In oktober 2002 werd door The Institute of United States Studies van de University of London een conferentie over de muziek van The Carter Family georganiseerd. ‘The Sunny Side of Life: The Carter Family and America’s Music’. Jeanette Carter, de dochter van A.P. en Sarah Carter was de belangrijkste gast op deze conferentie. Toen Kees Jansen en ik daar lucht van kregen waren we vastbesloten om bij deze conferentie aanwezig te zijn; het zou een geweldige kans zijn om zo dicht mogelijk bij de roots van ‘onze muziek’ te komen. Bill Clifton deed een presentatie over zijn herinneringen aan The Carter Family en was gespreksleider bij paneldiscussies met gelauwerde wetenschappers en auteurs zoals Bill C. Malone, Neil Rosenberg en Nolan Porterfield. De volgende dag zou er een groot concert zijn waar (zo bleek achteraf) zelfs Dame Magaret Thatcher bij aanwezig was…

Wie is Bill Clifton?
Bill Clifton was born William Marburg to a wealthy family in Riverwood, MD, in suburban Baltimore County. As a child, he became fascinated by country music he heard on the radio. A folk-music enthusiast, he made the obligatory trip to New York to visit Woody Guthrie. Attending graduate school in business at the University of Virginia, he formed a trio called the Dixie Mountain Boys with folksingers Paul Clayton and Dave Sadler, adopting the stage name Bill Clifton because his family objected to his musical activities. In 1952, the group made their first recordings and enjoyed some regional success. The trio then added banjoist Johnny Clark and began playing more traditional bluegrass music. After signing with Blue Ridge Records, they appeared on the Wheeling Jamboree radio barn-dance program. While there, Clifton made the acquaintance of the Stanley Brothers and A.P. Carter. In 1955 he published a songbook, 150 Old-Time Folk and Gospel Songs, which circulated widely among bluegrass musicians. After a stint in the military, he began recording in the late ’50s, releasing five albums over the next seven years. They were suffused with the sentimental imagery of old-time songs, and several singles, including ‘Little Whitewashed Chimney’, became bona fide hits and bluegrass standards. On July 4, 1961, Clifton organized an outdoor ‘Bluegrass Day’ concert at Oak Leaf Park in Luray, VA, featuring a reunion of Bill Monroe’s original bluegrass boys, the Stanley Brothers, the Country Gentlemen, Jim & Jesse, and several other top bluegrass acts. Although it was only an all-day rather than weekend-long event, the concert is generally recognized as the first bluegrass festival, as the progenitor of the hundreds of grassroots campground gatherings that flourish annually all over the U.S. and Canada. Clifton’s concert didn’t make much of a splash with the general public at the time, but key figures in the folk-music world were paying close attention. Clifton himself was hired as one of the organizers of the Newport Folk Festival in 1963, and Carlton Haney, one of the attendees at Clifton’s Luray concert, went on to organize a larger event in Roanoke in 1965. From that point on, the modern bluegrass-festival movement grew rapidly. In 1963, Clifton and his family moved to England; he played in local clubs and other small venues around Europe. In 1967 he joined the Peace Corps and spent three years in the Philippines. While there, he visited New Zealand, recording an album with the Hamilton County Bluegrass Band. Clifton occasionally returned to the U.S. to record, and also kept recording in Europe. In 1972, he returned briefly to America to play his first bluegrass festival circuit. Encouraged by the experience, he began visiting the U.S. more frequently and recorded more regularly, signing with County Records. For his third album on the label, he formed the First Generation with mandolinist Red Rector and banjoist Don Stover. After the album’s release, the trio toured the bluegrass circuit for the remainder of the 1970s. In the early ’80s, Clifton and his family moved to Virginia, where he worked as a businessman. However, Clifton continued to perform at bluegrass festivals and occasional concerts into the ’90s. Artist Biography by Sandra Brennan.

Kees Jansen en ik bedachten ook dat het een mooie zet zou zijn om Jeanette Carter te interviewen. We hadden geen idee hoe dat te organiseren, maar uiteindelijk bleek Bill Clifton bereid deze taak op zich te nemen. Wij stelden een aantal vragen op, stuurden deze per post naar Bill Clifton en maanden later kregen we een cassettebandje teruggestuurd. De transcriptie (en vertaling) van het interview was in eerste instantie te lezen in de Strictly Country. De Engelstalige versie is in deze post terug te lezen. We grepen dezelfde gelegenheid aan om ook Bill C. Malone, Neil Rosenberg en Nolan Porterfield te interviewen. Ook deze interviews waren in eerste instantie in de Strictly Country te lezen en (veel) later ook in deze post.

We kwamen er al snel achter dat er diverse boeken over allerlei artiesten geschreven waren in de ‘Music in American Life’ serie van The University of Illinois, maar dat een boek over Bill Clifton ontbrak. Niet gehinderd door enige kennis van zaken of wat dan ook besloten Kees Jansen, Bert Nobbe en ik sowieso een groot interview met Bill Clifton te doen – natuurlijk hebben we destijds wel over een boek gefantaseerd… In 2004 kregen we de gelegenheid om langere tijd met Bill Clifton te spreken (eerst in Nieuwe Pekela en later in Winterswijk). Op de een of andere manier bleef het bij slechts twee interviews. De transcripties verdwenen in een bureaulade en werden jarenlang vergeten.

In 2016 verscheen een boek van Bill C. Malone over Bill Clifton in de serie ‘Music in American Life’ onder de titel ‘Bill Clifton: America’s Bluegrass Ambassador To The World’. Ik wist dat niet en hoorde pas een paar weken geleden van Kees Jansen over het bestaan van dit boek. Kees wist me verder nog te vertellen dat onze ‘Unpublished Bill Clifton interviews’ door Bill C. Malone als bron waren gebruikt en als ‘highly valuable’ werden beschouwd…

Het was een bijzondere ervaring om jezelf zo vermeld te zien staan in de bronnenlijst van een wetenschappelijke publicatie…

Dat gegeven bepaalde dat ik beslist het boek wilde hebben en ook lezen natuurlijk. Ondertussen heb ik het boek gelezen en in de kast staan. Het is een plezierig leesbaar boek geworden en geeft een mooie en zeer volledige chronologische beschrijving van de carrière van Bill Clifton. Zowel Kees als ik zijn het er over eens dat het niet het meest doorwrochte boek van Bill C. Malone is, maar desalniettemin is er nu wel een boek over Bill Clifton (waar wij geheel onwetend aan mee hebben gewerkt). Hoewel er aan aantal kanttekeningen te maken zijn bij het feit dat we niet op de hoogte waren van het gebruik van ‘ons’ materiaal – laat staan dat we een ‘bewijsexemplaar’ kregen – zijn we (jaren na dato) behoorlijk trots op het feit dat onze ‘Unpublished Bill Clifton interviews’ ook als bron zijn gebruikt. Onlangs vond ik de geluidsopnamen en de transcriptie van deze interviews terug in mijn archief. Ik zou het leuk vinden om hier iets mee te doen op Birdeyes, maar ‘k heb de juiste vorm nog niet bedacht…

Onderaan de post is een blokje waar u een reactie achter kunt laten. Ik stel dat zeer op prijs! U wordt gevraagd om een mailadres. Dit mailadres wordt niet gepubliceerd, maar stelt mij – als beheerder van deze site – in staat om te reageren op uw reactie.