, vlak bij de westingang. Het volgende gewelf toont de legende van de heilige reus Christoforus of ‘Christoffel’. Met een lange staf waadt hij door het water van een rivier met een kind op zijn schouder. Toen hij het kind als Christus herkende, bekeerde hij zich. In de late middeleeuwen bood een voorstelling van Christoffel volgens het volksgeloof bescherming tegen de plotselinge dood, oftewel sterven zonder de laatste sacramenten. Om die reden werd hij de schutspatroon van de reizigers. Christoffel kreeg in veel kerken een prominente plaats in het interieur. In de viering, waar het evangelie werd verkondigd, zijn de evangelistensymbolen geschilderd. Van links naar rechts de leeuw van Marcus, de adelaar van Johannes, de engel van Mattheüs en het rund van Lucas. De eerste travee van het koor toont het Laatste Oordeel aan het Einde der Tijden. We zien Christus tronend op de regenboog met naast zijn mond een zwaard (gerechtigheid) en een lelietak (barmhartigheid). Aan weerszijden blazen engelen op bazuinen en onderaan staan de doden op uit hun graven. Christus wordt geflankeerd door de geknielde Maria (links) en Johannes (rechts), met achter hen respectievelijk hemel en hel. Terwijl de hemel is verbeeld als een gotisch gebouw vol engelenmuziek, is de hel een opengesperde muil van een monster waarin mensen door duiveltjes naar binnen worden gedreven. Boven de hel is te zien hoe een verdoemde door drie duiveltjes in de kladden wordt gegrepen. Ook de reden van zijn verdoemenis is verbeeld: in zijn hand houdt deze drinkebroer een bierkruik. De samenvatting eindigt op de oostwand, boven de plaats waar ooit het hoogaltaar stond. Hier zien we Christus als Man van Smarten met de letters Ecce Homo. Zo draagt de hele reeks de boodschap uit dat de zondige mens alleen door doop en bekering aan het dreigende oordeel kan ontsnappen. Redding mag hij verwachten van de Man van Smarten, die op aarde aanwezig is in de eucharistie.

De Landarbeider. Zo heet het kunstwerk dat sinds 20 juni 2001 op de hoek van de Hoofdstraat en de Pastorieweg in Noordbroek staat. Oud-wethouder en Noordbroekster Piet Wildeboer (PvdA) heeft gezorgd dat Noordbroek dit beeld kreeg. Zijn vader was landarbeider. Partijgenoot en oud-wethouder Ko Boddema onthulde het beeld ruim 12,5 jaar geleden. Het 180 centimeter hoge in brons gegoten kunstwerk, gemaakt door kunstenares Judith Braun uit Wezuperbrug, staat op de plek waar de landarbeiders zich tussen pakweg 1850 en de Tweede Wereldoorlog dagelijks verzamelden voordat ze aan hun zware werk op de landbouwgronden in de regio begonnen. Het ging om tientallen Noordbroeksters. De arbeiders maakten lange werkdagen voor een karig salaris. In 1892 hadden de noeste werkers hiervan genoeg. Een opstand volgde. De orde werd met harde hand hersteld. In 1929 werd het werk wederom neergelegd. Dit keer duurde de staking zeven tot acht maanden en wellicht de langste staking ooit in Nederland. De inzet was helder: meer loon en betere werkomstandigheden.

Onze volgende halte was de Ennemaborgh in Midwolda. Ik was hier ooit een keer in mijn kinderjaren geweest, maar na die tijd nooit meer. Nu lag deze borg op de route. In het tijdschrift van Het Groninger Landschap had ik al meerdere keren gelezen dat daar rond deze tijd veel stinsenbloemen in bloei staan. We konden deze gelegenheid niet laten lopen, parkeerden de auto en liepen een heerlijk rondje…

Ooit telde de provincie Groningen zo’n tweehonderd karakteristieke borgen. De Ennemaborgh is één van de 16 borgen die daar tegenwoordig nog van over zijn. Samen met de Coendersborgh in Nuis en het Iwema Steenhuis in Niebert zijn ze in beheer bij de Stichting Het Groninger Landschap. De stichting probeert op die manier haar geschiedenis te bewaren. De Ennemaborgh is een goed voorbeeld van een ‘pronkjewailtje’ van Groningen. Ruim zeshonderd jaar geleden werd de Ennemaborgh gesticht door Sebo Ennema. Uit de vroegste gegevens van de Ennemaborgh, daterend uit 1391, werd de borg omschreven als ‘een steenhuis met een gracht in een woest en leeg gebied aan de oevers van de Dollard’. In de loop der eeuwen ziet het landgoed vele bewoners komen en gaan. De bekendste zijn leden van de familie Hora Siccema, die aan het einde van de 18e-eeuw de borg verbouwden tot een voornaam en representatief landhuis. De Ennemaborgh kreeg hiermee zijn huidige vorm. De Hora Siccema’s breidden de activiteiten op het landgoed sterk uit. De grond werd verveend, het land verpacht en hout dat in het bos groeide werd gekapt en verkocht. De laatste bewoner met de naam Hora Siccema stierf in 1812. Het landgoed werd vervolgens verkocht aan twee Friese investeerders, die rentmeester Oeds de Leeuw aanstelden. Oeds de Leeuw ontving behalve een vast salaris een percentage van de winst, wat hem tot een zeer welvarend man maakte. In 1872 werd Oeds de Leeuw opgevolgd door zijn zoon Okke, maar na het voortijdig overlijden van zijn zoon pakte Oeds de Leeuw het rentmeesterschap weer op, tot zijn dood in 1893. In 1886 richtten de talrijke nakomelingen van de Friese eigenaren een NV op. De rentmeesters die na de Leeuw kwamen konden zijn succes echter niet evenaren. De borg, de bijgebouwen en het landgoed raakten langzaam in verval. In 1965 nam Stichting Het Groninger Landschap het landgoed over en beheert sindsdien de borg en het omliggende landgoed. Sinds 1992 bewoont kunstenares Maya Wildevuur de Ennemaborgh. Op de begane grond heeft zij haar atelier en een galerie. De galerie is in het weekend open voor het publiek.

Ons routeboekje gaf aan dat de volgende stop Finsterwolde zou zijn. Naast het feit dat dat dorp een prachtige kerk met losstaande toren (net als Noordbroek) heeft, is het ook bekend vanwege het graf van Eltjo Siemens. Ik had wel eens iets over Eltjo Siemens gelezen en – nu we hier toch waren – wilde ik graag het bijzondere graf van deze man bekijken. Eltjo was een toevallige voorbijganger op een verkeerd moment op 28 mei 1929. Er was al langere tijd een staking gaande van landarbeiders die een betere beloning wilden ontvangen voor het werk dat ze deden en tegen de komst van allerlei nieuwe landbouwmachines waren. De standpunten hadden zich verhard en er leek geen uitzicht te zijn op een spoedig einde van de staking. Een groep stakers had zich verzameld voor hotel ‘De Unie’. De geruchten waren dat er ‘onderkruipers’ onderweg waren vanuit andere delen van Nederland. De ‘onderkruipers’ (= stakingsbrekers) bleken echter twee onschuldige bloembollenverkopers uit Andijk te zijn. De rust leek net terug te keren toen een aantal stakers uit Beerta arriveerden, deze mannen bleken op oorlogspad te zijn en scholden de aanwezige marechaussees uit en bekogelden hotel ‘De Unie’ met stenen. De marechaussees gingen vervolgens de stakers met knuppels en stenen te lijf. Eltjo Siemens was een groenteventer uit Finsterwolde en stond een en ander in een deurpost gade te slaan. Toen er door de marechaussees vuurwapens werden gebruikt werd Eltjo Siemsens door een verdwaalde kogel in de buik geraakt. Hoewel hij snel naar het ziekenhuis in Winschoten werd vervoerd overleed hij daar de volgende dag.

Er is op Delpher een enorme hoeveel berichten over dit incident te vinden. Ik heb er twee uitgekozen…

De stakers hadden door dit noodlottige incident opeens een martelaar gekregen en daar maakten ze vervolgens goed gebruik van. Bij de begrafenis van Eltjo Siemens waren 1000 landarbeiders aanwezig en later werd op de begraafplaats een grafmonument voor hun gevallen kameraad opgericht. Op het grafmonument is de volgende tekst (gegraveerd op marmeren platen) bevestigd:

Ter herinnering aan onze in de staking gevallen kameraad Eltjo Siemens. De 5000 stakers van Oost Groningen. Terwijl wij streden met zijn allen, voor iets meer gezinsgeluk en daarbij hielden voet bij stuk, is hij door dood’lijk schot gevallen. Het smart’lijk offer hier gebracht zal als een bitt’re naklank klijven aan ’t loongeding als droeve klacht, ten allen tijd geboekstaafd blijven.

Het was wel even zoeken, maar uiteindelijk hebben we het graf van Eltjo Siemens gevonden. Wonderlijk was het om te constateren dat zijn graf zo ver als mogelijk was/is van de kerk verwijderd is…

Uiteindelijk wonnen de boeren de staking. Er werden stakingsbrekers (= werkwilligen) ingezet en de nieuwe landbouwmachines werden natuurlijk gewoon aangeschaft. De stakende boerenarbeiders hadden het nazien hen de staking was ten einde. Het graf van Eltjo Siemsens is een blijvend monument aan deze roerige tijd in Finsterwolde en omgeving… Wij reden verder richting Ganzedijk en Drieborg. Onze eindbestemming voor deze dag was Hongerige Wolf, een klein dorpje met een prachtige naam… Toen we vanaf Finsterwolde verder reden verzuchtte P dat ze hier het landschap ook uitgesproken leeg, kaal en saai vond. Op een bepaalde manier was ik met haar eens…

Het Hoofdkanaal.

Onderaan de post is een blokje waar u een reactie achter kunt laten. Ik stel dat zeer op prijs! U wordt gevraagd om een mailadres. Dit mailadres wordt niet gepubliceerd, maar stelt mij – als beheerder van deze site – in staat om te reageren op uw reactie.