Honden, vogels, een torenklok, maar verder is alles stil.
De wereld van Albert Koopman.
Albert Koopman, scheper te Balloo, gaat binnenkort op vakantie naar de Schotse Hooglanden. Die moet je je zo voorstellen: ruige bergmassieven gestoffeerd met grijsgroenbruine tapijten die bij nader inzien wel wat op het Ballooërveld lijken. Zo ver je kunt kijken het Ballooërveld, oprijzend naar de wolken. En daar middenin Albert Koopman, sprakeloos en nietig in het aangezicht van dit machtige landschap… Het is warm op de heide onder Balloo.
Een broeierige hitte, zo halverwege de ochtend gelukkig nog enigszins getemperd door dunne bewolking en een aangenaam strijkwindje. Stekende muggen. ‘We krijgen onweer’, zegt Albert Koopman. ‘Ze hadden het voorspeld voor morgen, maar we krijgen het vandaag al, denk ik’. Nijver grazend scharrelt de kudde het golvende terrein over. Een buizerd, de hele tijd oplettend aanwezig in de bosrand, verlaat de boomtop en zweeft geruisloos weg over het veld. In de verte komen twee al wat oudere mensen aangestapt over het warme zandpad. De honden hijgen, overal zingen onzichtbare vogels, de torenklok van Rolde slaat. Maar verder is alles stil.
Dit is de wereld die Albert Koopman (45) een jaar of wat geleden binnenstapte. Het begin was groots en overrompelend en de eerste anderhalf jaar ging als in trance voorbij. Een eigenaardige gemoedsstemming die misschien nog werd versterkt door het overlijden van zijn broer. Het was zijn eigen plan. Albert Koopman was sportinstructeur bij de Marechaussee, met als werkterrein het Noorden. Een prima baan, zeker ook aanvaard vanuit de gedachte dat de krijgsmacht een noodzakelijke instelling is. Maar met de wereldwijde groei van het aantal kernkoppen en de aanwakkerende antistemming hiertegen begonnen ook bij de militaire sportinstructeur de twijfels toe te slaan. ‘Ik zag een Russische boer’, zegt Albert Koopman, ‘net als ik nu ergens op de heide bezig met het weiden van zijn schapen. En ik zou hem moeten doodschieten? Of hij mij?’ Het Ballooërveld is militair oefenterrein. In die tijd begon Defensie zich het hoofd te breken over het beheer van de sterk vergrassende heide. Hierin zag Albert Koopman zijn alternatief: hij bood aan het beheer van de heide over te nemen, als zelfstandig ondernemer aan het hoofd van een nog aan te schaffen en uit te bouwen schaapskudde. Vele gedachtewisselingen later lag er een contract. De moeite meer dan waard om uitgevoerd te worden maar niet voldoende om van te leven. De oplossing lag in de aankoop van ’t Schepershoes in Balloo, toen nog een café annex disco. In de sterk veranderde uitspanning zwaait nu zijn vrouw Henny de scepter en aldus verdienden ze samen de kost. Schaapskudde en Schepershoes horen in alle opzichten bij elkaar en vormen een voor Nederland uniek duo.
Romanticus
Albert Koopman: een niet overdreven grote man, rossig van uiterlijk. Kortgeknipt haar. Hij ruikt vaag en zeer vanzelfsprekend naar de schapen. Spreekt Drents en gaat slechts bij hoge uitzondering en zuiver bij wijze van vergissing over op een paar regeltjes Nederlands. Albert is een volbloed romanticus, gedreven pratend over de dingen die hem beroeren. Aardse en onaardse zaken. Ze zijn met kudde en Schepershoes veelvuldig in de publiciteit geweest, de afgelopen jaren. ‘We zijn publieksvriendelijk’, zegt Albert Koopman, ‘we willen de mensen graag vertellen én laten zien waarmee we bezig zijn’. De kudde telt 650 dieren momenteel, alle behorend tot het ras van het Klein Drents Heideschaap. De grootste heidekudde van Nederland – en in particuliere handen. Zijn ‘arbeiders’ hebben goed gepresteerd vindt de baas. De heide is zichtbaar opgeknapt dankzij het begrazingsplan. Grassen en boomopslag maken plaats voor de paarse gloed, straks weer uitbundig aanwezig. Het Ballooërveld, 400 hectaren groot. Heide, bos- en boompartijen; een nog ‘lopende’ zandverstuiving. Staat op de nominatie uitgeroepen te worden tot Natuurmonument. Wordt gezien als een van de waardevolste heideterreinen van Nederland. Ingesloten door een ander fraai landschap: het stroomdal van de Drentsche A. Voor gemotoriseerd verkeer is het Ballooërveld straks grotendeels taboe. Af en toe ronkt wel het leger de heide op. Een tankgracht accentueert het militaire belang. Historisch gebied ook, het Ballooërveld; men vindt er karrensporen die regelrecht terugvoeren naar de Middeleeuwen. Urnenvelden, restanten van zeer oude raatakkertjes en vanzelfsprekende de grafheuvels, destijds op de schop genomen door wijlen professor Van Giffen. Een paar slechts zijn er aan de aandacht van de geleerde ontsnapt. Albert Koopman vindt dat deze heuvels nu ook voor altijd met rust gelaten moeten worden. Verstoring zou aan grafschennis grenzen. Hij is nogal gevoelig voor dit soort dingen. Uit zijn rugzak diept hij een potscherf op; getuige uit de prehistorie. ‘Hier, hou maar. Geweldig idee niet? Hier zo te zitten en te weten dat duizenden jaren geleden deze grond ook al werd beroerd door mensenvoeten; dat hier een vrouw zat die deze pot in de juiste vorm kneedde…’. In de eenzaamheid van zijn beroep laat Albert Koopman vrijelijk zijn gedachten lopen. Zo sterk werkt het landschap op hem in dat hij er soms in óp zou willen gaan. ‘Het klinkt raar hoor, maar ik zou hier soms zó wel dood willen gaan. Niet omdat ik levensmoe ben, maar gewoon om deel uit te gaan maken van de natuur. Ik leef in verbeelding, ik hoor hier de stilte nog. Wie heeft er zo’n mooi beroep als ik? De stilte benauwt me nooit. Ik kan mij hier gedachten veroorloven waar anderen misschien nooit op zouden komen; omdat ze dagelijks op kantoor of waar ze dan ook zijn omringd worden met telefoongerinkel en ander lawaai’.
Verleden
‘Ik vermoed hier op de hei zeer sterk de aanwezigheid van onzichtbare mensen. Mensen uit het verleden die al lang dood zijn maar ons nog altijd gadeslaan. Je kunt daar om lachen, maar ik geloof erin. Ik had eens de zeer sterke gewaarwording dat daar over het zandpad een man aankwam, gehuld in kleding die niet van deze tijd was. Hij ging zijn vader bezoeken, zei hij. Hij zei, dat hij zijn vader daar drieduizend jaar geleden had begraven. En als je zegt dat je moet oppassen met zulke dingen, dan heb je gelijk. Je kunt er depressief van worden. Niet iedereen is bestand tegen de ruimte en de daarbij behorende stilte. Daar moet je mee om kunnen gaan’. Albert Koopman houdt van de winter, waarin als het meezit, het landschap stijf bevroren is. Waarvan de kou afspat – als een splinter van een blok ijs. Hij houdt ook van de herfst die melancholie bewerkstelligt en zijn mystieke inslag voedt. Hij houdt ervan om dan de schapen tot diep in de schemering te weiden. Albert Koopman zou dit graag allemaal op willen schrijven. Maar zoals het nu lijkt, zal hij zich daar niet al te nadrukkelijk mee bezig gaan houden. Hij heeft het wel eens geprobeerd en ontdekte dat je misschien de woorden wel kunt vinden maar dat de sfeer, waar alles om draait, zich veel moeilijker op papier laat vangen. Door weer en wind – in de meest letterlijke zin van het woord. In de hitte de heide op – zoals nu. Of de hele dag in dekking vanwege aanhoudende regenbuien die je van verre aan kunt zien komen, jagend over de grond. Het kan hier echt spoken op het Ballooërveld. Onweer bijvoorbeeld: angstig en indrukwekkend tegelijk. Albert Koopman, geboren in Meppel, jaren gewoond in Sleen, heeft een boerenachtergrond; hij had daarom weinig problemen met de overgang naar een bestaan vol schapen. En in geval van nood schroomt hij niet, er de boeken op na te slaan. De drukste tijd is de periode in de winter waarin de lammeren geboren worden. In die tijd wordt de schaapskooi, net buiten Balloo, en op luttele afstand van de heide, veelvuldig bezocht door geïnteresseerde mensen. De kooi is special zo ingericht dat het publiek optimaal kennis kan nemen van de gebeurtenissen. In die periode draait de scheper vele overuren. In de schaapskooi is bijvoorbeeld ook een plek om te overnachten ingeruimd. Koopman heeft echter nu een compagnon: Wim Jonkman, met wie hij een maatschap heeft opgericht. Dat betekent op z’n tijd een vrije dag én vakantie. Al duizend keren heeft hij zijn verhaal verteld en hij knoopt daar moeiteloos eenzelfde aantal nog aan vast. Albert Koopman wordt er nooit moe van, de mensen op de hoogte te brengen van het wel en wee van de schaapskudde. ‘Het is zeer dankbaar werk hoor; de mensen die ons komen opzoeken komen hier allemaal voor hun plezier. Het zijn dus opgewekte mensen en dat maakt ons werk zo hartstikke leuk. Vooral in de lammertijd is het in de kooi altijd zeer gezellig’. De kudde bestond aanvankelijk uit zo’n 60 dieren en groeide gestaag uit tot de huidige omvang; is zelfs nog groter geweest. Een vuistregel in het begrazingsplan is één dier per hectare; daaruit volgt dat er momenteel op het Ballooërveld sprake is van overbeweiding. Als onderdeel van de strategie, overigens. Het geheim zit ‘m in de verschraling van de heide. De schapen zuiveren het Ballooërveld van graswoekeringen en bieden zodoende de heide nieuwe ruimte. ‘Alles in overleg met de cultuurtechnische dienst van Defensie en een aantal organisaties hier in Drenthe. Een paar keer per jaar komen mensen van Defensie hier een kijkje nemen. Ze zijn zeer tevreden… In feite krijg ik de vrije hand. En dat schept de morele verplichting vind ik om hier een goed stuk werk af te leveren. Het is een vertrouwenszaak; je hebt hier zóiets waardevols in handen, daar moet je gewoon iets moois van maken. Het is in dit verband goed om het nog eens te zeggen: wij zijn geen gesubsidieerd bedrijf. Wij hebben als particuliere ondernemers een contract afgesloten met Defensie, die verantwoordelijk is voor een goed beheer van haar gronden en daarvoor mankracht moet inhuren’. Het is niet druk op de heide; het is er trouwens nooit erg druk. Wel krijgt de kudde regelmatig bezoek; opvallend veel Friezen, Limburgers en Brabanders komen, meestal in excursie-verband, het Ballooërveld op. Ze zijn er van harte welkom. Van de afgelopen jaren zijn plakboeken aangelegd. Niet alles is even glad verlopen, zo blijkt uit de vergaarde krantenknipsels. De fraai gelegen schaapskooi bijvoorbeeld, is geen eigendom van de maatschap Jonkman/Koopman maar in beheer bij een stichting. De stichting heeft moeite de eindjes aan elkaar te knopen en moest onlangs nog een beroep doen op de gemeente Rolde. Met succes, maar er werd wel gefoeterd in de raad. En Albert Koopman heeft een akkefietje gehad met een man wiens honden huisgehouden hebben onder de kudde. Het kwam daarbij tot een nogal hardhandige ‘uitwisseling van gedachten’ om het zo maar eens te zeggen. Albert kon destijds rekenen op de steun van het brede publiek, maar heeft inmiddels niet meer zo’n behoefte dit verhaal nog eens in geuren en kleuren uit de doeken te doen.
Herdersmaal
De plakboeken worden bijgehouden door Henny Koopman, de drijvende kracht achter ’t Schepershoes, bijgestaan op zijn tijd door haar echtgenoot en de rest van de familie. ’t Schepershoes is niet alleen de plek waar toeristen zich verpozen en het vergaderleven in het dorp zich afspeelt, het is ook een Drents-cultureel trefpunt. In breder wordende kring geniet het café bekendheid als podium voor literair talent uit de provincie. Veel grote namen uit Drenthe hebben al eens opgetreden met verhalen en gedichten en in vraaggesprekken. Henny Koopman is voortdurend met ’t Schepershoes in de weer. Nieuw is bijvoorbeeld de Herdersmaaltijd, die op afspraak wordt uitgeserveerd, met als hoofdingrediënt puur-natuur lamsvlees. Ze heeft plannen voor de inrichting van een beeldentuin. Ruimte is er genoeg rond ’t Schepershoes. De plannen hangen overigens wel af van de vraag hoe zich een mini-camping bij het café ontwikkelt. Daarover hebben, in verband met de noodzakelijk vergunning, de autoriteiten nog geen definitieve uitspraak gedaan. Ze hébben wat met Drenthe, dat zal inmiddels wel duidelijk zijn. Het komt misschien ook omdat ze een jaar of wat zijn weggeweest uit de provincie. Want pas dan ga je het missen.
Leuk verhaal Harry! Wat is er met dat pand gebeurd? Ziet er zo goed uit? Hartelijke groet uit Bad Aussee.
Dankjewel Dennis! Het was ook altijd een fijne plek om naar optredens te gaan. Volgens mij is er veel later eens een brand geweest waarbij het gebouw verloren is gegaan. Ik heb er naar gezocht op Delpher (oude kranten online) maar kon er verder niet zo veel over vinden. Toen we die zondag even in Balloo waren zag ik dat er op de plek van ’t voormalige Schepershoes een prachtige woning stond. De oude tijden zijn dus echter voorbij voor wat ’t Schepershoes betreft…
Het Schepershoes is indertijd in de fik gegaan, kwam door elektriciteit dat niet goed was aangelegd.