Sybrandus Stratingh werd op 9 april 1785 in Adorp geboren als zoon van Everardus Strating (predikant) en Margien Cleveringa. Sybrandus was de op één na oudste van in totaal 13 kinderen van het echtpaar. Hij was pas drie jaar oud toen hij verhuisde naar het huis van zijn oom Laurens Stratingh die een apotheek had aan het Akerkhof in de stad Groningen. Het kleine ventje bleek buitengewoon slim te zijn. Op z’n achtste ging ie naar de Latijnse school en op z’n veertiende ging hij al naar ‘de academie’. Hij volgde er colleges met de bedoeling dat hij later zijn oom als apotheker zou opvolgen. Aangezien hij ook grote belangstelling had voor andere wetenschappen, zoals scheikunde en natuurkunde, volgde hij ook bij andere hoogleraren college. Hij was 23 toen hij in 1808 cum laude slaagde voor zijn apothekersexamen en in het daarop volgende voorjaar slaagde hij opnieuw cum laude als doctor in de in de medicijnen. Net als zijn oom werd de jonge Sybrandus in eerste instantie apotheker. Hij had dus ervaring in het mengen van allerlei chemische stoffen. Logisch, want in die tijd maakten apothekers bijvoorbeeld ook vuurwerk…

In 1801 – hij was ongeveer 16 jaar oud – werd samen met zijn vriend Theodorus Van Swinderen (1784-1851) het ‘Natuur- en Scheikundig Genootschap’ opgericht. Een broer van Sybrandus had een elektriseermachine aangeschaft waar vonken en bliksem mee opgewekt konden worden, dat was erg interessant natuurlijk. Sybrandus Stratingh was in die tijd dol op wat theatrale experimenten die knallen opwekten; hij had een wat kwajongensachtige aanpak. Een en ander bereidde hem voor op een aanstelling in 1823 (hij was toen 38 jaar oud) als hoogleraar in de algemene, toegepaste en farmaceutische scheikunde.

Theodorus van Swinderen werd in 1784 in Groningen geboren en werd in 1799 toegelaten als student aan de universiteit. Naast zijn hoogleraarschap in de natuurlijke historie wilde hij als ‘volksopvoeder’ de maatschappij historisch besef bijbrengen. Zo zorgde hij ervoor dat de viering van 28 augustus ter herdenking van het beleg van Groningen in 1672 weer werd ingevoerd. Ook was hij de initiatiefnemer van de oprichting van vele gedenktekens die in de stad en de provincie nog steeds te zien zijn, zoals het monument van de Slag bij Heiligerlee.
Portret van Sybrandus Stratingh (gemaakt rond 1850). De foto bovenaan deze post is een uitsnede van dit portret.

In 1826 brak de ‘Groninger ziekte’ uit (ook wel de ‘tussenpozende koortsen’ genoemd). De epidemie heerste voornamelijk in de stad Groningen en de wijdere omgeving van de stad en kostte het leven van circa 10% van de toenmalige bevolking (alleen al in de stad stierven 2800 personen). De ontdekking van chloor  (in 1774) en de ontsmettende werking van het gas bracht Sybrandus Stratingh op het idee om chloor in te zetten bij deze epidemie om de ziekte te bestrijden. Een dik boek over het nut van de stof chloor als ontsmettingsmiddel was het gevolg.

Symptomen van de Groninger Ziekte. Mensen die de Groninger Ziekte kregen, moesten heftige koortsaanvallen zien te doorstaan. Deze koorts herhaalde zich om de dag en nam in hevigheid toe: patiënten kregen steeds hogere temperaturen en overleden dan uiteindelijk aan de ziekte. Om deze reden noemde men de ziekte ook wel de ‘Anderendaagse Koorts’ of ‘Tussenpozende Koorts’. Patiënten hadden verder vaak last van hoofdpijn, pijn in de ledematen, een slijmerige tong en buikloop. Vooral kinderen werden het slachtoffer van de ziekte. Medici en artsen waren radeloos, want de Groninger Ziekte leek niet op eerdere epidemieën. Eerdere uitbraken van epidemieën kondigden zich vaak aan en verspreidden zich langzaam, waardoor vaak van tevoren bekend was dat er een epidemie in aantocht was. Dat was hier niet het geval. De Anderendaags Koorts kwam plotseling op en greep hard om zich heen. Hoe kon dat? De artsen stonden voor een raadsel en dachten dat de ziekte van mens op mens werd overgebracht. Een vermeende belangrijke oorzaak van het uitbreken van de Groninger Ziekte waren diverse dijkdoorbraken in de winter van 1825, veroorzaakt door hevige stormen. Zo kwamen in februari 1825 diverse landerijen in de provincie Groningen onder water toestaan. Toen in 1826 de dijken rond het Reitdiep doorbraken, stond ook de stad Groningen blank. Doordat alles onder water stond en het voorjaar warm was, begonnen planten en gewassen te rotten en boden zo een ideale omstandigheid voor de verspreiding van malariamuggen, muggensoorten die een parasiet dragen die met name gedijt in ondiepe plassen brak water.
Groningen – Links de Martinitoren en rechts Het Groene Weeshuis – Albert Jurardus van Prooijen, 1858 (Publiek Domein – wiki)
Ulco Kooystra studeerde aan de RUG en publiceerde in 2021 ‘De Scheikunstenaar’, een gedegen biografie over Sybrandus Stratingh. Hij heeft een alternatieve visie op het ontstaan van de ‘Groninger ziekte’: ‘Ik denk dat het een mengeling was van tyfus, vlektyfus en andere darmziekten, veroorzaakt door een verontreiniging van het oppervlaktewater. Kort daarvoor was Groningen immers overgestapt op het ’tonnenstelsel’ om ‘poep en fecaliën’ aan huis op te halen. De enorme hoeveelheden ontlasting moesten dan uitlekken op de ‘drekstoep’. Als alles wat droger was geworden, werd het vervolgens afgevoerd naar de Veenkoloniën als mest. Die drekstoep was aan het begin van het Winschoterdiep aan de zuidoostkant van de stad, waar de Drentse Aa de stad binnenstroomde. Maar het zat in een open bak, die overstroomde als het regende. En die lekkage verontreinigde het schone water dat de grachten instroomde. Mensen dronken het grachtwater en poepten het weer uit, inclusief bacteriën. Dat was het mechanisme. Niet voor niets werden vooral de arme wijken getroffen door de ziekte. De mensen die daar woonden hadden geen geld om bier of wijn te drinken’.

In 1831 werd Sybrandus Stratingh ridder in de in den orde van de Nederlandse Leeuw. Niet alleen scheikunde had de belangstelling van Sybrandus Stratingh. Hij besloot zelf een stoommachine te bouwen. Dit viel immers binnen de kaders van het door hem opgerichte ‘Natuur- en Scheikundig Genootschap’. Een zelfrijdende stoommachine moest het worden. Zijn ontwerp was tegendraads. Engelse ontwerpen hadden de stoommachine achterop het voertuig waardoor de bestuurder en degene die de stoommachine bediende met elkaar moesten communiceren om een en ander in beweging te krijgen. Stratingh bedacht dat ‘de motor’ voor de bestuurder geplaatst moest worden. Immers, dan één persoon zowel sturen als de machine bedienen. Met regelmaat reed het voertuig door de stad en zelfs van de Ossenmarkt in de stad naar De Punt; een afstand van circa 20 kilometer. Voor deze tocht was de halve stad uitgelopen en op 25 maart 1834 schreef de Provinciale Groninger Courant: ‘Heden 22 maart in den vroegen morgen is de eerste voorlopige proefvaart genomen met een door de Heeren Stratingh en Becker ondernomen en vervaardigd stoomrijtuig, hetwelk eenen tocht door de stad over hellende en dalende straten en over bogen heeft afgelegd, welke tocht met zulk eenen aanvankelijk goeden uitslag is bekroond geworden, dat men zich vleit, dat, bij verder afwerking en voleindiging van dit werktuig, zoodanig rijtuig niet alleen bruikbaar zal zijn over nieuwe steen- en rotswegen, maar ook zelfs den stoot er meer oneffene keisteenwegen zal kunnen verduren’. In september van dat jaar werden tochten gemaakt tot Assen aan toe. De snelheid van het voertuig was te vergelijken met een goede paardendraf zoals men dat in die tijd benoemde. Het voertuig werd bestuurd met de linkerhand, met de rechterhand moest gestookt worden.

Een ontwerptekening van de stoomwagen waarmee Becker en Stratingh onder andere van Groningen naar De Punt heen en weer reden. Maar ook ritten naar Assen werden er mee gemaakt…
Christopher Becker werd op 29 september 1805 geboren in Filsum (Leer, Hannover). Zijn vader, Folkert Christopher Becker, was daar mechanicus; hij maakte onder andere torenuurwerken. Zijn moeder was Hille Ubben. Christopher volgde zijn opleiding in Filsum. Later ging hij in de leer bij zijn vader en vervolgens mechanicus en ‘electricus’ Humboldt; ook de kosten van deze periode werden door de gemeente Filsum vergoed. Nadat hij een jaar of zes bij Humbolt had gewerkt ontstond er een onenigheid tussen leraar en leerling en Christopher Becker vertrok naar Groningen. Daar kwam hij aan in 1828 of ’29. Hier vestigde hij zich als instrumentmaker en leerde vrij vlot Sybrandus Stratingh kennen. Korte tijd later werd hij de rechterhand van Stratingh. Hij maakte veel instrumenten voor de Universiteit, voor een groot deel naar eigen inzicht ontworpen of verbeterd. Zo maakte hij onder andere een zeer goed werkende en zeer praktische luchtpomp, waarvan meerdere exemplaren door hem aan verschillende wetenschappelijke inrichtingen zijn geleverd. Zijn fijne balansen zijn door hun nauwkeurigheid zeer bekend geworden. In 1842 (na het overlijden van Sybrandus Stratingh) vestigde hij zich in Arnhem en begon daar een instrumentenfabriek. In 1855 werd de fabriek verkocht aan J. Beddingh en werd voortgezet als Becker en Buddingh. In datzelfde jaar ontstond er een conflict met de gemeente Arnhem en de belastingdienst. Uiteindelijk emigreerden Christopher Becker en zijn gezin in 1855 naar Noord-Amerika. Christopher Becker richtte in Brooklyn Becker & Sons op. Christopher Becker overleed op 9 februari 1890 in Manhattan. In 1884 verlieten de 2 oudste zonen de zaak en begonnen onder de naam Becker Brothers te Rotterdam een eigen zaak. Het bedrijf van vader en de zoons maakte balansen voor laboratoria en apothekers.
Het vertrek van Christopher Becker uit Arnhem ging niet helemaal geruisloos. Er zijn bronnen die aangeven dat Christopher een ietwat onstuimig karakter had.

Op zich was het allemaal niet zo heel erg bijzonder. In 1830 begon in Engeland de eerste stoomtrein een rehgelmatige dienst te rijden tussen Liverpool en Manchester, vijf jaar later reed er een stoomtrein tussen Amsterdam en Haarlem. De drijfveer van Sybrandus Strating was niet om een stoomwagen uit te vinden (de stoomtrein reed immers al), maar hij wilde aantonen dat er ook een soortgelijk vervoermiddel gemaakt kon worden, dat onafhankelijk van rails op gewone klinkerwegen zou kunnen rijden.

Uit de Utrechtsche courant van 28 maart 1834.

Zelfs Koning Willem I toonde zich erg geïnteresseerd en wilde graag op de hoogte gehouden worden van de voortgang van Stratingh’s experimenten. Sybrandus Stratingh stuurde hem daarom uitgebreide rapporten over zijn bevindingen met het stoomrijtuig. In 1837 bracht Koning Willem I tijdens een tweedaags verblijf aan Groningen een bezoek aan Stratingh’s laboratorium achter diens huis aan de Ossemarkt 5 waar hij zowel het stoomvoertuig als het elektrisch wagentje dat Stratingh en zijn instrumentenbouwer Christopher Becker ontwikkeld hadden kreeg gedemonstreerd. Koning Willem I beloonde Beckers bijdrage met een bedrag van f 600,- om hem aan te moedigen.

Op een aan Zijne Majesteit ingediend verslag, omtrent het door de heeren S. Stratingh Ez. en C. Becker te Groningen tot stand gebragt stoomrijtuig voor gewone wegen, is onlangs eene gunstige en zeer vereerende beschikking gevallen, terwijl bovendien aan den heer Becker, als vervaardiger van dit werktuig, eene bijzondere aanmoedigings-premie van 600 gulden, ten blijke van Zr. Ms. goedkeuring over dit werk, is toegewezen geworden. Bron: Rotterdamsche Courant, 27 augustus 1836

De toenmalige overheid was niet helemaal overtuigd van de veiligheid van stoomvoertuigen waarbij de berijder zowel chauffeur als bediener van de stoommachine was. Ook Sybrandus Stratingh had de nodige bezwaren bij z’n eigen uitvinding. Het explosiegevaar van de stoomketel en de (grote) ruimte die voor brandstof gereserveerd moest worden vond hij bezwaarlijk. Langzaam aan richtte Sybrandus Stratingh zijn energie meer en meer op elektromagnetisme. De Engelsman Michael Faraday had al eerder een aantal principes geformuleerd en daarop voortbordurend bedacht Sybrandus Stratingh samen met zijn instrumentenmaker Christopher Becker (1805-1890) een elektromagnetisch wagentje dat als voorloper van de huidige elektrische auto’s mag worden beschouwd. Later schrijft Sybrandus Stratingh over de elektromagnetische kracht:

Dat verder deze kracht, indien derzelver uitbreiding en vermoedelijke nuttigheid verder blijkbaar mogten worden, in het algemeen boven alle andere krachten, zelfs de latere zoo klassieke Stoomkracht, zal te verkiezen zijn, kan geenen den minsten twijfel lijden; ja dat dezelve ook als vervoermiddel meer geschikt zal zijn, daar het werktuigelijke zelve geene meerdere zwaarte zal hebben, dan die der uitgebreide en wegens bijgevoegde brandstof nog al aanmerkelijk gewicht hebbende Stoominrigtingen, zal ook genoegzaam blijken, indien men derzelver snelle dadelijke krachtsontwikkeling en oogenblikkelijke vertraging of stremming door het regelen van den Electromotor in aanmerking neemt; waardoor de besturing van deze kracht eenvoudig en boven alle anderen te regelen is. Bovendien is de geheele toestel meer eenvoudig, minder samengesteld, beknopter en onmiddelijk op de te bewegene deelen aanwendbaar; dewijl ook de benoodigde krachtsontwikkelende zuren in korter bestek, dan de brandstof bij de stoominrigtingen mede te nemen zijn; en eindelijk nog het oneindig minder gevaar, bij de aanwending dezer kracht, boven die van de Stoomkracht zoo onbetwistbaar is, daar geene kans van toevallig over de maat gebragte kracht eenige gevaarlijke uitbarsting zal te wege brengen en geene veiligheidskleppen of voorzorgsmaatregelen hierbij in achtte nemen zijn, daar alles door eene dadelijk beginnende, bestendig werkende en eensklaps naar verkiezing te stremmen kracht, zonder gevaarlijke spanning of hittegloed, wordt te wege gebracht en vol gehouden.

Slechts drie kilo weegt deze allereerste elektrische ‘auto’ ter wereld. Op een volle accu kan hij twintig minuten rijden en anderhalve kilo aan vracht vervoeren. En dat in 1835… Afbeelding van een werkende reproductie van het elektrisch wagentje zoals dat tegenwoordig in het Universiteitsmuseum van Groningen is te vinden. Hieronder een filmpje van het wagentje in beweging…

In 1836 werd Hunzeroord gebouwd. Een kleinzoon van Sybrandus Stratingh vertelde dat zijn grootvader later ook een elektrisch bootje bezat, waarmee hij in een smalle gracht op zijn buitenplaats Hunzeroord in de Paddepoel bij Groningen heen en weer voer. Die uitvinding was echter door den dood van Sybrandus Stratingh niet geheel gereed gekomen.
Sybrandus Stratingh overleed in 1841, deze herinneringsprent verscheen korte tijd later.

Dat Sybrandus Stratingh zijn tijd ver vooruit was blijkt uit het volgende: Al in 1830 kwam Sybrandus Stratingh met zijn elektrisch aangedreven wagentje. Pas in 1885 (55 jaar later) kwam Carl Benz met zijn auto met benzine als krachtbron. Sybrandus Stratingh overleed onverwacht ‘na eene korte ongesteldheid’ op 15 februari 1841 en heeft zijn experimenten met elektromagnetisme dan ook niet lang kunnen voortzetten. Maar zijn wetenschappelijk werk omvatte veel meer dan dat. In een tijd waarin er in de Nederlandse wetenschap nauwelijks iets van belang leek te gebeuren, deed hij belangrijk en vernieuwend werk, dat ook in het buitenland zeer hoog werd aangeslagen. Het verhaal van zijn leven geeft een fascinerend beeld van het leven en werk van een innovatief geleerde, die voortdurend in de weer was met elektriciteit, stoom, verlichting, knalgasbranders, nieuwe geneesmiddelen, chemische desinfectiemiddelen en nog veel meer.

Ulco Kooiystra voltooide in 2021 een proefschrift over Sybrandus Stratingh.

In 2017 werd door Het Noorden (de drie noordelijke provincies) een wereldwijde reclamecampagne gelanceerd om een geplande nieuwe fabriek van Tesla naar Noord-Nederland te halen. Het Noorden prees zichzelf aan als Top Dutch en de ultieme troef was natuurlijk de slogan ‘Let’s bring the electric car home’ naast een afbeelding van het wagentje van Sybrandus Stratingh… Uiteindelijk kwam de nieuwe fabriek van Tesla niet naar Noord Nederland, maar ’t was wel een schitterend initiatief!

The First Battery Powered Car was built in Top of Holland. Sibrandus Stratingh was a chemistry and physics professor at the University of Groningen in the 19th century. His dream was to build an automatic car. In 1834, he drove around the city center of Groningen in a prototype steam powered car, scaring off horses and people. Stratingh and his assistant almost choked in the smoke and steam exhausts. So they decided to invent something radically new. One year later, Sibrandus Stratingh had invented the first battery powered electric car. Dear people from Tesla. We are inviting you to come over to our beautiful region, and bring the electric car back home. To the future!
Onderaan de post is een blokje waar u een reactie achter kunt laten. Ik stel dat zeer op prijs! U wordt gevraagd om een mailadres. Dit mailadres wordt niet gepubliceerd, maar stelt mij – als beheerder van deze site – in staat om te reageren op uw reactie.