Vrijwel iedereen kent de stripfiguren Olivier B. Bommel, z’n bediende Joris en Tom Poes. Toen ik nog een klein jochie was stond deze strip dagelijks in het Nieuwsblad van het Noorden en ik las ‘um elke dag opnieuw. Deze stripfiguren kennen we dankzij de fantasie en inspiratie van Maarten Toonder junior. Vrijwel niemand weet dat junior ging tekenen dankzij Maarten Toonder senior, de vader (uiteraard) van junior… Maar wie was Maarten Toonder senior?

De geboorteakte van Marten Toonder senior. Twee dagen na de geboorte van Marten Toonder senior werd aangifte van de geboorte gedaan door Dorothea Kamminga. Op het gemeentehuis verklaarde ze dat ‘dat op den zestienden der maand November des jaars duizend achthonderd negen en zeventig, des namiddags te vier uur, te Warffum, binnen deze gemeente, een kind is geboren van het mannelijk geslacht, aan hetwelk de voornaam van Marten gegeven zal worden’. Ruim vier jaar later trouwde zijn moeder met Eisse Toonder.  Dit gegeven zorgde voor de extra aantekening in de linker marge. ‘Zo verklaarden ons de verloofden bij dezen voor het hunne te erkennen een kind van het manlijke geslacht genaamd Marten, waarvan de geboorteacte mede hierbij is overlegd’.
Ik vond op het Internet een mooie zwart/wit foto van de Bekemaheerd. Met behulp van de software van MyHeritage heb ik de foto omgezet naar een kleurenfoto.

Martje Postema was een dienstmeid op de Bekemaheerd, net buiten het dorp Warffum op het Groninger Hoogeland. Ze was net negentien jaar oud en hoogzwanger toen ze op een koude novemberdag wegliep van de Bekemaheerd naar het huisje van haar ouders, Tjerk (Frederikus Postema) en ‘Maike’ (Elizebeth Oosterbeek), aan de Pastorieweg 6 in Breede liep. Martje was onbedoeld zwanger geworden moest dit nieuws aan haar moeder vertellen. Een paar dagen later, op 16 november 1879, werd een jongetje geboren. Dit jongetje werd vernoemd naar z’n moeder en Marten genoemd. De baby bleef achter bij zijn oma toen Martje twee dagen later weer terug naar de Bekemaheerd wandelde en verder buiten beeld bleef. Martje Postema heeft nooit willen vertellen wie de vader van het jongetje is geweest. Vijf jaar later trouwde Martje met Eisse Toonder. Deze erkende het jongetje als zijn eigen wettige zoon, het was daardoor dat de jonge Marten op vijfjarige leeftijd de achternaam ‘Toonder’ kreeg. Zelf kreeg hij dat pas jaren later in de gaten toen hij aanmonsterde bij de marine. Het feit dat Eisse Toonder hem als zijn wettige zoon erkende betekende echter niet dat het huwelijk van zijn moeder een gelukkige tijd voor de jonge Marten was. Z’n moeder bleef op zo groot mogelijke afstand, waarschijnlijk vanwege de schande en de schaamte van haar ongewenste zwangerschap. Gedurende zijn lange leven zag Marten zijn moeder maar een paar keer ontmoeten. Het jonge bruidspaar verhuisde naar Stitswerd, terwijl de jonge Marten bij zijn grootouders in Warffum (aan de huidige Westervalge) bleef wonen.

Tjerk (Frederikus Postema) en ‘Maike’ (Elizebeth Oosterbeek), de opa en oma van Marten Toonder senior, woonden aan de Westervalge, Warffum in dit huisje.
Waarschijnlijk is deze (oorspronkelijke zwart/wit) foto gemaakt rond 1934. Ik heb de software van MyHeritage gebruikt om de foto te herkleuren. Afgebeeld zijn Eisse Toonder en Martje Postema-Toonder. Zijn biologische moeder heeft Marten senior waarschijnlijk nooit meer ontmoet, ook al woonde ze vanaf 1895 weer in Warffum aan het Zuiderkerkpad. Nadat ze haar zoon al enkele weken na zijn geboorte bij haar ouders had achtergelaten heeft ze nooit meer contact met hem gezocht. De schande van een kind voor het huwelijk was voor haar blijkbaar te groot. Bij Marten senior leidde dat vermoedelijk tot wrok. Op hoge leeftijd heeft hij een paar keer toenaderingspogingen van halfbroers uit het huwelijk van zijn moeder met Eisse Toonder afgewimpeld.
De Grondwet; 17 oktober 1886.

Marten was anderhalf jaar oud toen hij met oma verhuisde van Breede naar Zevenhuizen (aan de weg naar Den Andel). Z’n oma Liesbet werkte daar op het land. Het was zwaar werk, maar het moest wel, de armoede was groot. In 1886 voltrok zich een grote ramp. Opa Postema verdronk samen met vier anderen op het wad en vervolgens moest oma in haar eentje de kost verdienen. Marten was destijds pas een ventje van een jaar of acht toen hij mee moest helpen om samen met zijn oma het hoofd boven water te houden. Op de boerderij Groot Hoysum verdiende hij 25 cent per dag met het op gang houden van de paarden die voor de aandrijving van de dorsmolen zorgden. Langzamerhand volgden andere klussen op Groot Hoysum. Alleen in de tijd dat er geen werk voor hem op de boerderij was mocht de jonge Marten van ‘gromoe’ naar school, naar meester Roegholt in Breede.

Op 11 oktober 1886 meldden zich zes arbeiders uit Warffum in de leeftijd van 17 tot 52 bij de haven van Noordpolderzijl voor de overtocht naar het Waddeneiland Rottumeroog. Daar konden ze de komende maanden aan het werk voor de voogd van Rottum, die in opdracht van Rijkswaterstaat het eiland beheerde en onderhield. De voogd had die ochtend besloten niet van het eiland naar de vaste wal te varen om zijn werknemers op te halen, omdat de harde wind de zee te ruw maakte. Vergeefs wachtten de zes mannen op transport. Uit plichtsbesef besloten de zes met een kleiner bootje naar het eiland te zeilen. Het werk riep tenslotte. Werk betekende inkomen, zij het een schamel inkomen. Aan de vaste wal wachtte hen slechts armoede in de komende wintermaanden. Over het algemeen waren het de kanslozen aan de wal, die voor werk naar het eiland gingen. De zes mannen vertrokken tegen het advies van de sluiswachter Roelf Brands in aan de tocht naar Rottumeroog. De stormachtige wind van de voorgaande nacht was afgenomen, maar de windkracht bleef nog altijd een fikse kracht 8. De ervaren zeevaarders boomden de haven uit, maar buitengaats werd het een woeste tocht. De wind sloeg zo hard in de zeilen dat de mannen op een rij te loevert over dolboord moesten hangen om tegenwicht te geven en de lijzijde boven water te houden. Plotseling schreeuwde een van de mannen dat zijn pet te water was geraakt. Door de consternatie zagen ze niet dat het sprietzeil naar hun kant vloog. De zes mannen raakten te water. Slechts de jongste kon terug op de lege zeilboot klimmen. Bijna een uur hield hij de oudste, zijn vader nota bene, aan zijn hand boven water, maar de kracht ontbrak om hem op de boot te trekken. De krachten minderden tot ze elkaar loslieten en de vader in de diepte van de Waddenzee verdween. Van grote afstand had een bakenzetter de ramp zien gebeuren. Hij spoedde zich naar de plek des onheils, nam de enige overlevende aan boord en bracht hem naar het eiland Rottumeroog. Bij aankomst was het laat op de avond. De aanwezige arbeiders kwamen uit bed om de verhalen aan te horen. De voogd bleef liggen. Hij had geen belangstelling, vertelde de overlevende nog tientallen jaren aan kapper Okke Kluin in Warffum. Drie verdronkenen werden diezelfde elfde oktober geborgen. De vierde werd een maand later op de kwelders boven Uithuizen gevonden. De 52-jarige opa van Marten Toonder vond mens zelfs pas acht maanden later boven Uithuizermeeden. Heel Warffum was van streek.
De boerderij Groot Hoysum ligt met de schuren evenwijdig aan de weg tussen Warffum en Den Andel, verscholen achter hoog riet. Het complex is nagenoeg geheel omgracht en heeft een tuin met restanten van een landschappelijke aanleg. Aan de oostzijde loopt vanaf de Westervalge een pad langs de boerderij tot aan het Noordpolderkanaal.

Marten was tien jaar oud toen hij als eierzoeker voor de voogd Van Dijk op Rottumeroog ging werken. Hij werkte daar voor kost en inwoning plus een erg klein loontje. De belangrijkste reden voor deze verandering was het feit dat oma Postema het hierdoor iets gemakkelijker kreeg – er was immer één mond minder te voeden. Marten Toonder bleef tien jaar lang werken op Rottumeroog. Van een soort jongste bediende werkte hij zich op tot een gewaardeerde kracht. Slechts een paar keer per jaar kon hij op bezoek naar zijn oma in Warffum.

Pentekening van Ties van Dijk, de zoon van Guitje van Dijk (de voogd van Rottumeroog). De tekening geeft de werkzaamheden op het eiland weer.
Elk jaar verblijven medewerkers van Staatsbosbeheer langere tijd op Rottumeroog. Omdat plekken die geschikt zijn voor een langdurig verblijf geschikt zijn een adres moeten hebben, heeft men in 2013 besloten op Rottumeroog het het pad naar de kaap in het vervolg het ‘Marten Toonder seniorpad’ te noemen… Volgens mij is dit de plek waar je aan land komt als je mee gaat met één van de excursies die jaarlijks naar dit onbewoonde eiland georganiseerd worden.

Op Rottumeroog steeg Marten elk jaar een klein stukje in de hiërarchie. Hij werd uiteindelijk derde schippersknecht op de Vijf Gebroeders (het schip van de voogd) in mei 1894. Door deze promotie werd Marten’s wereld ineens een heel stuk groter. Het betekende dat hij niet meer het gehele jaar op Rottumeroog vastzat, maar dat hij ook regelmatig in Noordpolderzijl en bij zijn oma in Warffum kwam. Hij moest in 1894 – in de rol van kok – drie weken mee naar Delfzijl. De Vijf Gebroeders kreeg daar een tweejaarlijkse opknapbeurt. Het was de eerste keer dat Marten op volle zee voer en allerlei passerende grote zeilschepen zag. Eenmaal aangekomen in Delfzijl bleven ze – vanwege eb – voor de sluis liggen. De volgende dag konden ze door naar de scheepswerf aan het Damsterdiep.

Een aantal jaren geleden kwam er een map met tekeningen van Ties van Dijk. Hij was de zoon en beoogde opvolger van de voogd van Rottumeroog. Tijdens zijn jarenlange verblijf op Rottumeroog maakte hij de tekeningen. In 1897 vluchtte Ties van Dijk van Rottumeroog naar Amsterdam om daar de Rijks Tekenacademie te gaan. Marten was behulpzaam bij de vlucht. Guitje van Dijk, de voogd, was nergens van op de hoogte. In 1894 was Ties ook mee naar Delfzijl en maakte daar deze tekening van Delfzijl vanaf de werf op het Damsterdiep.
Marten Toonder senior in z’n marine-uniform. Het is de oudst bekende foto van senior…

Varen op een schip op de Waddenzee maakt een verlangen in Marten wakker. Na zijn militaire diensttijd bij de marine (waar hij erachter komt dat zijn achternaam al heel wat jaren  ‘Toonder’ is) monstert in 1899 in Rotterdam aan als matroos op de grote vaart. Snel komt hij erachter dat zijn kansen op een andere functie minimaal zijn, hij is immer analfabeet (laaggeletterd zouden we tegenwoordig zeggen). Ook rekenen beheerst hij nauwelijks. Hij is al 23 jaar oud als hij meester Van Braambeek van de lagere school in Warffum vraagt hem klaar te stomen voor het toelatingsexamen van de zeevaartschool in Delfzijl. Moed en heel veel doorzettingsvermogen was nodig om deze stap te zetten! In 1904 is het zo ver. Marten wordt toegelaten aan de opleiding aan de Landstraat in Delfzijl. Hij krijgt in de avonden bijlessen van Klaas Prakken, de toenmalige directeur van de Zeevaartschool in Delfzijl. Na het examen ‘Derde stuurman Grote Stoomvaart’ leert Marten door. En door. In 1910 haalt hij het diploma ‘Eerste Stuurman’. Hij kreeg in hetzelfde jaar een vaste baan bij de Rotterdamse rederij Van Nievelt Goudriaan. Een van de eerste tochten is vanuit Rotterdam naar Frankrijk en Wales.

Een jaar later, in 1911, trouwt Marten in Uithuizen met Tine Huizinga en weer een jaar later wordt in Rotterdam – waar het echtpaar is gaan wonen – een zoon geboren. Hij wordt Marten (1912) genoemd. Marten senior is steeds vaker en steeds langer van huis, zwerft over de wereldzeeën wordt uiteindelijk kapitein. In 1914 wordt Jan Gerhard, de tweede zoon, geboren. Marten Toonder senior komt regelmatig in Amerika en neemt allerlei comics mee voor zijn kinderen. Beide zonen maken op deze manier kennis met stripverhalen. Senior was voor zijn beide zonen een inspiratie, de verhalen van hun vader beïnvloeden beide zonen zodanig dat ze beiden schrijver werden. Het was de invloed van beide zonen die de eerst analfabete Marten Toonder senior er toe bracht in 1954 zijn herinneringen aan de grote vaart aan het begin van de twintigste eeuw te publiceren en daarmee zelf ook schrijver te worden…

Het standsverschil in het gezin was groot. Tine Huizinga was de dochter van de ‘peerdendokter’ in Uithuizen en dus van ‘goede’ afkomst. Marten groeide op in bittere armoede terwijl zijn onbekende vader kwam uit de buurt van Warffum kwam. Zijn moed en heel veel doorzettingsvermogen zorgde ervoor dat hij zich opwerkte van eierzoeker op Rottumeroog tot kapitein op de grote vaart. Het huwelijk tussen Marten senior en Tine was meer een verstandshuwelijk dan een huwelijk uit liefde. Tine was eerder verloofd geweest met een Duitse jongeman. Deze relatie liep stuk en Tine bleek alleen over. Marten was er door de armoedige omstandigheden waarin hij opgroeide en door lange periodes op zee nooit aan toe gekomen om op een ‘normale’ manier en vrouw te vinden. Waarschijnlijk hield het huwelijk stand dankzij het feit dat Marten senior zo vaak en zo lang op zee was…

Ingekleurde foto van Marten Toonder senior in het haventje van Noordpolderzijl. Van hieruit vertrok men destijds naar Rottumeroog (tegenwoordig is dat vanuit Lauwersoog). Met de verrekijker is het goed mogelijk om vanuit Noordpolderzijl naar Rottumeroog te kijken…

Als Marten senior aan wal was heerste er meestal een ijzige sfeer in huis. Als Marten senior op zee was reisde Tine vaak met haar kinderen voor familiebezoek naar Uithuizen, Winsum en Adorp. Warffum werd steevast overgeslagen. Marten senior reisde als hij aan wal was nog regelmatig naar Warffum, onder andere om zijn oma wat extra geld toe te stoppen. Hij hield dat vol totdat z’n oma overleed toen ze 92 jaar oud was.

Eén van de door Marten Toonder junior gecreëerde figuren is ‘Kappie’. Deze is duidelijk afgeleid van zijn vader. Net als kapitein Wal Rus trouwens…

Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak was Marten Toonder senior op zee. In 1940 was hij op weg naar Brazilië toen hij een nierontsteking kreeg. Na een operatie in Rio de Janeiro keerde hij terug naar Londen om te herstellen. Vanwege de oorlog was terugkeer naar Nederland niet mogelijk. Gedurende de rest van de oorlog had hij daar een baantje aan wal als opzichter van een zeemanshuis voor gewonde, gestrande zeelieden van de internationale koopvaardij. Men vond hem als 62-jarige kapitein met maar één nier toch iets te kwetsbaar als kapitein op de grote vaart. In 1946 kwam hij op 66-jarige leeftijd terug naar Nederland.Tine en Marten senior verhuisden naar een nieuwbouwhuis in Oegstgeest waar de gepensioneerde kapitein zich ‘als een meeuw in het kippenhok voelde’. Hij was immers zijn vrijheid en het gevoel van ruimte compleet kwijt. Marten junior was ondertussen doorgebroken met stipverhalen over Olivier B. Bommel en Tom Poes en had een eigen studio opgezet. Jarenlang reisde senior naar Amsterdam om daar de studio van junior te bezoeken. Het personeel van de studio noemde hem al gauw ‘Kappie’. Prachtig is een tekening van Toonder junior waarop junior over z’n schouder naar een portret van Kappie (zijn vader) aan de wand achter zich kijkt.

Na zijn pensionering volgde Marten Toonder senior het voorbeeld van zijn beide zonen en ging schrijven. In 1954 schreef hij ‘Klei en zout water’ over zijn belevenissen als zeeman aan het begin van de vorige eeuw. Samen met zijn zoon Jan Gerhard Toonder wordt in 1959 ‘Eiland in de verte’ voltooid. Dit boek gaat over de jeugdjaren van Marten Toonder senior in Warffum. In 1960 volgt ‘De oudste ochtend’ over zijn periode op Rottumeroog. In 1965 overleed Marten Toonder senior in Oegstgeest op 85-jarige leeftijd, vlak voordat hij met Marten junior naar Ierland wilde verhuizen. Vijf jaar later overleed ook zijn vrouw Tine Toonder.

Al jaren achtereen bezoek is samen met Jan-Albert Bleeker de lezingen in de Groninger Archieven. Het was tijdens een van deze lezingen dat we een lezing van Erik de Graaf (schrijver van de in 2015 verschenen hierboven afgebeelde biografie over Marten Toonder senior) bijwoonden. Buitengewoon interessant verhaal kregen we toen te horen. Zowel Jan-Albert Bleeker als ik kochten toen het bovenstaande boek. Ben je geïnteresseerd in het leven op het Groninger Hoogeland aan het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw, dan zou ik zeker dit boek gaan zoeken en lezen. Ik heb er veel aan gehad bij het schrijven van deze post…

Onderaan de post is een blokje waar u een reactie achter kunt laten. Ik stel dat zeer op prijs! U wordt gevraagd om een mailadres. Dit mailadres wordt niet gepubliceerd, maar stelt mij – als beheerder van deze site – in staat om te reageren op uw reactie.